1. Snel
2. Langzaam
3. Neutraalstand
4. Achteruit
Algemeen overzicht
van de machine
1. Z Stand
©
2. Maaihoogtehendel
3. Rijhendel
4. Veiligheidsgordel
5. Rolbeugel
Bedieningsorganen
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle
bedieningsorganen voordat u de motor start en de
machine gebruikt (Figuur 3 en Figuur 4).
Figuur 3
6. Brandstoftankdop (beide
kanten)
7. Parkeerremhendel
8. Maaidek
9. Zwenkwiel
110-0820
5. Waarschuwing – Lees de Gebruikershandleiding.
6. Gevaar voor vergiftiging en risico van bijtende
vloeistof/chemische brandwonden – Houd kinderen op veilige
afstand van de accu.
7. Gevaar voor ontploffing – Geen vonken of vuur en niet roken.
8. Om de tractieaandrijving te ontgrendelen, draait u de
omloopklep 1 hele slag linksom met behulp van een 16 mm
sleutel.
1. Urenteller
2. Contactschakelaar
3. Brandstofafsluitklep
4. Akoestisch
waarschuwingssignaal
5. Schakelaar van
gloeibougies
Urenteller
De urenteller registreert het aantal uren dat de motor
in bedrijf is geweest. De urenteller werkt als de
motor loopt. Gebruik deze tijden om regelmatig
onderhoudswerkzaamheden te plannen (Figuur 4).
Indicators veiligheidssysteem
Er bevinden zich symbolen op de urenteller en
deze geven met een zwarte driehoek aan dat het
veiligheidssysteem zich in de juiste stand bevindt
Figuur 5).
14
Figuur 4
6. Indicatielampje van
gloeibougies
7. Temperatuurlampje
8. Gashendel
9. Aftakasschakelaar