5. Rijd de meetafstand nauwkeurig van begin-
tot eindpunt onder veldomstandigheden,
d.w.z. met de vooraf bepaalde, constante
werksnelheid (10 km/uur) en een
aftakastoerental van 540 t/min (tenzij voor
de werkbreedte-instelling in de strooitabel
iets anders is aangegeven). Open hierbij de
zijschuif van de glijgoot met behulp van een
kabel vanaf de tractor precies op het
beginpunt van de meetafstand volledig (tot
aan de aanslag opentrekken) en sluit de
zijschuif op het eindpunt.
6. Weeg de opgevangen hoeveelheid
mestkorrels, bijv. 17,5 kg.
7. Pak de rekenschijf voor de afdraai-
inrichting. Zoek op de schaal (Afb. 71/2)
voor opgevangen hoeveelheden [kg] de
waarde 17,5 (A) en zet deze tegenover
positie K (B) op de gekleurde schaal (Afb.
71/3).
8. Zoek de gewenste strooihoeveelheid (400
kg/ha) (C) op de schaak voor de
strooihoeveelheid (Afb. 71/1) op en lees de
noodzakelijke schuifstand (positie) 23 (D)
af.
9. Stel de stelhefboom voor het afstellen van
de strooihoeveelheid in op schaalwaarde
23.
ZA-M BAG0165.6 01.21
Afb. 70
Halveer bij werkbreedten van meer dan 24 m de opgevangen
hoeveelheid mestkorrels (bijv. 25 kg: 25 kg/2 = 12,5 kg) en bepaal
aan de hand van deze waarde de schuifstand.
Afb. 71
Instellingen
93