10.1
Strooihoekinstelling van de harken
Aanwijzing
–
De instelling van de strooihoek van de schudtanden moet aangepast worden aan de
eigenschappen van de bodem en aan het strooimateriaal.
–
De instelling vindt plaats op de loopwielen van de machine.
Voorwaarde:
–
De machine bevindt zich in de werkstand met licht omhoog bewegen harkbalken (<20 cm)
en de afsluitkranen zijn gesloten.
Afb. 42
Als uitgangspunt voor de strooihoekinstelling geldt het volgende:
Vlakste strooihoek II:
–
grote opnamebreedte
–
kort materiaal
–
breedliggend materiaal
–
voer minder dan 40% vochtgehalte
Steilste strooihoek I:
–
hoog spreiden
–
lang gewas
–
bij maaizwaden betere strooiwerking
–
kuilvoer
–
voer meer dan 40% vochtgehalte
KW672004
Instellingen
75