De tabel voor het bepalen van het
•
benodigde meettraject [m]
met
- werkbreedte,
½
- werkbreedten, waarbij slechts
met de halve meststofhoeveelheid voor de
berekening rekening wordt gehouden.
ZA-M BAG0165.6 01.21
- benodigd meettraject,
Bij de kwantiteitscontrole bedraagt het bestrooide oppervlak
bij werkbreedten t/m 23 m 1/40 ha.
•
bij werkbreedte van meer dan 24 m 1/20 ha.
•
Halveer bij werkbreedten van meer dan 24 m de opgevangen
hoeveelheid mestkorrels (bijv. 25 kg = 25 kg/2 = 12,5 kg) en bepaal
aan de hand van deze waarde de schuifstand.
1. Controleer de strooihoeveelheid
2. Pak de rekenschijf.
Zoek op de schaal (Afb. 66/2) voor opgevangen hoeveelheden
[kg] de waarde (A) en zet deze tegenover de gekozen
schuifstand (B) op de gekleurde schaal (Afb. 66/3).
3. Zoek de gewenste strooihoeveelheid (C) op en lees de
noodzakelijke schuifstand (positie) (D) af.
4. Stel schuifstand (positie) in.
Het is aanbevolen met deze schuifstand een nieuwe
kwantiteitscontrole uit te voeren.
Afb. 67
Instellingen
91