Druk de zaaggeleider met de linkerhand licht tegen de houder
aan de kast en leid de zaagketting (9) om de omkeerpunt (10)
van de zaaggeleider, terwijl u de zaagketting voorzichtig in de
richting van de pijl trekt.
De bevestigingsgaten aan de kettingwielbescherming op de
steunbouten (11) uitrichten.
Door aan de kettingspanschroef (h/14) te draaien de kettings-
panbout (12) op het gat in de zaaggeleider uitrichten.
De kettingwielbescherming (3) eerst in de houder (13) duwen
en aansluitend op de steunbouten (f/11) schuiven.
Zaagketting spannen
Door de kettingwielbescherming, snelspanner (2) tegelijk krachtig
in te drukken en met de klok mee te draaien, de kettingwielbe-
scherming (3) aanschroeven, maar nog niet vast aandraaien.
De punt van de zaaggeleider licht optillen en de kettingspan-
ner (14) met de klok mee draaien, tot de zaagketting in de
geleidergroef aan de onderzijde van de zaaggeleider grijpt (zie
cirkel).
De kettingwielbescherming, snelspanner (2) opnieuw indruk-
ken en met de klok mee vastdraaien.
De kettingwielbescherming, snelspanner (2) loslaten (ontlas-
ten), tot ze vrij draaibaar is. Vervolgens inklappen zoals op de
afbeelding getoond.
9
10
12
13
14
E
11
3
f
G
3
2
2
h
11