De werktuighefhendel bedienen
Met behulp van de werktuighefhendel (Fig. 21) kunt u
diverse werktuigen opheffen en neerlaten.
Een werktuig opheffen
1. Trap de koppeling en het rempedaal in om de machine
te stoppen.
2. Trek de werktuighefhendel naar achteren totdat de
vergrendeling vastklikt. Hiermee wordt het werktuig in
de opgeheven positie gehouden.
Een werktuig neerlaten
1. Trap de koppeling en het rempedaal in om de machine
te stoppen.
2. Trek de hefhendel naar achteren om de druk van de
werktuiglift weg te nemen en druk op de knop op de
hendel om de vergrendeling los te zetten. Duw de
hefhendel naar voren om het werktuig neer te laten.
2
1
Figuur 21
1. Hefhendel
m–6531
2. Knop
23
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven.
De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het
best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
1. Til de stoel op en draai de instelknoppen los (Fig. 22).
2. Schuif de stoel in de gewenste positie en draai de
knoppen weer vast.
1
Figuur 22
1. Stelknop
Koplampen
De koplampen worden ontstoken door de contactschakelaar
in een afzonderlijke stand, "lichten", te zetten (Fig. 23). De
lampen branden als de contactschakelaar op "lichten" staat,
ook al is de motor afgezet. Haal het sleuteltje uit het contact
als u de machine onbeheerd laat. Zo kunnen de koplampen
niet ingeschakeld worden, waardoor de accu leeg raakt.
Figuur 23
1. Koplampen
m–4982
1
1208