INFORMATIE OVER HET BRAND-
STOFSYSTEEM
A WAARSCHUWING
Als uw motor is uitgerust met een brand-
stofslang met snelkoppeling, MOET u de
brandstofslang loskoppelen van de motor en
de brandstoftank om brandstoflekken te voor-
komen:
• Wanneer de motor NIET wordt gebruikt
• Wanneer de motor wordt getransporteerd
• Wanneer de motor wordt opgeborgen
Het is mogelijk dat er een kleine hoeveelheid
olie vrijkomt wanneer de brandstofaansluiting
wordt losgekoppeld.
Neem gemorste brandstof onmiddellijk op.
Bewaar draagbare brandstoftanks op een
goed verluchte plaats en bescherm ze tegen
hittebronnen en open vuur. Sluit de ventilatie-
schroef aan de vuldop van de brandstoftank,
indien aanwezig, om te voorkomen dat er
vloeistof of dampen vrijkomen, die kunnen
ontvlammen. Zorg ervoor dat er geen brand-
stof lekt uit losgekoppelde brandstofslangen.
In de Verenigde Staten schrijft de EPA het gebruik
voor van brandstofslangen, brandstofinspuitings-
ballen, brandstofbidons en brandstofdoppen met
"lage doorlaatbaarheid".
BELANGRIJK: De brandstofslangen in de boot
moeten zorgen voor brandstoftoevoer aan een be-
paald debiet. De minimale binnendiameter van
brandstofslangen bedraagt 7,9 mm.
In brandstofsystemen met vaste tanks, vooral sys-
temen met terugslagkleppen en filter/startinspui-
tingsinrichtingen, kunnen verstoppingen ontstaan,
waardoor de brandstofpomp niet meer in staat is
om onder alle omstandigheden de juiste hoeveel-
heid brandstof aan te voeren. Daardoor kan het
motorvermogen afnemen. Neem contact op met uw
dealer als de prestaties problemen opleveren.
Brandstoffilters
Een op de boot gemonteerd, waterscheidend
brandstoffiltersysteem helpt er mee voor zorgen dat
geen water of andere vreemde stoffen het brand-
stofsysteem van de motor kunnen binnendringen.
Het gebruik van een op de boot gemonteerde, wa-
terscheidende brandstoffilter is op alle boten stellig
aanbevolen.
Op de boot gemonteerde, waterscheidende brand-
stoffiltersystemen moeten voldoen aan de vereiste
specificaties voor brandstofdebiet en -filter. Zie OP
DE BOOT GEMONTEERDE BRANDSTOFFIL-
TERS op pagina 66.
OLIE EN BRANDSTOF
Brandstofaansluiting
Koppel de aansluitingen van de brandstofslang, in-
dien aanwezig, los van de brandstoftank wanneer
de motor niet wordt gebruikt.
1. Brandstofaansluiting
Startinspuiting brandstofsysteem
Als de buitenboordmotor zonder brandstof is geval-
len, moet u de brandstoftank opnieuw vullen en op
de inspuitingsbal drukken tot die hard is.
Modellen met startkoord
Vul de elektrische brandstofpomp door eerst de clip
van de motoruitschakelaar te verwijderen en ver-
volgens minstens tweemaal aan het koord te trek-
ken. Hierdoor vult de brandstofpomp de injectoren.
Breng de clip van de motoruitschakelaar terug aan
en volg de normale startprocedure.
1
007004
23