-
Beweeg de elektrische kettingzaag zodanig dat zich geen
lichaamsdelenin het verlengde van het zwenkbereik van de
zaagketting bevinden (11).
-
De lopende zaagketting niet met de aarde in aanraking laten
komen of ermee in de grond zagen. Op de aarde liggend hout
moet vóór het geheel doorzagen ervan worden omgedraaid,
om bodemcontact met de ketting te vermijden.
-
In het zaagbereik de omgeving van zand, stenen, spijkers, draad,
enz. ontdoen. Vreemde voorwerpen beschadigen de zaag en
kunnen gevaarlijke terugslag (kickback) tot gevolg hebben.
-
Gebruik bij het zagen van sprokkelhout en dunne stammen een
stabiele bok (zaagbok, 1). Het hout mag niet worden opeen-
gestapeld en niet door een andere persoon, noch met de voet
worden vastgehouden.
-
Rondhout moet vastgezet worden.
-
Bij het werken op schuine ondergrond steeds tegen de helling
in staan.
-
Bij afkorten moet de getande beugel (1, Z) tegen het te
zagen hout worden gezet.
Voor het afkorten moet de getande beugel tegen het te zagen
-
hout gezet worden en pas daarna met lopende zaagketting
het hout gezaagd worden.De zaag wordt daarbij door middel
van de achterste handgreep omhoog getrokken en met de
beugelhandgreep geleid. De getande beugel dient daarbij als
draaipunt. Het volgen gebeurt met een lichte druk op de beu-
gelgreep. De zaag hierbij iets terugtrekken. Getande beugel
lager aanzetten en opnieuw de achterste handgreep omhoog
trekken.
Trek de zaag alleen met lopende zaagketting uit het hout.
-
Zijn er meerdere zaagsneden nodig dan moet de zaag tus-
sendoor afgezet worden.
-
Steek- en langssneden mogen alleen door speciaal ge-
schoold personeel uitgevoerd worden (verhoogd gevaar
voor terugslag).
langssneden (13) in een zo klein mogelijke hoek aanzetten.
-
Hierbij moet extra opgelet worden daar de getande beugel
hiervoor niet gebruikt kan worden.
-
Bij het zagen met de bovenzijde van de zaaggeleider kan de
elektrische kettingzaag in de richting van de bedieningspersoon
gestoten worden als de zaagketting klem komt te zitten. Daarom
moet zoveel mogelijk met de onderzijde van de zaaggeleider
gezaagd worden, daar in dat geval de zaag altijd van het lichaam
weg in de richting van het hout getrokken zal worden (14).
-
Hout onder spanning moet altijd eerst aan de drukzijde (A)
ingezaagd worden. Pas daarna kan de scheidingssnede op de
trekzijde (B) gemaakt worden. Zo wordt het ingeklemd reken
van de zaaggeleider voorkomen.
-
Pas op bij het zagen van versplinterd hout. Er kunnen afgezaagde
houtsplinters meegetrokken worden (gevaar voor letsel).
-
Gebruik elektrische kettingzagen nooit bij het wegtillen en
verwijderen van stukken hout en andere voorwerpen.
-
Steun bij het verwijderen van takken de elektrische kettingzaag
zo mogelijk altijd zo dicht mogelijk op de stam. Hierbij mag niet
met de voorzijde van de zaaggeleider gezaagd worden (terug-
slaggevaar).
het verwijderen van takken mag alleen gedaan worden door
-
geschoold personeel! Gevaar voor letsel!
-
Let in het bijzonder op onder spanning staande takken. Zaag
vrijhangende takken niet van onder af door.
-
Ga nooit op een stam staan terwijl u takken verwijdert.
de elektrische kettingzaag mag niet gebruikt worden voor
-
bosarbeid - dus voor het vellen van bomen en verwijderen
van takken in het bos -. de hiervoor noodzakelijke bewe-
gingsvrijheid en veiligheid van de ketting-zaaggebruiker
is doordat het apparaat een snoerverbinding heeft beslist
onvoldoende!
6
11
Z
1
13
14
15