Afb. 27
•
De trekker inschakelen.
•
Om de vergrendelingen (2) te ontlasten, het enkelwerkende stuurapparaat op de trekker
bedienen en druk op de hydraulische cilinders geven.
•
Om de vergrendelingen (2) los te maken, het bedieningskoord (1) strak trekken en houden.
•
Met het enkelwerkende stuurapparaat de dwarsarmen langzaam neerlaten tot de wielen op
de bodem staan.
•
De bedieningskabel loslaten.
•
De trekker uitschakelen en beveiligen tegen wegrollen.
ATTENTIE! Schade door verkeerde instelling van het stuurapparaat/de stuurapparaten
op de trekker.
Effect: schade aan de machine.
•
Het stuurapparaat/de stuurapparaten van de trekker tijdens het werken op de zweefstand
zetten.
KW672003
Bediening
59