Onderhouden remmen
Parkeerrem afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
1. Stel de parkeerrem in werking, hendel omhoog.
2. Meet de lengte van de veer. De lengte tussen de
ringen moet 64 mm zijn (Figuur 59).
3. Als de lengte moet worden afgesteld, draait u de
contramoer onder de veer los en draait u de moer
direct onder de gaffel aan (Figuur 59). Draai de moer
totdat de lengte correct is. Draai de moer naar rechts
om de veer korter te maken en naar links om de veer
langer te maken.
4. Draai de twee moeren vast.
5. Stel de parkeerrem in werking, hendel omhoog.
Controleer nogmaals de lengte van de veer.
6. Indien afstelling nodig is, moet u bovenstaande
procedure herhalen.
7. Herhaal deze procedure aan de andere kant van de
machine.
Figuur 59
1. Remhendel –
ingeschakeld
2. 64 mm
3. Stelmoer en contramoer.
Onderhoud riemen
Riemen controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren—Alle
riemen op slijtage en scheurtjes
controleren.
Riemen controleren. Tekenen dat een riem aan het
slijten is, zijn: gieren tijdens het draaien van de riem,
slippen van de messen tijdens het maaien, gerafelde
randen, schroeiplekken en scheuren. Vervang de riem
als u deze zaken constateert.
Aandrijfriem van maaidek
vervangen
Belangrijk: De bevestigingen op de deksels
van deze machine zijn zo ontworpen dat ze op
het deksel blijven zitten nadat de bevestiging is
losgemaakt. Draai alle bevestigingen op een deksel
een paar slagen losser zodat het deksel loszit maar
nog wel bevestigd is en draai de bevestigingen
daarna pas helemaal los totdat het deksel eraf komt.
Hiermee voorkomt u dat u per ongeluk de bouten
van de borgringen losdraait.
Tekenen dat een riem aan het slijten is, zijn: gieren
tijdens het draaien van de riem, slippen van de messen
tijdens het maaien, gerafelde randen, schroeiplekken en
scheuren. Vervang de riem als u een van deze tekenen
gewaar wordt.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Verwijder de drijfriemkappen en de bijbehorende
bouten.
4. Draai de arm van de vaste spanpoelie los en beweeg
deze om de spanning eraf te halen (Figuur 61).
5. Verwijder de oude riem.
6. Leg de nieuwe riem rond de poelies (Figuur 60).
49