5.2.5.
Waarden invoeren
Voor sommige functies moeten waarden worden ingevoerd
(getalwaarde, eenheid, teken). Al naargelang de gekozen functie
worden de waarden hetzij via een keuzelijst of een input editor
ingevoerd.
Keuzelijst
1. Te wijzigen waarde (getalwaarde, eenheid) kiezen: [▲], [▼],
[◄],
2. Op
3. Waarde instellen: [▲], [▼], [◄],
gekozen functie).
4. Invoer bevestigen:
5. Stappen 1 en 4 indien nodig herhalen.
6. Invoer opslaan: [Gereed].
Input editor
1. Te wijzigen waarde (teken) kiezen:
[►]
(al naargelang de gekozen functie).
[Wijzigen]
drukken.
[OK].
5 Eerste stappen
[►]
(al naargelang de
[▲], [▼], [◄], [►].
37