Klik het bindsnoer op een
de kleding of het reddingsvest van de bestuurder —
niet op een plaats waar het kan losschieten in
plaats van de motoruitschakelaar te activeren.
1. Bindsnoer
Door de clip en het bindsnoer te ontkoppelen, slaat
de motor af en wordt voorkomen dat de boot op hol
slaat als de bestuurder buiten het bereik van het
bindsnoer komt. Als het bindsnoer te lang is, kan dit
worden ingekort door er een knoop of een lus in te
leggen. Het bindsnoer NIET afknippen en opnieuw
vastbinden.
A WAARSCHUWING
Stoot of trek de clip niet uit de motoruitscha-
kelaar tijdens het varen. Voorkom dat u tegen
het contact aan stoot als u de boot bedient
zonder dat de clip op de schakelaar zit. Van-
wege de plotseling afnemende voorwaartse
beweging kunnen de inzittenden naar voren
vallen, wat tot verwondingen kan leiden.
Zorg dat het bindsnoer niet vast komt te zitten
of in de knoop raakt.
Test elke keer als u gaat varen of het systeem
werkt. Verwijder de clip door met draaiende
motor aan het bindsnoer te trekken. Slaat de
motor niet af, raadpleeg dan uw dealer.
Controleer voordat u uitvaart
MERK OP
nauwkeurig
nings- en motorsystemen goed functioneren.
De motor NIET in de VOORUIT of de ACHTER-
UIT schakelen, als de motor niet draait.
veilige
plaats vast aan
1
004850
of
alle
bedie-
Als de volgende aanwijzingen niet geschikt zijn
voor de bediening op uw boot, neem dan contact op
met uw Dealer, voordat u verder gaat.
Zet de hendel van de afstandsbediening op VRIJ-
LOOP.
A WAARSCHUWING
Als u vaart met een afstandsbediening zonder
start-in-versnelling-beveiliging, kan de buiten-
boordmotor worden gestart terwijl hij in ver-
snelling staat. Schakel altijd naar VRIJLOOP
voor
u
de
buitenboordmotor
bruuske bewegingen van de boot en moge-
lijke verwondingen te voorkomen.
Stel de regeling in op de LAAGSTE toerentalstand.
1. LAAGSTE toerentalstand
NIET
Zet het gas
open vóórdat u start. Daarmee
zou u het elektronische controlesysteem voor sta-
tionair uitschakelen.
Als de buitenboordmotor wordt opgestart met de
gashendel naar voren, staat de motor in de veilig-
heidsmodus.
Hij reageert dan niet als u gas geeft zolang de
gashendel niet naar de laagste STATIONAIRE
stand is teruggezet.
Nadat de motor start verhoogt de motorbeheermo-
dule (EMM) automatisch het stationaire toerental
een beetje. Het stationaire toerental neemt af, naar-
mate de motor opwarmt.
WERKING
start,
om
1
007071
31