2. Druk op
en draai aan de knop voor in-
stelling van temperatuur/magnetronvermo-
gen
om de instellingen van het mag-
netronvermogen te wijzigen.
Het vermogen kan worden gewijzigd in
stappen van 100 W.
3. Druk op
en dan op
dingsduur in te stellen.
Het apparaat begint na enkele seconden
automatisch te werken.
4. Als de ingestelde duurtijd is verstreken,
weerklinkt er een geluidssignaal en schakelt
de magnetron automatisch uit.
5. Draai de knop voor de ovenfuncties naar de
stand UIT ("0").
Let op! Stel het apparaat nooit in werking
als er zich geen voedsel in bevindt.
Als de magnetronfunctie geactiveerd
is, kunt u:
• het vermogen wijzigen.
• het vermogen controleren. Druk op
De Combi-functie instellen
1. Verdraai de functieknop om een ovenfunc-
tie te selecteren.
In het display verschijnt een standaardtem-
peratuur.
2. Verander de temperatuur.
3. Activeer de magnetronfunctie. Zie "Magne-
tronfunctie instellen".
4. Als de ingestelde tijd is afgelopen klinkt er
een geluidsignaal en gaan de ovenfunctie
en de magnetronfunctie automatisch uit.
5. Draai de functieknop naar de uit-stand
("0").
Magnetron
Informatie over bediening
Algemeen:
• Na het uitschakelen van het apparaat laat u
het voedsel een paar minuten rusten (zie
"magnetrontabellen: rusttijd").
• Verwijder de verpakking van aluminiumfolie,
metalen bakjes, enz. voordat u het voedsel
bereidt.
www.zanussi.com
Bakken:
• Gebruik de bakplaat of braadpan niet (indien
• Kook het eten zo mogelijk bedekt met materi-
/
om de berei-
• Zorg dat u de gerechten niet te lang kookt,
• Gebruik het apparaat niet om eieren in hun
• Prik eten met 'vel' of 'schil', zoals aardappelen,
• Voor gekoeld of bevroren eten is een langere
.
• Gerechten met saus moeten van tijd tot tijd
• Groenten met een stevige structuur, zoals
• Draai grotere stukken halverwege de berei-
• Snij groenten zo mogelijk in stukjes van gelij-
• Gebruik platte, brede schalen of borden.
• Gebruik geen kookgerei gemaakt van porse-
• De glazen bodem (indien van toepassing) is
• Om overkoken of spatten te voorkomen, dient
van toepassing) met de magnetronfunctie.
aal dat geschikt is voor gebruik in de magne-
tron. Bereid voedsel slechts zonder het te be-
dekken als u een korst wilt behouden.
door het vermogen en de tijd te hoog in te
stellen. Het voedsel kan uitdrogen, verbran-
den of op sommige plekken hard worden.
schaal en slakken te bereiden, omdat ze kun-
nen barsten. Bij gebakken eieren, moet u het
eigeel eerst doorprikken.
tomaten, worstjes, een paar keer met een
vork in voordat u het in de magnetron plaatst,
zodat het eten niet barst.
bereidingstijd nodig.
worden geroerd.
wortel, doperwten of bloemkool, moeten in
water worden gekookt.
dingstijd om.
ke grootte.
lein, keramisch materiaal of aardewerk met
kleine gaatjes, bijv. op handgrepen of onge-
glazuurde bodems. Er kan vocht in de ope-
ningen komen, waardoor het kookgerei bij
verhitting kan barsten.
een ruimte voor het opwarmen van voedsel of
vloeistoffen. Deze is noodzakelijk voor de
werking van de magnetron.
u bij het opwarmen van vloeistoffen altijd het
glazen staafje in het bakje te steken.
9