Cijfers, letters en symbolen invoeren
Op het apparaat kunt u tekens invoeren met de numerieke toetsen wanneer u informatie invoert, zoals een
toestelnaam, de naam van een ontvanger voor verkort kiezen en dergelijke.
De invoermodus wijzigen
Het apparaat heeft drie invoermodi: kleine letters, hoofdletters en cijfers. U kunt de numerieke toetsen
gebruiken om tekens in elke invoermodus in te voeren.
Telkens wanneer u op de knop Toon (Tone) drukt, wordt de invoermodus in deze volgorde gewijzigd:
kleine letters (abc), hoofdletters (ABC) en cijfers (123).
De actieve invoermodus wordt rechts onderaan
(A)
op het scherm weergegeven.
Opmerking
Dit is slechts een beschrijving van de procedure, waarin de toestelnaam als voorbeeld wordt
gebruikt.
"Gebruikersinformatie registreren" in Informatie over de afzender instellen
Cijfers, letters en symbolen invoeren
Druk op de knop Toon (Tone) om een andere invoermodus te kiezen.
Gebruik de numerieke toetsen om de gewenste tekens in te voeren.
Als u een spatie wilt invoeren, drukt u op de rechter Functie (Function)-knop om Spatie (Space) te
selecteren.
Als u het laatst ingevoerde teken wilt verwijderen, drukt u op de rechter Functie (Function)-knop om de
verwijdering te selecteren.
Ingevoerde cijfers, letters en symbolen bewerken
Druk op de knop
of
om de cursor te verplaatsen onder de positie waar u de tekst wilt bewerken.
Een spatie invoegen
48