<Beeldkwaliteit aanpassen>
Alle instellingen voor de beeldkwaliteit verschijnen in een lijst met korte toelichting. Standaardinstellingen worden
aangegeven met een dolksymbool ( ).
<Printerdensiteit>(P. 332)
<Tonerbesparing>(P. 332)
<Afdrukpositie aanpassen>(P. 332)
<Speciale verwerking>(P. 333)
*
Sterretjes (
)
●
Instellingen gemarkeerd met een asterix (
dat u gebruikt, opties, of andere instel-items.
<Printerdensiteit>
Stel dit in als de afgedrukte tekst of dunne lijnen vervagen.
Negen niveaus
<Tonerbesparing>
U kunt toner besparen bij het afdrukken van rapporten.
<Uit>
<Aan>
<Menu>
aanpassen>
<Afdrukpositie aanpassen>
Pas de afdrukpositie aan voor elke papierbron. De afdrukpositie kan worden aangepast binnen een bereik van -5,0
mm tot +5,0 mm, in stappen van 0,1 mm.
<Multifunctionele lade>
<Verticaal aanpassen (voorkant)>
-5,0 tot en met 0,0
<Hor. aanp. (voork.)>
-5,0 tot en met 0,0
<Verticaal aanpassen (achterkant)>
Overzicht van menuopties
*
) worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van het model
<Aanpassing/onderhoud>
<Tonerbesparing>
De afdrukpositie aanpassen(P. 406)
tot en met + 5,0 (mm)
tot en met + 5,0 (mm)
De afdrukdichtheid aanpassen(P. 405)
<Beeldkwaliteit
Selecteer <Uit> of <Aan>
332
2R20-05J