Overdracht van de apparaten Dealers: Installateur: Bij alle vragen aangeven: Apparaattype: Apparaatnummer: Ingesteld op type gas: Uw apparaat werd gecontroleerd door: WAARSCHUWING VOOR UW EIGEN VEILIGHEID Bewaar of gebruik geen benzine of andere brandbare vaste stoffen, gassen en vloeistoffen in de buurt van dit apparaat of andere apparatuur.
Inhoudsopgave 1 Inleiding ........................ 6 Informatie over deze handleiding................... 6 Doelgroep............................ 6 Auteursrecht.......................... 7 Conformiteit .......................... 7 Aansprakelijkheidsvoorwaarden en garantiebepalingen.......... 8 Identificatie van het apparaat.................... 8 2 Veiligheid ........................ 10 Weergave van de waarschuwingen .................. 10 Algemene veiligheid ........................ 10 Veiligheidsinstructies voor gastoestellen ................. 11 Vakkundig gebruik ........................ 12 3 Productbeschrijving.................... 13 Beschrijving van het apparaat....................
Pagina 4
Opstelling van tafelmodellen .................... 32 5.2.1 Apparaatformaat 6-2/3 GN op onderstel plaatsen .......... 33 5.2.2 Apparaatformaten 6-1/1 tot 10-2/1 GN op onderstel plaatsen .... 34 5.2.3 Onderstel waterpas uitlijnen en bevestigen ............ 34 Opstelling van staande modellen.................. 36 5.3.1 Staande modellen opstellen en uitlijnen .............. 36 5.3.2 Staand model bevestigen .................... 40 5.3.3...
Pagina 5
Waterafvoer aansluiten ...................... 76 Extra ventilatie van het laatste deel (optioneel)............... 77 10 Gasaansluiting bij gastoestellen ................ 80 10.1 Voorschriften bij de gasaansluiting.................. 80 10.2 Apparaat op de gasvoorziening aansluiten ............... 82 10.3 Gasverbruik per type gas ....................... 83 11 Gasafvoeraansluitingen bij gastoestellen............ 88 11.1 Voorschriften bij de gasafvoeraansluiting.................
1 | Inleiding Inleiding Informatie over deze handleiding Bij dit document gaat het om een voorlopige versie van de installatiehandlei- ding. Neem de desbetreffende versie en de datum in acht. Dit document is bestanddeel van het apparaat. Neem deze handleiding vóór de installatie aandachtig door.
1 | Inleiding Aangeraden wordt de inspectie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door door de fabrikant bevoegde technici te laten uitvoeren. Het apparaat mag niet door kinderen worden gebruikt, gereinigd of onder- houden. Het apparaat is geen speelgoed en mag niet voor het spelen wor- den gebruikt.
1 | Inleiding Aansprakelijkheidsvoorwaarden en garantiebepalingen Aansprakelijkheid Installaties en reparaties die niet door door de fabrikant bevoegd technisch personeel of niet met originele reserveonderdelen zijn uitgevoerd evenals elke andere technische wijziging van het apparaat waarvoor de fabrikant geen toe- stemming heeft gegeven, kunnen leiden tot het vervallen van de productaan- sprakelijkheid van de fabrikant.
Pagina 9
1 | Inleiding Apparaatformaat typeplaatje Apparaatformaat LMxxxB… 6 x 1/1 GN LMxxxC… 6 x 2/1 GN LMxxxD… 10 x 1/1 GN LMxxxE… 10 x 2/1 GN LMxxxF… 20 x 1/1 GN LMxxxG… 20 x 2/1 GN Apparatenoverzicht Tafelmodellen Staande modellen 6-2/3 6-1/1 6-2/1...
2 | Veiligheid Veiligheid Weergave van de waarschuwingen GEVAAR! Type en bron van het gevaar Niet in acht nemen kan leiden tot bijzonder ernstig letsel of de dood. Maatregelen om dit te vermijden WAARSCHUWING Type en bron van het gevaar Niet in acht nemen kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
2 | Veiligheid Plaats het apparaat alleen in een vorstvrije, windstille en beschutte omgeving. Plaats het apparaat niet in weersgerelateerde omstandig- heden, bijv. regen. Sluit het apparaat uitsluitend overeenkomstig de installatie- handleiding en de aanwijzingen op het typeplaatje aan. Schakel het apparaat uit, wanneer u het van het stroomnet wilt isoleren of erop wilt aansluiten.
2 | Veiligheid Brandgevaar door vervuilde schoorsteen Bij onregelmatige reiniging van de schoorsteen ontstaat brandgevaar. Laat de schoorsteen regelmatig en conform de landspeci- fieke voorschriften reinigen. Explosiegevaar door ontsnappend gas Bij ontsnappend gas ontstaat explosiegevaar. Let op gaslucht. Vermijd beschadigingen aan de gastoevoerleiding. Gedrag als u gas ruikt: 1.
3 | Productbeschrijving Productbeschrijving Beschrijving van het apparaat Apparaatformaat 6-2/3 GN De aansluitingen voor de installatie bevinden zich aan de achterkant van het ap- paraat: Potentiaalvereffening Wateraansluiting Elektriciteitsaansluiting Afvoerwateraansluiting Veiligheidsoverloop voor de af- Netwerkaansluiting voerwateraansluiting Apparaatformaten 6-1/1 tot 10-2/1 GN De aansluitingen voor de installatie bevinden zich aan de achterkant van het ap- paraat: Netwerkaansluiting...
3 | Productbeschrijving Apparaatformaten 20-1/1 en 20-2/1 GN De aansluitingen voor de installatie bevinden zich aan de onderkant van het apparaat en lopen door tot de achterkant: Wateraansluiting Kabeldoorvoer voor elektriciteits- aansluiting Potentiaalvereffening Afvoerwateraansluiting Veiligheidsoverloop voor de af- Netwerkaansluiting voerwateraansluiting Alleen bij gastoestellen: Gasaan- sluiting Technische gegevens...
4 | Vervoer Vervoer VOORZICHTIG Beknellingsgevaar door het gewicht van het apparaat Handen en vingers kunnen ingeklemd worden. Draag bij het vervoer geschikte beschermende kleding. Gebruik bij het vervoer hulpmiddelen, bijv. draagriemen van de fabrikant. Voor het vervoer zijn minstens 3 personen benodigd. VOORZICHTIG Kantelgevaar bij het vervoer Beknellingsgevaar door omkantelen van het apparaat op personen.
4 | Vervoer Middelpunt van het gewicht aan het apparaat VOORZICHTIG Beknellingsgevaar en letselrisico door het niet in acht nemen van het middelpunt van het gewicht Bij het niet in acht nemen van het middelpunt van het gewicht kan het apparaat bij het optillen en het vervoeren kantelen.
Pagina 21
4 | Vervoer AANWIJZING Vervoer met transporthulp zonder bescherming Vervoer het apparaat zo lang mogelijk op de pallet. Vervoer het apparaat niet zonder bescherming met een transporthulp of een vergelijkbaar hulpmiddel. Gebruik als bescherming bijvoorbeeld een houten plaat. Verplichte deurbreedte met transportpallet Apparaat- 6-2/3 6-1/1...
4 | Vervoer Staande modellen met transportpallet vervoeren Staande modellen staan bij levering op een speciale, deelbare transportpallet. Het verpakkingsmateriaal is verwijderd. Het apparaat staat op de transportpallet. De stelvoetjes van het apparaat zijn aangebracht in schuimrubberen inke- pingen van de transportpallet. 1.
4 | Vervoer 1. Schuif de afdichting uit de groef in het basisframe naar boven. 2. Breng de bescherming tegen beschadiging aan op de vorkheftruck. 3. Til het apparaat op aan de hijspunten met de vorkheftruck op. 4. Vervoer het apparaat naar de beoogde plaats van opstelling. 5.
4 | Vervoer > Het rechter transporthulpmiddel moet bij de rechterpoot liggen. 100 mm (4 Inch) 4. Til het staande model op aan de hijspunten met de vorkheftruck op. 5. Vervoer het apparaat naar de beoogde plaats van opstelling. >> Het apparaat is op de beoogde plaats van opstelling neergezet en klaar voor verdere plaatsing.
Pagina 25
4 | Vervoer 1. Schuif de afdichting uit de groef in het basisframe naar boven. 2. Plaats de draagriem met de bovenkant naar boven in de zijgroef aan de zij- kant van het apparaat, zodat dit vastklikt. Aan elke kant van het apparaat be- vinden zich onder de opgetilde bodemafdichting twee zijgroeven voor draagriemen.
5 | Plaatsing Plaatsing VOORZICHTIG Beknellingsgevaar bij het plaatsen Vingers, handen en voeten kunnen onder het apparaat ingeklemd worden. Draag bij het plaatsen geschikte beschermende kleding. Draag het apparaat uitsluitend aan de hiervoor bestemde hijspunten. AANWIJZING Schade aan het apparaat door vorst Omgevingstemperaturen onder het vriespunt (vorst) kunnen tot schade aan het apparaat leiden.
5 | Plaatsing Minimum afstand tot het apparaat 5.1.1 Afstand met de muur Minimum afstand aan alle kanten Plaats het apparaat met inachtneming van de minimale afstanden tot de wand. De afstanden hangen af van het apparaatformaat zoals in de onderstaande tabel is aangegeven.
Pagina 28
5 | Plaatsing Apparaatfor- 6-1/1 6-2/1 10-1/1 10-2/1 20-1/1 20-2/1 maat z (inch) 7 3/4 Aanbevolen afstand tot linkerkant van het apparaat Plaats het apparaat links met een aanbevolen minimale afstand van de wand, zodat de linkerkant van het apparaat voldoende plek biedt voor het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden in de installatieruimte.
5 | Plaatsing Aanbevolen afstand tot rechterkant van het apparaat Plaats het apparaat rechts met een minimale afstand van de wand om de oven- deur tot het eerste rooster te kunnen openen. De afstand is afhankelijk van het apparaatformaat, zoals in de onderstaande tabel is aangegeven. Apparaat- 6-2/3 6-1/1...
Pagina 30
5 | Plaatsing AANWIJZING Hoge omgevingstemperaturen aan de achterkant van het apparaat Stel geen friteuses of andere warmtebronnen aan de achterkant van het apparaat op. Plaats het apparaat links met een minimale afstand tot de warmtebron. Minimum afstand tot warmtebronnen x [mm] x [inch] Hitteschild (optioneel)
5 | Plaatsing 5.1.3 Afstand tot bovenpaneel Elektrische apparatuur Plaats het elektrische apparaat met een minimale afstand tussen de ontluch- tingsbuis van het apparaat en de vetfilters van de afzuig-/ventilatiekap. Minimale afstand tot bovenpaneel x [mm] x [inch] Gastoestellen Plaats het gastoestel met een minimale afstand tussen de rookgasbuizen van het apparaat en de vetfilters van de afzuig-/ventilatiekap.
5 | Plaatsing Minimale afstand tot bovenpaneel x [inch] Condensonderbreker Wanneer de stoom uit de ontluchtingsbuis niet direct via een afzuigkap of ventilatiepaneel kan worden weggeleid, moet een minimale afstand boven het apparaat tot het bovenpaneel worden aangehouden. Deze ruimte is nodig om een condensatiebreker te installeren, waarmee de af- voerlucht naar ongevaarlijke bereiken kan worden weggeleid.
5 | Plaatsing WAARSCHUWING Hoogteverstelling door stelvoetjes of egalisatieframe Brandgevaar tijdens de werking bij bereiding op invoerrails boven 1600 mm [63 inch]. Breng de meegeleverde veilgheidssticker op het apparaat aan. Informeer de eindgebruiker over het gevaar van verhoogde invoerrails. AANWIJZING Verontreiniging van het apparaat door kapotte afdichtstrip Aan de onderkant van het apparaat is een afdichtstrip aangebracht voor de afdichting op de plaats van opstelling.
5 | Plaatsing 3. Plaats de 2 schroeven van onderaf in de achterste boringen en draai ze vast. 5.2.2 Apparaatformaten 6-1/1 tot 10-2/1 GN op onderstel plaatsen Het opstellingsoppervlak moet waterpas, vetvrij en schoon zijn. Draagmiddelen, zoals draagriemen, liggen klaar. 1.
Pagina 35
5 | Plaatsing Bij gastoestellen kunnen gasleidingen beschadigd raken. Beveilig het apparaat met de bevestigingsset. Niet-verrijdbaar onderstel Onderstel horizontaal uitlijnen Het apparat is op het onderstel geplaatst en staat op het beoogde opper- vlak. 1. Leg 2 waterpassen op het apparaat: 1 waterpas langs de rechterkant van het apparaat en 1 waterpas aan de voorkant.
5 | Plaatsing 1. Bevestig de vergrendelingen van de voorvoetjes met de speciale lijm of schroeven en deuvels aan de voetbodem. Let erop dat bij beide vergren- delingen de openingen naar voren wijzen. 2. Schuif het onderstel in de vergrendelingen. Verrijdbaar onderstel Verrijdbaar onderstel uitlijnen Om oneffenheden in de ondergrond te compenseren en het verrijdbare onder-...
Pagina 37
5 | Plaatsing VOORZICHTIG Gevaar op letsel door het gewicht van het apparaat Letsel van personen en schade aan het apparaat door kantelen Voor de opstelling van het apparaat zijn minimaal 2 personen nodig. Het opstellingsoppervlak moet waterpas, vetvrij en schoon zijn. Het transporthulpmiddel ligt klaar.
Pagina 38
5 | Plaatsing 3. Maak de schroeven met moer aan de gedeelde transportpallet los. 4. Maak de deur van de ovenruimte open. 5. Trek het staand model aan de ovendeur naar onderen. Verwijder het deel van de pallet onder de elektriciteitsruimte. 6.
Pagina 39
5 | Plaatsing 7. Til het apparaat voorzichtig aan de ovendeur omhoog en trek het pallet on- der het apparaat vandaan. 8. Plaats het apparaat met de voorvoetjes op het opsteloppervlak. Staand model uitlijnen Het apparat is geplaatst en staat op het beoogde oppervlak. 1.
5 | Plaatsing 5.3.2 Staand model bevestigen VOORZICHTIG Verschuiven van het apparaat van de plaats van opstelling Gevaar op letsel als het apparaat verschuift. Bij gastoestellen kunnen gasleidingen beschadigd raken. Beveilig het apparaat met de bevestigingsset. Beveilig het staand model met de bevestigingsset tegen verschuiven. De bevestigingsset van het apparaat met speciale lijm, schroeven en deuvels is niet in de leveringsomvang van het apparaat opgenomen en kan apart bij de fabrikant besteld worden onder artikelnummer 8700.0317.
5 | Plaatsing 2. Schuif het staand model in de vergrendelingen. 5.3.3 Verrijdbaar ovenrek uitlijnen WAARSCHUWING Maximale hellinghoek van de oprit is overschreden Verbrandingsgevaar door hete vloeistof en te bereiden etenswaren bij een te steile hellinghoek. Zorg ervoor dat de hellinghoek van de oprit minder is dan 4 graden. AANWIJZING Storing door schuiven verrijdbaar ovenrek Een onjuist uitgelijnd verrijdbaar ovenrek kan tot storingen in het...
Pagina 42
5 | Plaatsing 2. Controleer of het verrijdbare ovenrek in het apparaat past. Als dit niet het geval is, gebruikt u een oprit of oprijplaten. Opritten en oprijplaten Als de grond niet vlak is, moet de oneffenheid via een oprit worden geëga- liseerd.
5 | Plaatsing Apparaten bevestigen VOORZICHTIG Verschuiven van de apparaten van de plaats van opstelling Gevaar op inklemmen door verplaatsen of verschuiven van de apparaten. Bij gastoestellen kunnen gasleidingen beschadigd raken. Beveilig het apparaat met de bevestigingsset. Bevestig het apparaat extra met een geschikte bevestiging aan de achterwand tegen verschuiven (zulke bevestigingen worden niet meegeleverd).
Pagina 44
5 | Plaatsing Voer vóór de inbedrijfstelling van het apparaat een rookgasanalyse uit. Alleen voor Japan: het apparaat moet gemonteerd worden onder een afzuigkap. Ventilatie op de opstelplek Let bij de installatie van een ventilatie-inrichting op de volgende aanwijzingen: VDI-Richtlinie 2052, NFPA 96 alsook de richtlijnen van de lokale bouw- commissies inzake afzuigkapen.
6 | Elektriciteitsaansluiting Elektriciteitsaansluiting GEVAAR! Hoge spanningen bij aansluiting op het stroomnet Levensgevaar bij werken met hoogspanning. Scheid de verbinding met de stroomverzorging. Controleer dat het apparaat geen spanning meer heeft. GEVAAR! stroomstoot door verkeerde aansluiting Wanneer de aders van de kabel verkeerd worden aangesloten, bestaat er levensgevaar.
Pagina 46
6 | Elektriciteitsaansluiting Neem de voorschriften van de NFPA 70/NEC en de CSA C22.2 in acht. Gebruik alleen netsnoeren volgens de voorschriften van de NEC/NEMA. Kleurmarkering van de aders Let op de kleurmarkering van de aders en de landspecifieke afwijkingen. Kleur van de ader Functie van de ader geel/bruin...
6 | Elektriciteitsaansluiting De condensatiekap wordt via een vaste aansluiting aan de stroomvoorzie- ning aangesloten. De vaste aansluiting moet ter plaatse met een scheidings- inrichting van alle polen met een contactafstand van minstens 3 mm [1/8 inch] toegankelijk zijn. Als de condensatiekap met een netsnoer wordt aangesloten, dan moet het netsnoer altijd toegankelijk zijn.
Pagina 48
6 | Elektriciteitsaansluiting Apparaatformaat 6-2/3 GN 1. Maak 2 schroeven aan de onderkant van de linker zijwand en 1 schroef aan de achterkant los. 2. Til de linker zijwand van onder af op en trek de zijwand naar onderen van het apparaat weg.
Pagina 49
6 | Elektriciteitsaansluiting Apparaatformaten 6-1/1 GN tot 10-2/1 GN 1. Til het traliewerk onder het bedieningspaneel met een schroevendraaier er- uit. 2. Draai de klinknagel in de hoek naar linksonder eruit. 80.06.073_iCombi Pro-iCombi Classic_IM_V02_nl-NL 49 / 104...
Pagina 50
6 | Elektriciteitsaansluiting 3. Maak 2 schroeven in de inkeping aan de zijwand van het apparaat los. 4. Trek de linker zijwand naar onderen van het apparaat weg. 5. Verwijder de zijwand. >> De elektriciteitsruimte is geopend. Apparaatformaten 20-1/1 GN, 20-2/1 GN 1.
6 | Elektriciteitsaansluiting >> De elektriciteitsruimte is geopend. Elektrische apparaten aan stroomnet aansluiten Aanwijzingen voor netsnoer en aansluitpunt Voor de elektriciteitsaansluiting van het apparaat is een vaste aansluiting voorzien. Apparaten met een 3 NAC 400 V aansluitspanning kunnen via een vaste aansluiting of aansluiting met stekker worden aangesloten.
6 | Elektriciteitsaansluiting Bij apparaatformaat 6-2/3 GN kan een aardlekschakelaar type A worden gebruikt. De spanningsontlasting voor het elektriciteitssnoer is aangespannen. De elektriciteitsruimte is geopend. 1. Leid het netsnoer door de opening aan de achterkant in de elektriciteits- ruimte naar het aansluitpunt. 2.
Pagina 53
6 | Elektriciteitsaansluiting 2. Stel de spanning op de schakelaar in overeenkomstig de spanningsverzor- ging. De schakelaar staat in de basisinstelling op positie 2: Positie Spanning (V) 208/440 1. Sluit de elektriciteitsruimte. 2. Sluit het apparaat aan op het stroomnet. 3.
6 | Elektriciteitsaansluiting 6. Voer een vermogenstest uit. Controleer of de gemeten vermogenswaarde overeenkomt met de informatie op het typeplaatje. >> De spanning werd succesvol omgeschakeld. Conduit-aansluiting (alleen VS en Canada) De set voor de Conduit-aansluiting voor de installatie van tafelmodellen wordt niet meegeleverd bij het apparaat en moet apart worden besteld.
Pagina 55
6 | Elektriciteitsaansluiting > De elektriciteitsruimte is geopend. 3. Leid de aders door de aansluitbuis. 4. Sluit de aders aan de hoofdzekering aan. 80.06.073_iCombi Pro-iCombi Classic_IM_V02_nl-NL 55 / 104...
6 | Elektriciteitsaansluiting 5. Monteer de afdichtingen en de contramoer via de kabel aan de buisadap- ter. 6. Sluit de linker zijwand. >> De installatie van de Conduit-aansluiting op het apparaat is voltooid. Gastoestellen aan het stroomnet aansluiten AANWIJZING Verkeerde polariteit bij elektrische aansluiting Let op de polariteit van de elektrische aansluiting.
6 | Elektriciteitsaansluiting De elektriciteitsruimte is geopend. 1. Sluit de aders op de plug-ins aan. Neem de volgende kleurcodering in acht. 2. Controleer of de aders volgens de voorschriften zijn aangesloten. >> Het apparaat is aangesloten aan het stroomnet. Kleurmarkering van de plug-ins Aansluiting Draadkleur Plug-in...
6 | Elektriciteitsaansluiting 3. Maak 2 schroeven aan de onderkant van de zijwand vast. >> De elektriciteitsruimte is gesloten. Potentiaalvereffening aansluiten Aan de onder- en zijkanten van de apparaten bevindt zich de aansluiting voor de potentiaalvereffening. Apparaatformaat 6-2/3 GN Apparaatformaten 6-1/1 GN tot 10-2/1 GN 58 / 104 80.06.073_iCombi Pro-iCombi Classic_IM_V02_nl-NL...
6 | Elektriciteitsaansluiting Apparaatformaten 20-1/1 GN, 20-2/1 GN Aansluitwaarden van verschillende types spanning Maximale aansluitspanning Maximaal toelaatbare tolerantie van de invoerspanning: -15% tot +10%. Het apparaat kan met een frequentie van 50 en 60 Hz worden gebruikt zon- der technische wijzigingen aan te brengen. iCombi Pro, iCombi Classic Elektrische apparatuur Stroomop- Vermogen...
Pagina 60
6 | Elektriciteitsaansluiting Stroomop- Vermogen Zekering RCD-type name (A) (kW) 6-2/3 (2 AC 240 V) 50/60 6-1/1 E (2 AC 240 V) 50/60 48,8 11,7 Stroomop- Vermogen Zekering RCD-type name (A) (kW) 6-2/3 (2 AC 240 V) 50/60 6-1/1 E (2 AC 240 V) 50/60 10,8 Stroomop-...
Pagina 61
6 | Elektriciteitsaansluiting Stroomop- Vermogen Zekering (A) RCD-type name (A) (kW) 6-2/3 (3 AC 230 V) 50/60 14,9 6-1/1 E (3 AC 230 V) 50/60 27,1 10,8 6-2/1 E (3 AC 230 V) 50/60 56,2 22,4 10-1/1 E (3 AC 230 V) 50/60 47,4 18,9...
Pagina 62
6 | Elektriciteitsaansluiting Stroomop- Vermogen Zekering RCD-type name (A) (kW) 6-1/1 E (3 AC 440 V) 50/60 14,2 10,8 6-2/1 E (3 AC 440 V) 50/60 29,4 22,4 10-1/1 E (3 AC 440 V) 50/60 24,8 18,9 10-2/1 E (3 AC 440 V) 50/60 49,1 37,4...
Pagina 63
6 | Elektriciteitsaansluiting Stroomop- Vermogen Zekering (A) RCD-type name (A) (kW) 6-1/1 E (3 NAC 400 V) 50/60 15,6 10,8 6-2/1 E (3 NAC 400 V) 50/60 32,3 22,4 10-1/1 E (3 NAC 400 V) 50/60 27,3 18,9 10-2/1 E (3 NAC 400 V) 50/60 37,4 20-1/1 E (3 NAC 400 V)
Pagina 64
6 | Elektriciteitsaansluiting Stroomop- Vermogen Zekering RCD-type name (A) (kW) 10-1/1 G (1 NAC 110 V) 50/60 20-1/1 G (1 NAC 110 V) 50/60 11,8 Stroomop- Vermogen Zekering RCD-type name (A) (kW) 6-1/1 G (1 NAC 120 V) 10-1/1 G (1 NAC 120 V) 20-1/1 G (1 NAC 120 V) 10,8 Stroomop-...
Pagina 65
6 | Elektriciteitsaansluiting Stroomop- Vermogen Zekering (A) RCD-type name (A) (kW) 10-2/1 G (2 AC 200 V) 50/60 1,25 20-1/1 G (2 AC 200 V) 50/60 20-2/1 G (2 AC 200 V) 50/60 Stroomop- Vermogen Zekering (A) RCD-type name (A) (kW) 6-1/1 G (2 AC 208 V) 6-2/1 G (2 AC 208 V)
Pagina 66
6 | Elektriciteitsaansluiting Stroomop- Vermogen Zekering RCD-type name (A) (kW) 20-1/1 G (2 AC 240 V) 50/60 20-2/1 G (2 AC 240 V) 50/60 66 / 104 80.06.073_iCombi Pro-iCombi Classic_IM_V02_nl-NL...
7 | Netwerkaansluiting Netwerkaansluiting * dit hoofdstuk geldt niet voor de VS en Canada. Opmerkingen bij netwerkaansluiting Via de netwerkaansluiting kunt u het apparaat op uw netwerk aansluiten om het apparaat met ConnectedCooking te verbinden. Ethernet-aansluiting (Local Area Network) iCombi Pro: de apparaten zijn standaard voorzien van een ethernetaansluiting.
Pagina 68
7 | Netwerkaansluiting 9. Zet de kap vast. >> De ethernetkabel is aangesloten. 68 / 104 80.06.073_iCombi Pro-iCombi Classic_IM_V02_nl-NL...
8 | Wateraansluiting Wateraansluiting Voorschriften bij de wateraansluiting AANWIJZING Storing door onderschrijden van de minimale geleiding Let erop dat de minimale geleiding van het water 50 μS/cm [32 ppm TDS] bedraagt. Het apparaat voldoet aan de geldende voorschriften (SVGW, KIWA, WRAS). Neem de landspecifieke normen en voorschriften inzake de aansluiting op de drinkwatervoorziening in acht, onder andere voor de hygiënische vereisten.
8 | Wateraansluiting Benodigde doorstroming per apparaat Apparaatformaat 6-2/3 6-1/1 6-2/1 10-1/ 10-2/1 20-1/1 20-2/1 Max. doostroming [l/ min] Max. doostroming 1,32 3,17 3,17 3,17 3,17 3,17 3,17 [gal/min] Alleen voor Groot-Brittannië: WRAS-aanwijzing voor installatievereisten (IRN) R160 Door de installateur uit te voeren: een toegestane dubbele terugslagklep of een andere even effectieve terug- slagklep moet direct op de waterkraan op het aansluitpunt worden gemon- teerd.
8 | Wateraansluiting Temperatuur koud water: max. 30 °C [86 °F] Waterhardheid: min. 5 °dH (90 ppm). Geleidingsvermogen: min. 50 µS Het chloorgehalte (Cl ) ligt onder de 0,2 mg/l (0,2 ppm) en de concentratie chloriden (Cl ) onder de 80 mg/l (80 ppm). Als de waarden hoger liggen, gebruikt u een waterfilter.
8 | Wateraansluiting Geprepareerd water met een hardheid van minder dan 5 °dH kan agressief en corrosief werken en de levensduur van het apparaat verkorten. Gebruik geen geprepareerd water met een hardheid van minder dan 5 °dH. Neem de landspecifieke voorschriften betreffende de aansluitingen op het waterleidingnet en de riolering in acht, met name ook betreffende het in- stalleren van bluswatervoorzieningen.
Pagina 73
8 | Wateraansluiting Bij reglementair gebruik verwijderen iCombi Pro / iCombi Classic apparaten de kalk automatisch. Een voorgeschakelde waterontharding is niet nodig. CombiMaster Plus zonder Care Een waterontharding wordt voor de waterpreparatie bij zeer sterke verkal- king (zonder chloridebelasting) aanbevolen. Breng een zwakzure decarbonisatie via een waterstof-ionenwisselaar (H aan.
9 | Afvoerwateraansluiting Afvoerwateraansluiting Voorschriften voor de afvoerwateraansluiting Algemene aanwijzingen voor alle apparaten AANWIJZING De afvoerbuis voldoet niet aan de voorschriften Gebruik een afvoerbuis die bestand is tegen stoom, minstens overeenkomstig type PP. Gebruik hiervoor geen slang. AANWIJZING Foutieve installatie van de afvoerbuis Lijm of las de afvoerbuis niet vast aan de afvoer van het apparaat.
Pagina 75
9 | Afvoerwateraansluiting Vereisten voor apparaatformaat 6-2/3 GN Om een optimaal energieverbruik te breiken wordt aangeraden een sifon in de afvoerwateraansluiting te integreren. Diameter bij de afvoer van het apparaat: DN 40 mm [1,5 inch] De afvoer DN 40/50 wordt meegeleverd. De afvoer DN 40/50 is apart verkrijgbaar bij de fabrikant onder artikelnummer 8720.1031.
9 | Afvoerwateraansluiting Waterafvoer aansluiten De afvoerbuis is bestand tegen hete stoom. 1. Sluit de afvoerbuis DN 50 mm [2 inch] (bij apparaatformaat 6-2/3 : DN 40 mm [1,5 inch]) aan met een constant verloop van min. 5 % of 3° (1,4 inch/foot). Gebruik voor de afvoerbuis een hoekstuk van 90° als eer- ste buissectie.
9 | Afvoerwateraansluiting Apparaatformaten 20-1/1 GN, 20-2/1 GN De gemiddelde hoogte van de afvoerwateraansluiting bedraagt 70 mm [2,76 inch]. Extra ventilatie van het laatste deel (optioneel) AANWIJZING Overstromen van het apparaat door externe sifon Het apparaat is al met een geïntegreerde sifon uitgerust. Een tweede, externe sifon zonder ventilatie van het laatste deel veroorzaakt een overstroming in het apparaat.
Pagina 78
9 | Afvoerwateraansluiting AANWIJZING Reukvorming vanwege een niet gebruikt ontluchtingskanaal Wanneer vanwege een onbekende waterafvoer voor de zekerheid een ontluchtingsbuis is geïnstalleerd, kan er een onaangename geur ontstaan. Dit gebeurt wanneer er apart van het apparaat geen externe sifon bij de wand is aangebracht.
Pagina 79
9 | Afvoerwateraansluiting Het apparaat is uitgeschakeld. Vóór het reinigen moet de trechter van het apparaat afgenomen worden. 1. Reinig de trechter daarom met heet water. 2. Monteer de gereinigde trechter op de ontluchtingsbuis. >> De trechter is gereinigd en gemonteerd. Het apparaat kan weer in gebruik worden genomen.
10 | Gasaansluiting bij gastoestellen Gasaansluiting bij gastoestellen Dit hoofdstuk geldt alleen voor gastoestellen. GEVAAR! Brand door verkeerde gasaansluiting Levensgevaar door brand vanwege verkeerde gasaansluiting. Neem de lokale voorschriften van de gasleverancier in acht. Controleer het aanwezige type gas en de dynamische aansluitdruk met de aangegeven waarden op het apparaat.
Pagina 81
10 | Gasaansluiting bij gastoestellen Houd bij vloeibaar gas een maximale aansluit-stromingsdruk van 58 mbar [0,84 psi] aan. Houd over het algemeen een maximale aansluit-stromingsdruk van 65 mbar [0,94 psi] aan. Wanneer de druk hoger is, haalt u het apparaat van het gas af en voert u geen inbedrijfstelling uit.
10 | Gasaansluiting bij gastoestellen De diameter van de gasleiding moet aangepast zijn aan het maximaal aan- gesloten vermogen van alle verbruikers, minimaal 3/4 inch. Vóór elk apparaat moet een gasafsluitkraan zijn geïnstalleerd. Alle aansluitdelen ter plaatse moeten conform DIN-DVGW (de plaatselijke gasleverancier) zijn gecontroleerd.
10 | Gasaansluiting bij gastoestellen 2. Controleer de gastoevoerleiding en gasverdeling van het apparaat met een geschikte gaslekdetector op lekkage. 10.3 Gasverbruik per type gas Aardgas H G20 6-1/1 6-2/1 10-1/1 10-2/1 20-1/1 20-2/1 Verplichte aansluit- 18-25 18-25 18-25 18-25 18-25 druk (mbar) Wobbe-index (MJ/...
11 | Gasafvoeraansluitingen bij gastoestellen Gasafvoeraansluitingen bij gastoestellen Dit hoofdstuk geldt alleen voor gastoestellen. GEVAAR! Schadelijke rookgassen Verstikkingsgevaar door niet-toegestane concentraties van schadelijke rookgassen. Zorg ervoor dat de ventilatiemogelijkheden op de plaats van opstelling toereikend zijn. Voer vóór de inbedrijfstelling van het apparaat een rookgasanalyse uit. Alleen voor Japan: het apparaat moet gemonteerd worden onder een afzuigkap.
11 | Gasafvoeraansluitingen bij gastoestellen 6-1/1 6-2/1 10-1/ 10-2/ 20-1/ 20-2/ Max. rookgastemperatuur 1094 (°F) * toevoer van verbrandingslucht door ventilatiesystemen (RLT) Toevoer van verbrandingslucht De toevoer van verbrandingslucht vindt plaats via een vrije ventilatie of een constante ventilatie, een bij het bovenpaneel, een bij de vloer. Vrije ventilatie De toevoer van verbrandingslucht vindt plaats via ramen en deuren.
Pagina 90
11 | Gasafvoeraansluitingen bij gastoestellen Om brandgevaar van vet in het vetfilter te voorkomen moet tussen de gasbranders van het apparaat en de vetfilters van de afzuig-/ventilatiekap een afstand van 400 mm [15,75 inch] worden aangehouden. Er is niet dwingend voorgeschreven dat de gastoevoer naar de branders alleen dan mag worden vrijgegeven wanneer de afzuiginstallatie in wer- king is.
11 | Gasafvoeraansluitingen bij gastoestellen Om brandgevaar van vet in het vetfilter te voorkomen moet tussen de gas- branders van het apparaat en de vetfilters van de afzuig-/ventilatiekap een afstand van 400 mm [15,75 inch] worden aangehouden. Een stroomstekker is niet verplicht. Het rookgas moet via de keukenventilatie-installatie in de open lucht kun- nen worden afgevoerd.
11 | Gasafvoeraansluitingen bij gastoestellen Om brandgevaar van vet in het vetfilter te voorkomen moet tussen de gasbranders van het apparaat en de vetfilters van de afzuig-/ventilatiekap een afstand van 400 mm [15,75 inch] worden aangehouden. Let bij gasafvoeraansluiting type B13 erop, dat een loodrecht opstroom- traject aanwezig moet zijn.
11 | Gasafvoeraansluitingen bij gastoestellen Vereisten Bij type B13BS is een vaste aansluiting aan een schoorsteen in combinatie met een trekonderbreker toegestaan. Neem voor een berekening van de benodigde toe- en afvoerlucht contact op met de districtsschoorsteenveger of een overeenkomstig bevoegde autoriteit. 11.5 Trekonderbreker voor B13 en B13BS De trekonderbrekers zijn niet in de leveringsomvang van het apparaat opgeno- men, maar kunnen onder de volgende artikelnummers worden besteld:...
Pagina 94
11 | Gasafvoeraansluitingen bij gastoestellen Stromings- 6-1/1 6-2/1 10-1/1 10-2/1 20-1/1 20-2/1 beveiliging Strömungss 70.01.339 70.01.431 70.01.340 70.01.582 70.01.583 70.01.492 icherungen B13BS De trekonderbreker heeft een bijbehorende installatiehandleiding. Aanwijzingen bij het afvoersysteem AANWIJZING Temperatuurbestendige rookgasbuizen voor hoge rookgastemperaturen De rookgasbuizen moeten temperaturen tot 400 °C [752 °F] kunnen weerstaan.
12 | Eerste inbedrijfstelling Eerste inbedrijfstelling WAARSCHUWING Verbrandingsgevaar door hete waterdamp Tijdens de werking en bij de reiniging van het apparaat ontstaat hete waterdamp. U kunt zich aan hete waterdamp verbranden, als u de ovendeur opent. Open de ovendeur voorzichtig en laat de ovendeur enkele seconden op een kier staat zodat de stoom naar boven toe kan ontsnappen.
12 | Eerste inbedrijfstelling Breng na de installatie van het apparaat de sticker voor de maximale inschuif- hoogte ter hoogte van 1600 mm [63 inch] op het apparaat aan. De sticker vindt u in de starterset. Software-update uitvoeren AANWIJZING Software-update uitvoeren Voer voor de ingebruikname altijd een software-update uit.
Pagina 97
12 | Eerste inbedrijfstelling Controleer of de inhanggeleiders en de luchtgeleidingsplaat correct ge- plaatst zijn. De linker zijwand is gesloten. Voor de zelfdiagnose is per ventilatiewiel een GN-bak nodig. GN-bak inschuiven 1. Schuif voor elk ventilatiewiel een platte GN-bak met de opening naar onde- ren in de inhanggeleiders.
13 | Onderhoud Onderhoud 13.1 Onderhoudsaanwijzingen Aanwijzingen voor gastoestellen In overeenstemming met de aangegeven normen moet minimaal een keer per jaar onderhoud aan de gascomponenten worden uitgevoerd. Neem tijdens de onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan gastoestel- len de volgende aanwijzingen in acht: –...
14 | Buiten bedrijf stellen Buiten bedrijf stellen 14.1 Instructies bij de ontmanteling Neem bij de ontmanteling van het apparaat de volgende instructies in acht: Zorg dat het apparaat is afgekoeld tot onder de 40 °C [104 °F]. Zorg ervoor dat de stoomgenerator leeggepompt is. Zorg ervoor dat de reinigingsbak leeggepompt is.
15 | Toebehoren Toebehoren Een gedetailleerd overzicht met artikelnummers vindt u in de catalogus voor toebehoren. Toebehoren Beschrijving Onderstellen UG I – IV Verschillende onderstellen, met of zonder invoer- rails voor het bewaren van toebehoren en deels ge- sloten. Voor verschillende opstelvarianten zijn de onderstellen uit te breiden met zwenkwielen of vas- te stelvoetjes.
Pagina 101
15 | Toebehoren Toebehoren Beschrijving Condensonderbreker Het verlengen van de ontluchtingsbuis zonder con- densatiebreker kan tot storingen in het apparaat lei- den. Door het monteren van de condensatiebreker en de bijbehorende buizen kan de stoom in de ontluch- tingsbuis naar ongevaarlijke bereiken of naar het af- zuiggebied van een afzuigsysteem worden omgeleid.