Varen met uw Evinrude E-TEC buitenboordmotor
3) Kantel de buitenboordmotor omhoog.
4) Maak de inlaatzeven schoon.
5) Reinig de waterpomp-controleslang.
6) Laat de buitenboordmotor zakken.
7) Start de motor opnieuw en laat hem stationair
draaien.
ALS
er na de reiniging van de zeven en controle-
slang nog steeds geen ononderbroken waterstraal
uit de waterpompcontroleslang komt, werkt de mo-
tor alleen in de "terugkeer"-modus. Keer onmiddel-
lijk terug naar de haven. Raadpleeg uw dealer.
ALS
de controleslang na het reinigen van de zeven
en de slang opnieuw een constante waterstraal
loost, moet u de motor twee minuten lang in VRIJ-
LOOP laten draaien, zodat hij kan afkoelen.
Als de koeling niet wordt her-
MERK OP
steld, zal de EMM een progres-
sieve oververhitting vaststellen en de motor
uitschakelen. De motor kan niet opnieuw wor-
den gestart voordat hij voldoende is afgekoeld.
Neem na een uitschakeling van de motor door
oververhitting contact op met uw dealer voor:
• Inspectie van de waterpomp op ernstige slijtage
of beschadiging.
• Controle van de thermosta(a)t(en).
Hoewel
MERK OP
motorbeschadiging kan helpen
voorkomen, garandeert hij niet dat u uw motor
onbeperkt
kunt
blijven
beschadiging.
Diagnose-LED's
De Engine Management Module (EMM) beschikt
over vier LED's in de bovenhoek van het schakel-
paneel.
De LED's geven snel een overzicht van de status
van de verschillende systemen van de buitenboord-
motor.
De LED's kunnen worden gebruikt om bepaalde
waarschuwingsfuncties van de S.A.F.E.-modus te
bekijken zonder daarvoor uw uitstap te moeten on-
derbreken.
BELANGRIJK: LED 1 staat het dichtst bij het mid-
den van de EMM.
De motorkap moet worden afgenomen om de
LED's te kunnen bekijken. Zie De olietank vullen
op pagina 20.
44
de
S.A.F.E.-modus
gebruiken
zonder
A WAARSCHUWING
De motor- en vliegwielkap dienen om de
machine te beschermen. Wees voorzichtig als
de motor draait.
Draag GEEN juwelen of loszittende kledij.
Houd haar, handen en kledij uit de buurt van
draaiende onderdelen.
2
1
1. EMM
2. LED's
3. LED 1
De LEDs stellen de systeemfuncties vast in twee
modi: de startmodus en bedrijfsmodus.
Bij het starten van de buitenmotor moeten de vier
LED's één voor één branden en uitgaan.
Als de buitenboordmotor draait, moeten alle LED's
UITstaan.
Bedrijfsmodus
Als er toch een LED AANstaat terwijl de buiten-
boordmotor draait, kan dit wijzen op een probleem
met het systeem. Zie het diagnoselabel van de
EMM.
LED 1, 2, of 3 AAN, keer zo snel mogelijk terug naar
de haven om niet in moeilijkheden te komen. Raad-
pleeg uw dealer.
LED 4 AAN wijst op:
• EMM-temp. BOVEN bereik, zie OVERVERHIT-
TING VAN DE MOTOR op pagina 43.
• Motortemp. BOVEN bereik, zie OVERVERHIT-
TING VAN DE MOTOR op pagina 43.
• Weinig / geen olie. Zie De olietank vullen en
HET OLIESYSTEEM VULLEN op pagina 20.
3
007056