Download Print deze pagina
Canon PIXMA MX470 Series Online Handleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor PIXMA MX470 Series:

Advertenties

MX470 series
Online handleiding
Lees dit eerst
Nuttige functies die beschikbaar zijn op het apparaat
Overzicht van het apparaat
Afdrukken
Kopiëren
Scannen
Faxen
Problemen oplossen
Nederlands (Dutch)

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon PIXMA MX470 Series

  • Pagina 1 MX470 series Online handleiding Lees dit eerst Nuttige functies die beschikbaar zijn op het apparaat Overzicht van het apparaat Afdrukken Kopiëren Scannen Faxen Problemen oplossen Nederlands (Dutch)
  • Pagina 2 Inhoud Lees dit eerst........... . 17 Gebruik van de online handleiding.
  • Pagina 3 Papier/originelen plaatsen..........73 Papier plaatsen.
  • Pagina 4 De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken..135 De binnenkant van het apparaat reinigen......... . . 136 Het apparaat reinigen.
  • Pagina 5 Venster Canon IJ Network Tool........
  • Pagina 6 Informatie over de firewall............253 Tips voor een optimale afdrukkwaliteit.
  • Pagina 7 Beschrijving van Canon IJ-afdrukvoorbeeld........
  • Pagina 8 Items voor kopiëren instellen..........422 Kopieën verkleinen of vergroten.
  • Pagina 9 Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)..537 Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma)..541 Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort)............542 Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon.
  • Pagina 10 Gescande gegevens naar de computer sturen met het bedieningspaneel van het apparaat..631 Items instellen voor scannen met het bedieningspaneel van het apparaat..... . 636 Scaninstellingen voor het netwerk.
  • Pagina 11 Geweigerde nummers registreren/wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen... . . 710 De geregistreerde gegevens oproepen vanaf de pc en de gegevens in het apparaat registreren 711 Het hulpprogramma Snelkiezen verwijderen......... 712 Faxen ontvangen.
  • Pagina 12 Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 1..777 Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 2..778 Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 3..779 Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het draadloze LAN.
  • Pagina 13 Scannen met Automatisch scannen werkt niet goed........825 Lage scansnelheid.
  • Pagina 14 Een bericht verschijnt op het scherm........... 872 Als u het probleem niet kunt oplossen.
  • Pagina 15 2102..............918 2103.
  • Pagina 16 6932..............953 6933.
  • Pagina 17 ´deze handleiding´ genaamd), deels of geheel te reproduceren, af te leiden of te kopiëren. • In principe kan Canon de inhoud van deze handleiding wijzigen of verwijderen zonder voorafgaande kennisgeving aan de klanten. Daarnaast kan Canon de publicatie van deze handleiding worden uitgesteld of gestopt vanwege dwingende redenen.
  • Pagina 18 3. Schakel het selectievakje Achtergrond afdrukken (kleuren en afbeeldingen) (Print Background (colors & images)) bij Opmaak en opties (Format & Options) in.
  • Pagina 19 Gebruik van de online handleiding Symbolen in dit document Waarschuwing Instructies die u moet volgen om te voorkomen dat er als gevolg van een onjuiste bediening van het apparaat gevaarlijke situaties ontstaan die mogelijk tot ernstig lichamelijk letsel of zelfs de dood kunnen leiden.
  • Pagina 20 • Photo Rag is een handelsmerk van Hahnemühle FineArt GmbH. • Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc., V.S. en gebruiksrecht van dit product is verleend aan Canon Inc.. Opmerking • De officiële naam van Windows Vista is Microsoft Windows Vista-besturingssysteem.
  • Pagina 21 Typ trefwoorden in het zoekvenster en klik op (Zoeken). U kunt zoeken naar doelpagina's in deze handleiding. Voorbeeld: '(modelnaam van uw product) papier plaatsen', '(modelnaam van uw product) 1000' Zoektips U kunt in het zoekvenster trefwoorden invoeren om te zoeken naar doelpagina's. Opmerking •...
  • Pagina 22 Opmerking • Het weergegeven scherm hangt af van uw product. • Zoeken naar toepassingsfuncties Voer de naam van uw toepassing in plus een trefwoord voor de functie waarover u informatie zoekt. Voorbeeld: als u wilt weten hoe u collages kunt afdrukken met My Image Garden Voer in het zoekvenster "My Image Garden collage"...
  • Pagina 23 Opmerkingen bij toelichtingen van bewerkingen In deze handleiding worden de meeste bewerkingen beschreven aan de hand van vensters die worden weergegeven wanneer het besturingssysteem Windows 8 (hierna Windows 8 genoemd) wordt gebruikt.
  • Pagina 24 Nuttige functies die beschikbaar zijn op het apparaat De volgende nuttige functies zijn beschikbaar op het apparaat. Ervaar een aangename fotografiebeleving door de verschillende functies te gebruiken. Handige functies die beschikbaar zijn via het netwerk U kunt gemakkelijker afdrukken dankzij integratie met smartphones en andere apparaten of met services op het web.
  • Pagina 25 Nuttige functies die beschikbaar zijn vanuit toepassingen en het hoofdgedeelte Op het apparaat zijn de volgende nuttige functies beschikbaar vanuit toepassingen en het hoofdgedeelte. • Eenvoudig foto's afdrukken • Met gemak draadloos verbinden • Inhoud downloaden Eenvoudig foto's afdrukken met een toepassing Eenvoudig afbeeldingen ordenen In My Image Garden kunt u de namen van personen en gebeurtenissen bij foto's opslaan.
  • Pagina 26 Als er een item is dat u bevalt, kunt u dit eenvoudig in slechts twee stappen afdrukken. 1. Selecteer in Afbeeldingsweergave van Quick Menu het item dat u wilt afdrukken. 2. Druk het item af met My Image Garden. Automatisch foto's plaatsen U kunt eenvoudig schitterende items maken, omdat de geselecteerde foto's automatisch op thema worden geplaatst.
  • Pagina 27 U kunt premium inhoud eenvoudig downloaden via My Image Garden. Premium inhoud die u hebt gedownload, kunt u rechtstreeks afdrukken met My Image Garden. Als u premium inhoud wilt downloaden, zorg dat voor alle kleuren originele Canon-inkttanks/- inktpatronen zijn geïnstalleerd in een ondersteunde printer.
  • Pagina 28 Opmerking • De ontwerpen van premium inhoud op deze pagina kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
  • Pagina 29 Handige functies die beschikbaar zijn via het netwerk De volgende nuttige functies zijn beschikbaar op het apparaat. Ervaar een nog aangenamere fotografiebeleving door de verschillende functies te gebruiken. Belangrijk • Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar in bepaalde landen of regio's. Gescande afbeeldingen uploaden naar internet Afdrukken met Google Cloud Print Rechtstreeks afdrukken vanaf een iPad, iPhone of iPod touch...
  • Pagina 30 Rechtstreeks afdrukken vanaf een iPad, iPhone of iPod touch met Apple AirPrint Het apparaat is compatibel met de functie AirPrint van Apple iOS-apparaten. U kunt rechtstreeks e-mails, foto's, webpagina's, enzovoort, afdrukken vanaf de iPad, iPhone of iPod touch naar het apparaat via een draadloos LAN. 'Afdrukken vanaf een AirPrint-compatibel apparaat' voor meer informatie.
  • Pagina 31 Voor informatie over verbinding met het netwerk raadpleegt u de configuratie-URL (http:// www.canon.com/ijsetup) voor gebruik van dit product vanaf uw computer, smartphone of tablet. Nadat de verbinding is voltooid, wordt de Canon Inkjet Print Utility-software waarmee u gedetailleerde afdrukinstellingen kunt selecteren, automatisch gedownload.
  • Pagina 32 Integratiefunctie voor online opslag Het apparaat kan worden geïntegreerd met online opslagservices zoals Evernote. Integratie met het online notitieprogramma 'Evernote' Als een Evernote-clienttoepassing op uw computer is geïnstalleerd, kunt u gescande afbeeldingen importeren in de toepassing en uploaden naar de server van Evernote. Vanaf bijvoorbeeld andere computers of smartphones kan door de geüploade afbeeldingen worden gebladerd.
  • Pagina 33 Afdrukken met Google Cloud Print Het apparaat is compatibel met Google Cloud Print™ (Google Cloud Print is een service die wordt aangeboden door Google Inc.). Met Google Cloud Print kunt u vanaf elke locatie afdrukken met toepassingen of services die Google Cloud Print ondersteunen.
  • Pagina 34 Afdrukken met Google Cloud Print voorbereiden Als u wilt afdrukken met Google Cloud Print, hebt u een Google-account nodig en moet u het apparaat eerst registreren bij Google Cloud Print. Een Google-account maken Als u al een Google-account hebt, moet u het apparaat registreren. Het apparaat registreren bij Google Cloud Print Een Google-account maken Zorg eerst dat u een Google-account hebt zodat u het apparaat kunt registreren bij Google Cloud Print.
  • Pagina 35 3. Selecteer Instellen (Setup). 4. Selecteer Webservice instellen (Web service setup) -> Webserviceverbinding instellen (Web service connection setup) -> Google Cloud Print instellen (Google Cloud Print setup) -> Registreren bij Google Cloud Print (Register with Google Cloud Print). Opmerking • Als u het apparaat al hebt geregistreerd bij Google Cloud Print, wordt een bevestigingbericht weergegeven waarin u wordt gevraagd het apparaat opnieuw te registreren.
  • Pagina 36 Als de printer geen LCD-monitor heeft 2. Externe UI opstarten 3. Selecteer Google Cloud Print instellen (Google Cloud Print setup) -> Registreren bij Google Cloud Print (Register with Google Cloud Print) Opmerking • Als u het apparaat al hebt geregistreerd bij Google Cloud Print, wordt een bevestigingbericht weergegeven waarin u wordt gevraagd het apparaat opnieuw te registreren.
  • Pagina 37 Als de printer geen LCD-monitor heeft 2. Externe UI opstarten 3. Selecteer Google Cloud Print instellen (Google Cloud Print setup) -> Verwijder uit Google Cloud Print (Delete from Google Cloud Print). 4. Wanneer het bevestigingsbericht over het verwijderen van het apparaat wordt weergegeven, selecteert u Ja (Yes).
  • Pagina 38 Afdrukken vanaf een computer of smartphone met Google Cloud Print Wanneer u afrukgegevens verzendt met Google Cloud Print, ontvangt het apparaat deze gegevens en worden ze automatisch afgedrukt als het apparaat is ingeschakeld. Wanneer u afdrukt vanaf een computer, smartphone of ander apparaat met Google Cloud Print, moet u tevoren papier plaatsen in het apparaat.
  • Pagina 39 • Als u een ander mediumtype dan normaal papier selecteert of als u een ander papierformaat dan A4/Letter/B5/A5 selecteert, worden de afdrukgegevens enkelzijdig afgedrukt, ook al hebt u dubbelzijdig afdrukken geselecteerd. (* Het papierformaat hangt af van het model van uw printer. Voor informatie over ondersteunde papierformaten gaat u naar de startpagina van de Online handleiding en raadpleegt u 'Automatisch dubbelzijdig afdrukken mislukt' voor uw model.) •...
  • Pagina 40 Met deze service kunt u printergegevens controleren en nuttige functies uitvoeren vanaf een computer of smartphone. U kunt ook de handige webservices van Canon gebruiken. Het IP-adres van de printer controleren Voor het gebruik van deze service moet u eerst het IP-adres van dit apparaat controleren via het bedieningspaneel van het apparaat.
  • Pagina 41 Opmerking • Als u het IP-adres wilt afdrukken, plaatst u één vel normaal papier van A4- of Letter-formaat. Selecteer daarna achtereenvolgens Instellen (Setup) -> Apparaatinstellingen (Device settings) -> LAN-instellingen (LAN settings) -> LAN- instellingen bevestigen (Confirm LAN settings) -> LAN-details afdrukken (Print LAN details) vanuit het startvenster.
  • Pagina 42 Opmerking • De weergave van de Gebruikersnaam (Username) hangt af van de browser. 3. De Externe UI (Remote UI) starten De Externe UI (Remote UI) wordt gestart en het hoofdvenster wordt weergegeven. Prtrstatus (Printer status) Deze functie geeft printergegevens weer, zoals de resterende hoeveelheid inkt, de status en gedetailleerde foutgegevens.
  • Pagina 43 Afdrukken vanaf een AirPrint-compatibel apparaat In dit document wordt uitgelegd hoe u met AirPrint draadloos afdrukt vanaf uw iPad, iPhone of iPod touch op een Canon-printer. Met AirPrint kunt u direct vanaf uw Apple-apparaat foto's, e-mails, internetpagina's en documenten met uw printer afdrukken, zonder een besturingsbestand te hoeven installeren.
  • Pagina 44 3. Raak in het optiemenu Afdrukken (Print) aan. 4. Selecteer in de Printeropties (Printer Options) het model dat u gebruikt. Belangrijk • Niet alle apps ondersteunen AirPrint. Hierdoor wordt Printeropties (Printer Options) mogelijk niet weergegeven. Kunt u vanuit een bepaalde app de printeropties niet gebruiken, dan kunt u vanuit die app niet afdrukken.
  • Pagina 45 • Printer: selecteer een model dat op uw draadloze LAN kan worden gebruikt. • Exemplaren: geef het aantal af te drukken exemplaren op. • Dubbelzijdig afdrukken: als het model dubbelzijdig afdrukken ondersteunt, kunt u Aan (On) of Uit (Off) selecteren. •...
  • Pagina 46 Een afdruktaak verwijderen Afdruktaken kunnen met AirPrint op de volgende twee manieren worden verwijderd: • Vanaf het apparaat: als uw printer een LCD-monitor heeft, gebruikt u het bedieningspaneel om de afdruktaak te annuleren. Als uw printer geen LCD-monitor heeft, drukt u op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat om de afdruktaak te annuleren.
  • Pagina 47 Opmerking • Wanneer u de printer aanzet kan het een aantal minuten duren voordat de printer via een draadloze LAN-verbinding kan communiceren. Zorg ervoor dat de printer met het draadloze LAN is verbonden en probeer vervolgens af te drukken. • Is Bonjour op de printer uitgeschakeld, dan kan AirPrint niet worden gebruikt. Controleer de LAN- instellingen van de printer en schakel Bonjour in.
  • Pagina 48 Lijst met functies voor elk model MG series MX series E series P series iP series iX series MG series Afdrukken vanuit e-mail (Print from E- Canon Inkjet Cloud Printing Modelnaam Google Cloud Print mail) Center MG7100 ✓ ✓ ✓...
  • Pagina 49 P series Canon Inkjet Cloud Printing Modelnaam Afdrukken vanuit e-mail (Print from E-mail) Google Cloud Print Center P200 – – – iP series Canon Inkjet Cloud Printing Modelnaam Afdrukken vanuit e-mail (Print from E-mail) Google Cloud Print Center iP8700 –...
  • Pagina 50 Overzicht van het apparaat Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Informatie over regelgeving en veiligheid Hoofdonderdelen en basishandelingen Hoofdonderdelen Informatie over de stroomvoorziening van het apparaat LCD en bedieningspaneel Cijfers, letters en symbolen invoeren Papier/originelen plaatsen Papier plaatsen Originelen plaatsen Een FINE-cartridge vervangen Een FINE-cartridge vervangen De inktstatus controleren Onderhoud Vage afdrukken of onjuiste kleuren...
  • Pagina 51 Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Informatie over regelgeving en veiligheid...
  • Pagina 52 Veiligheidsvoorschriften Een locatie kiezen • Installeer het apparaat op een stabiele plaats die vrij van trillingen is. • Installeer het apparaat niet op een plaats die zeer vochtig of stoffig is en niet in direct zonlicht, buitenshuis of dicht bij een warmtebron. U kunt het risico van brand of elektrische schokken beperken door het apparaat te gebruiken volgens de werkingsomgeving die staat aangegeven in de Online handleiding.
  • Pagina 53 • Gooi inkttanks en FINE-cartridges nooit in het vuur. • Probeer de printkop, inkttanks en FINE-cartridges niet uit elkaar te halen of te wijzigen.
  • Pagina 54 Canon does not recommend extending the Activation Times from the optimum ones set as default. ®...
  • Pagina 55 Paper types This product can be used to print on both recycled and virgin paper (certified to an environmental stewardship scheme), which complies with EN12281 or a similar quality standard. In addition it can support printing on media down to a weight of 64g/m , lighter paper means less resources used and a lower environmental footprint for your printing needs.
  • Pagina 56 Hoofdonderdelen en basishandelingen Hoofdonderdelen Informatie over de stroomvoorziening van het apparaat LCD en bedieningspaneel Cijfers, letters en symbolen invoeren...
  • Pagina 57 Hoofdonderdelen Vooraanzicht Achteraanzicht Binnenaanzicht Bedieningspaneel...
  • Pagina 58 Vooraanzicht (1) bedieningspaneel Gebruik het bedieningspaneel om de apparaatinstellingen te wijzigen of het apparaat te bedienen. Bedieningspaneel (2) ADF (automatische documentinvoer) Plaats hier een document. Documenten die in de documentlade worden geplaatst, worden automatisch vel voor vel gescand. Documenten in de ADF (automatische documentinvoer) plaatsen (3) klep van documentinvoer Open deze klep om vastgelopen documenten te verwijderen.
  • Pagina 59 Knippert: Bezig met afdrukken of scannen via een draadloos LAN. Dit lampje knippert ook tijdens de configuratie van een draadloze LAN-verbinding. (9) papieruitvoerklep Open deze klep als u de FINE-cartridge wilt vervangen of vastgelopen papier uit het apparaat wilt verwijderen. (10) papiergeleiders Schuif beide geleiders tegen beide zijden van de stapel papier aan.
  • Pagina 60 Achteraanzicht (1) transporteenheid Open de achterklep wanneer u vastgelopen papier wilt verwijderen. (2) netsnoeraansluiting Hier kunt u het meegeleverde netsnoer aansluiten. (3) telefoonaansluiting Hier kunt u de telefoonlijn aansluiten. (4) aansluiting voor extern apparaat Hier kunt u een extern apparaat aansluiten, zoals een telefoon of een antwoordapparaat. (5) USB-poort Sluit hier de USB-kabel aan om het apparaat op een computer aan te sluiten.
  • Pagina 61 Binnenaanzicht (1) inktcartridgevergrendeling Hiermee vergrendelt u de FINE-cartridge. (2) FINE-cartridge (inktcartridges) Een vervangbare cartridge met geïntegreerde printkop en inkttank. (3) FINE-cartridgehouder Plaats hier de FINE-cartridge. De kleuren FINE-cartridge moet in de linkersleuf worden geplaatst en de zwarte FINE-cartridge in de rechtersleuf.
  • Pagina 63 Bedieningspaneel * Ter illustratie branden alle lampjes op het bedieningspaneel in de onderstaande afbeelding. (1) Knop AAN (ON) (AAN/UIT (POWER)-lampje) Hiermee kunt u het apparaat aan- of uitzetten. Brandt of knippert groen om de voedingsstatus aan te geven. De documentklep moet gesloten zijn als het apparaat wordt aangezet. Het apparaat in- en uitschakelen (2) Knop KOPIËREN (COPY) Hiermee wordt het apparaat naar de kopieermodus geschakeld.
  • Pagina 64 (13) Knop Terug (Back) Hiermee keert u terug naar het vorige scherm op het LCD-scherm. Deze knop wordt ook gebruikt om een teken onder de cursor te verwijderen wanneer er tekens worden ingevoerd, zoals bij het invoeren van een naam. (14) Knop Instellingen (Setup) Geeft het venster Instellingenmenu (Setup menu) weer.
  • Pagina 65 Informatie over de stroomvoorziening van het apparaat Controleer of de printer is ingeschakeld Het apparaat in- en uitschakelen Kennisgeving over de stekker/het netsnoer Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer...
  • Pagina 66 Controleer of de printer is ingeschakeld Het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt groen wanneer het apparaat is ingeschakeld. Als het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt, is het apparaat ingeschakeld, zelfs als het LCD uit is. Opmerking • Het kan enige tijd duren voordat het apparaat met afdrukken begint nadat u het apparaat hebt ingeschakeld.
  • Pagina 67 Het apparaat in- en uitschakelen Het apparaat inschakelen 1. Druk op de knop AAN (ON) om het apparaat in te schakelen. Het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert en blijft groen branden. Controleer of de printer is ingeschakeld Opmerking • Het kan enige tijd duren voordat het apparaat met afdrukken begint nadat u het apparaat hebt ingeschakeld.
  • Pagina 68 Kennisgeving over de stekker/het netsnoer Controleer de stekker/het netsnoer eenmaal per maand om er zeker van te zijn dat geen van de onderstaande onregelmatigheden zich voordoet. • De stekker/het netsnoer is heet. • De stekker/het netsnoer is roestig. • De stekker/het netsnoer is verbogen. •...
  • Pagina 69 Kennisgeving over het loskoppelen van het netsnoer Volg de onderstaande procedure om de stekker uit het stopcontact te trekken. Belangrijk • Wanneer u het netsnoer loskoppelt, drukt u op de knop AAN (ON) en controleert u daarna of het AAN/UIT (POWER)-lampje uit is. Als u de stekker uit het stopcontact trekt wanneer het AAN/UIT (POWER)-lampje nog brandt, kan de printkop uitdrogen of verstopt raken en kan de afdrukkwaliteit minder worden.
  • Pagina 70 LCD en bedieningspaneel Met de modusknop (A) op het bedieningspaneel kunt u schakelen tussen de kopieermodus, scanmodus, faxmodus en het scherm met het instellingenmenu. Als u op de knop Menu (B) drukt in de verschillende modi, wordt er een menuscherm weergegeven waarin u diverse functies of instellingen kunt selecteren.
  • Pagina 71 Cijfers, letters en symbolen invoeren Op het apparaat kunt u tekens invoeren met de numerieke toetsen wanneer u informatie invoert, zoals een toestelnaam, de naam van een ontvanger voor een snelkiesnummer en dergelijke. De invoermodus wijzigen Telkens wanneer u op de knop Toon (Tone) drukt, wordt de invoermodus in deze volgorde gewijzigd: kleine letters (:a), hoofdletters (:A) en cijfers (:1).
  • Pagina 72 abcåäáàãâæç ABCÅÄÁÀÃÂÆÇ defëéèê DEFËÉÈÊ gh i ï í ì î GH I Ï Í Ì Î mnoñøöóòõô MNOÑØÖÓÒÕÔ pqrsþ PQRSÞ tuvüúùû TUVÜÚÙÛ wxyzý WXYZÝ - . SP*1 # ! " , ; : ^ ` _ = / | ' ? $ @ % & + ( ) [ ] { } < > \*2 Wijzig de invoermodus.
  • Pagina 73 Papier/originelen plaatsen Papier plaatsen Originelen plaatsen...
  • Pagina 74 Papier plaatsen Normaal papier/fotopapier plaatsen Enveloppen plaatsen Mediumtypen die u kunt gebruiken Mediumtypen die u niet kunt gebruiken Afdrukgebied...
  • Pagina 75 • Als u normaal papier voor een proefafdruk uitknipt tot bijvoorbeeld 10 x 15 cm (4 x 6 inch) of 13 x 18 cm (5 x 7 inch), kan het papier vastlopen. Opmerking • Wij raden aan om origineel fotopapier van Canon te gebruiken voor het afdrukken van foto's. Raadpleeg Mediumtypen die u kunt gebruiken voor meer informatie over origineel Canon-papier.
  • Pagina 76 2. Gebruik de rechter papiergeleider (A) om beide papiergeleiders helemaal open te schuiven. 3. Plaats het papier in het midden van de voorste lade MET DE AFDRUKZIJDE NAAR BENEDEN. Duw de papierstapel helemaal tegen de achterzijde van de voorste lade. 4.
  • Pagina 77 Belangrijk • Plaats het papier altijd in de lengterichting (B). Wanneer u het papier in de breedterichting plaatst (C), kan het papier vastlopen. Opmerking • Plaats niet te veel papier door dit op te stapelen totdat de bovenkant van de stapel de papiergeleiders raakt.
  • Pagina 78 Belangrijk • Zorg dat u de papieruitvoerlade opent tijdens het afdrukken. Als u de lade niet opent, kan het apparaat niet beginnen met afdrukken. Opmerking • Nadat u papier hebt geplaatst, selecteert u het formaat en type van het geplaatste papier in het venster met afdrukinstellingen op het bedieningspaneel of in het printerstuurprogramma.
  • Pagina 79 Enveloppen plaatsen U kunt DL-enveloppen en COM10-enveloppen plaatsen. Het adres wordt automatisch geroteerd en afgedrukt aan de hand van de richting van de envelop, zoals opgegeven in het printerstuurprogramma. Belangrijk • Afdrukken van enveloppen vanuit het bedieningspaneel wordt niet ondersteund. •...
  • Pagina 80 2. Gebruik de rechter papiergeleider (A) om beide papiergeleiders helemaal open te schuiven. 3. Plaats de enveloppen in het midden van de voorste lade MET DE ADRESZIJDE NAAR BENEDEN. De gevouwen klep van de envelop is omhoog gericht en bevindt zich aan de linkerzijde. (B) Achterzijde (C) Adreszijde Duw de enveloppen helemaal tegen de achterzijde van de voorste lade.
  • Pagina 81 Opmerking • Plaats niet te veel enveloppen door deze op te stapelen totdat de bovenkant van de stapel de papiergeleiders raakt. 5. Open het verlengstuk van uitvoerlade. 3. Open de papieruitvoerlade. 1. Open de papieruitvoerlade voorzichtig en trek de papieruitvoersteun uit. Belangrijk •...
  • Pagina 82 Opmerking • Nadat u enveloppen hebt geplaatst, selecteert u het formaat en type van de enveloppen in het venster met afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma.
  • Pagina 83 Mediumtypen die u kunt gebruiken Kies voor het beste afdrukresultaat papier dat geschikt is om op af te drukken. Canon levert diverse papiersoorten waarmee u het plezier van afdrukken kunt vergroten, zoals stickers, en papiersoorten voor foto's of documenten. Het verdient aanbeveling belangrijke foto's af te drukken op origineel Canon-papier.
  • Pagina 84 • 64 tot 105 g /m (17 tot 28 lb) (behalve origineel Canon-papier) Gebruik geen zwaarder of lichter papier (met uitzondering van papier van het merk Canon), anders kan het papier in het apparaat vast komen te zitten. Opmerkingen over het opslaan van papier •...
  • Pagina 85 Ongeveer 100 vel Ongeveer 50 vel Enveloppen 5 enveloppen Origineel Canon-papier Opmerking • Wij adviseren u het vorige afgedrukte vel uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen (behalve voor High Resolution Paper <HR-101N>).
  • Pagina 86 *1 Het correct invoeren van papier verloopt wellicht niet goed bij de maximumcapaciteit, afhankelijk van de papiersoort of de omgevingsomstandigheden (zeer hoge of lage temperaturen of luchtvochtigheid). Plaats in dergelijke gevallen per keer niet meer vellen dan de helft van de maximumcapaciteit. *2 Wij adviseren u de vorige afgedrukte envelop uit de papieruitvoerlade te verwijderen voordat u verder gaat met afdrukken om vlekken en verkleuringen te voorkomen.
  • Pagina 87 Instellingen voor mediatype op het bedieningspaneel Verkrijgbare papiersoorten Instellingen voor Mediumtype (Media Mediumnaam type) Normaal papier (inclusief gerecycled papier) Norm. papier (Plain paper) Origineel Canon-papier Papier voor het afdrukken van foto's: Instellingen voor Mediumtype (Media Mediumnaam <Modelnummer> type) Professioneel Foto Platinum <PT-101> Pro Platinum Glanzend Fotopapier 'voor frequent gebruik' <GP-501/GP-601>...
  • Pagina 88 (17 lb)) • Papier dat te dik is (dat meer weegt dan 105 g /m (28 lb), behalve origineel Canon-papier) • Papier dat dunner is dan een briefkaart, inclusief gewoon papier of papier van een notitieblok dat kleiner is gemaakt (wanneer u afdrukt op papier dat kleiner is dan A5) •...
  • Pagina 89 Afdrukgebied Afdrukgebied Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen Letter, Legal Enveloppen...
  • Pagina 90 Voor de beste afdrukkwaliteit wordt door het apparaat een marge aan iedere zijde van het papier vrijgelaten. Het eigenlijke afdrukgebied is het gebied binnen deze marges. Aanbevolen afdrukgebied : Canon raadt u aan binnen dit gebied af te drukken. Afdrukgebied : in dit gebied is afdrukken mogelijk. Als u hier afdrukt, kan de afdrukkwaliteit of de precisie van de papierinvoer echter afnemen.
  • Pagina 91 Andere formaten dan Letter, Legal, Enveloppen Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte) 141,2 x 202,0 mm (5,56 x 7,95 inch) 203,2 x 289,0 mm (8,00 x 11,38 inch) 175,2 x 249,0 mm (6,90 x 9,80 inch) 10 x 15 cm (4 x 6 inch) 94,8 x 144,4 mm (3,73 x 5,69 inch) 13 x 18 cm (5 x 7 inch) 120,2 x 169,8 mm (4,73 x 6,69 inch)
  • Pagina 92 Letter, Legal Formaat Afdrukgebied (breedte x hoogte) Letter 203,2 x 271,4 mm (8,00 x 10,69 inch) Legal 203,2 x 347,6 mm (8,00 x 13,69 inch) Aanbevolen afdrukgebied (A) 32,5 mm (1,28 inch) (B) 33,5 mm (1,32 inch) Afdrukgebied (C) 3,0 mm (0,12 inch) (D) 5,0 mm (0,20 inch) (E) 6,4 mm (0,25 inch) (F) 6,3 mm (0,25 inch)
  • Pagina 93 Enveloppen Formaat Aanbevolen afdrukgebied (breedte x hoogte) DL-envelop 98,8 x 179,5 mm (3,88 x 7,06 inch) COM10-envelop 93,5 x 200,8 mm (3,68 x 7,90 inch) Aanbevolen afdrukgebied (A) 8,0 mm (0,31 inch) (B) 32,5 mm (1,28 inch) (C) 5,6 mm (0,22 inch) (D) 5,6 mm (0,22 inch)
  • Pagina 94 Originelen plaatsen De locatie voor het plaatsen van originelen Originelen op de glasplaat plaatsen Documenten in de ADF (automatische documentinvoer) plaatsen Originelen plaatsen voor elke functie Originelen die u kunt plaatsen...
  • Pagina 95 De locatie voor het plaatsen van originelen U kunt originelen op twee locaties in het apparaat plaatsen: de glasplaat en de ADF (automatische documentinvoer). Selecteer de positie waar u het origineel wilt plaatsen op basis van het formaat, type of de methode van gebruik.
  • Pagina 96 Originelen op de glasplaat plaatsen 1. Plaats een origineel op de glasplaat. 1. Open de documentklep. Belangrijk • Raak bij het openen of sluiten van de documentklep de knoppen en het LCD-scherm op het bedieningspaneel niet aan. Dat kan leiden tot een onverwachte werking. 2.
  • Pagina 97 Belangrijk • Let erop dat u de documentklep sluit nadat u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, voordat u begint met kopiëren, faxen of scannen.
  • Pagina 98 Documenten in de ADF (automatische documentinvoer) plaatsen Opmerking • Als u een document met optimale kwaliteit wilt scannen, plaatst u het op de glasplaat. 1. Controleer of alle originelen van de glasplaat zijn verwijderd. 2. Plaats een document in de ADF. 1.
  • Pagina 100 Originelen plaatsen voor elke functie Plaats het origineel op de juiste positie op basis van de functie die u wilt gebruiken. Als u het origineel niet correct plaatst, wordt het mogelijk niet juist gescand. Het origineel uitgelijnd met de positiemarkering plaatsen •...
  • Pagina 101 Slechts één origineel in het midden van de glasplaat plaatsen • In de scanmodus: ◦ selecteer Automatische scan (Auto scan) voor Documenttype (Document type) om een afgedrukte foto, ansichtkaart, visitekaartje of disc te scannen ◦ selecteer Foto (Photo) voor Documenttype (Document type) en geef Auto scan(A) -Enkel (Auto scan(A) -Singl) op voor Scanformaat (Scan size) om één origineel te scannen •...
  • Pagina 102 • Foto's die niet rechthoekig zijn of een afwijkende vorm hebben (zoals uitgeknipte foto's) worden mogelijk niet goed gescand.
  • Pagina 103 Originelen die u kunt plaatsen glasplaat Item Details Typen originelen - Tekstdocumenten, tijdschriften of kranten - Afgedrukte foto, ansichtkaart, visitekaartje of schijf (bd/dvd/cd, enzovoort) - Documenten die niet geschikt zijn voor de ADF Grootte (breedte x hoogte) Maximaal 216 x 297 mm (8,5 x 11,7 inch) Hoeveelheid 1 vel of meerdere vellen* Dikte...
  • Pagina 104 • Gescheurd papier • Papier met gaten • Gelijmd papier • Papier met plaknotities • Carbonpapier of doorschrijfpapier • Papier waarvan het oppervlak is behandeld • Overtrekpapier of dun papier • Dik papier of fotopapier...
  • Pagina 105 Een FINE-cartridge vervangen Een FINE-cartridge vervangen De inktstatus controleren...
  • Pagina 106 Een FINE-cartridge vervangen Wanneer de inkt opraakt of zich fouten voordoen, wordt het bericht op het LCD weergegeven om u op de hoogte te brengen van het probleem. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. Een bericht verschijnt op het scherm Opmerking •...
  • Pagina 107 Ook bij reiniging en diepte-reiniging van de printkop, die nodig kunnen zijn om het apparaat goed te laten werken, worden zowel kleureninkt als zwarte inkt verbruikt. Vervang de FINE-cartridge direct door een nieuwe cartridge zodra de inkt op is. Handige informatie over inkt 1.
  • Pagina 108 • Als de papieruitvoerklep langer dan 10 minuten heeft opengestaan, wordt de FINE- cartridgehouder naar de rechterzijde verplaatst en brandt het Alarm-lampje. Sluit in dat geval de papieruitvoerklep en open deze vervolgens opnieuw. 3. Verwijder de lege FINE-cartridge. 1. Duw de inktcartridgevergrendeling omlaag totdat deze vastklikt. 2.
  • Pagina 109 Belangrijk • Als u schudt met een FINE-cartridge, kunt u inkt morsen en vlekken op uw handen en dergelijke krijgen. Ga voorzichtig te werk met FINE-cartridges. • Zorg dat er geen vlekken op uw handen en dergelijke komen door de inkt op de verwijderde beschermtape.
  • Pagina 110 2. Duw de inktcartridgevergrendeling omhoog om de FINE-cartridge op zijn plaats vast te zetten. De FINE-cartridge is op zijn plaats vergrendeld wanneer de inktcartridgevergrendeling klikt. Belangrijk • Controleer of de FINE-cartridge correct is geïnstalleerd. • Het apparaat kan alleen afdrukken maken als zowel de kleuren FINE-cartridge als de zwarte FINE-cartridge is geplaatst.
  • Pagina 111 Opmerking • Als het foutbericht wordt weergegeven nadat de papieruitvoerklep is gesloten, voert u de vereiste stappen uit. Een bericht verschijnt op het scherm • Het apparaat reinigt de printkop automatisch zodra u begint met afdrukken nadat u de FINE- cartridge hebt vervangen.
  • Pagina 112 De inktstatus controleren De inkstatus controleren met het LCD op het aparaat U kunt de inktstatus ook controleren op het computerscherm. De inktstatus controleren vanaf uw computer...
  • Pagina 113 De inkstatus controleren met het LCD op het aparaat Opmerking • De inktvoorraaddetector is op het apparaat bevestigd om de resterende inktvoorraad te detecteren. De voorraad wordt als vol beschouwd wanneer u een nieuwe FINE-cartridge installeert. Daarna detecteert het apparaat de resterende inktvoorraad. Als u een gebruikte FINE-cartridge installeert, is de aangegeven inktvoorraad mogelijk niet correct.
  • Pagina 114 Onderhoud Vage afdrukken of onjuiste kleuren Onderhoud uitvoeren vanaf een computer Het apparaat reinigen...
  • Pagina 115 Vage afdrukken of onjuiste kleuren Onderhoudsprocedure Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Controleraster voor de spuitopeningen bekijken De printkop reinigen Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren De printkop uitlijnen...
  • Pagina 116 Onderhoudsprocedure Als de afdrukresultaten vaag zijn, kleuren niet correct worden afgedrukt of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten (bijvoorbeeld omdat lijnen niet evenwijdig worden afgedrukt), voert u de onderstaande onderhoudsprocedure uit. Belangrijk • Spoel de FINE-cartridge niet af en veeg deze niet schoon. Dit kan problemen met de FINE-cartridge veroorzaken.
  • Pagina 117 Vanaf het apparaat De printkop reinigen Vanaf de computer De printkoppen reinigen vanaf de computer Druk na het reinigen van de printkop het controleraster voor spuitopeningen af en controleer dit: Stap 1 Als het probleem niet is opgelost nadat u de printkop tweemaal hebt gereinigd: Voer een diepte-reiniging van de printkop uit.
  • Pagina 118 Controleraster voor de spuitopeningen afdrukken Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopening van printkop wordt gespoten. Opmerking • Als de inkt bijna op is, wordt het controleraster niet goed afgedrukt. Vervang de FINE-cartridge die bijna leeg is.
  • Pagina 119 Controleraster voor de spuitopeningen bekijken Bekijk het controleraster voor de spuitopeningen en reinig zo nodig de printkop. 1. Controleer het raster op (A) ontbrekende lijnen en (B) de aanwezigheid van horizontale witte strepen. (C) Aantal vellen dat tot nog toe is afgedrukt Als er lijnen ontbreken in het raster (A): printkop reiniging is vereist.
  • Pagina 120 De printkop reinigen De printkop moet worden gereinigd als er in het afgedrukte controleraster voor de spuitopeningen lijnen ontbreken of horizontale witte strepen worden weergegeven. Door een reiniging uit te voeren worden de spuitopeningen vrij gemaakt en de toestand van de printkop hersteld. Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt.
  • Pagina 121 Een diepte-reiniging van de printkop uitvoeren Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd door de normale reiniging van de printkop, moet u een diepte- reiniging van de printkop uitvoeren. Bij een diepte-reiniging van de printkop wordt meer inkt verbruikt dan bij een normale reiniging van de printkop.
  • Pagina 122 De printkop uitlijnen Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen. Opmerking • Als de inkt bijna op is, wordt het uitlijningsblad niet correct afgedrukt. Vervang de FINE-cartridge die bijna leeg is.
  • Pagina 123 Belangrijk • Raak de afdruk op het uitlijningsblad niet aan. Als het blad vlekken vertoont of gekreukt is, wordt het mogelijk niet juist gescand. • Als het uitlijningsblad niet goed is afgedrukt, drukt u op de knop Stoppen (Stop) en begint u de procedure opnieuw.
  • Pagina 124 Opmerking • Het uitlijningsblad kan niet worden gescand als dit in de ADF (automatische documentinvoer) is geplaatst. 2. Sluit de documentklep voorzichtig en druk op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black). Het apparaat scant het uitlijningsblad en de printkoppositie wordt automatisch aangepast. Nadat de positie van de printkoppen is aangepast, verwijdert u het uitlijningsblad van de glasplaat.
  • Pagina 125 Onderhoud uitvoeren vanaf een computer De printkoppen reinigen vanaf de computer De papierinvoerrollen reinigen vanaf de computer De printkop uitlijnen De positie van de printkop automatisch uitlijnen vanaf de computer De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken De binnenkant van het apparaat reinigen...
  • Pagina 126 De printkoppen reinigen vanaf de computer Met de functie voor het reinigen van de printkop kunt u verstopte spuitopeningen van de printkop weer vrijmaken. Reinig de printkoppen wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al is er genoeg inkt.
  • Pagina 127 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Klik op Diepte-reiniging (Deep Cleaning) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) Nadat u het dialoogvenster Diepte-reiniging (Deep Cleaning) hebt geopend, selecteert u de inktgroep die een diepte-reiniging moet ondergaan. Klik op Initiële controle-items (Initial Check Items) om de items te bekijken die u moet controleren voordat deze een diepte-reiniging ondergaan.
  • Pagina 128 De papierinvoerrollen reinigen vanaf de computer U kunt de papierinvoerrollen reinigen. U doet dit als er stukjes papier aan de papierinvoerrollen vastzitten en het papier niet goed wordt ingevoerd. De procedure voor het reinigen van de papierinvoerrol is als volgt: Reiniging rollen (Roller Cleaning) 1.
  • Pagina 129 De printkop uitlijnen Wanneer u de positie van de printkop aanpast, worden fouten in de printkoppositie gecorrigeerd en foutieve kleuren en streepvorming verbeterd. Als het afdrukresultaat ongelijkmatig is vanwege verschoven lijnen of andere fouten, past u de positie van de printkop aan. Op dit apparaat kunt u de printkop automatisch handmatig...
  • Pagina 130 De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer Bij het uitlijnen van de printkop worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt. Dit apparaat ondersteunt twee methoden voor het uitlijnen van de printkop: automatische uitlijning handmatige uitlijning.
  • Pagina 131 Klik op OK nadat u alle benodigde waarden hebt ingevoerd. Opmerking • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn. (A) Minst duidelijk zichtbare verticale strepen (B) Meest zichtbare verticale strepen •...
  • Pagina 132 Klik op OK nadat u alle benodigde waarden hebt ingevoerd. Opmerking • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn. (A) Minst duidelijk zichtbare verticale strepen (B) Meest zichtbare verticale strepen 11.
  • Pagina 133 Klik op OK nadat u alle benodigde waarden hebt ingevoerd. Opmerking • Als het moeilijk is het beste raster te kiezen, kiest u de instelling waarbij de horizontale strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn. (A) Minst duidelijk zichtbare horizontale strepen (B) Duidelijkst zichtbare horizontale strepen Opmerking •...
  • Pagina 134 De positie van de printkop automatisch uitlijnen vanaf de computer Bij het uitlijnen van de printkop worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt. Dit apparaat ondersteunt twee methoden voor het uitlijnen van de printkop: automatische uitlijning en handmatige uitlijning.
  • Pagina 135 De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken Met de functie voor controle van de spuitopeningen kunt u controleren of de printkop goed functioneert door een controleraster af te drukken. Druk een controleraster af wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt.
  • Pagina 136 De binnenkant van het apparaat reinigen Voer een reiniging van de onderste plaat uit voordat u dubbelzijdig afdrukt, om te voorkomen dat er vegen op de achterzijde van het papier ontstaan. Voer ook een reiniging van de onderste plaat uit als er inktvegen op een afdruk voorkomen die niet worden veroorzaakt door de afdrukgegevens.
  • Pagina 137 Het apparaat reinigen De buitenkant van het apparaat reinigen De glasplaat en de documentklep reinigen De ADF (automatische documentinvoer) reinigen De papierinvoerrol reinigen Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat)
  • Pagina 138 De buitenkant van het apparaat reinigen Gebruik altijd een zachte en droge doek, bijvoorbeeld een brillendoekje, en veeg vuilresten voorzichtig van het oppervlak. Strijk eventuele kreukels in de doek zo nodig glad voordat u de doek gebruikt. Belangrijk • Schakel het apparaat altijd uit en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen.
  • Pagina 139 De glasplaat en de documentklep reinigen Belangrijk • Schakel het apparaat altijd uit en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen. • Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
  • Pagina 140 De ADF (automatische documentinvoer) reinigen Reinig de ADF (automatische documentinvoer) met een zachte, schone, pluisvrije en droge doek. Belangrijk • Schakel het apparaat altijd uit en haal het netsnoer uit het stopcontact voordat u het apparaat gaat reinigen. • Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
  • Pagina 141 3. Verwijder papierstof van de binnenkant van de klep van de documentinvoer (A) met de voorbereide doek. 4. Sluit daarna de klep van de documentinvoer door erop te drukken totdat deze vastklikt. 5. Sluit de documentlade.
  • Pagina 142 De papierinvoerrol reinigen Als de papierinvoerrol vuil is of als er papierstof op ligt, wordt het papier mogelijk niet goed ingevoerd. Reinig in dat geval de papierinvoerrol. Als u de papierinvoerrol reinigt, slijt deze. Reinig de rol daarom alleen als dat nodig is. U moet het volgende voorbereiden: een vel normaal papier van A4- of Letter-formaat of een in de handel verkrijgbaar reinigingsvel 1.
  • Pagina 143 Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat) Hiermee verwijdert u vlekken van de binnenkant van het apparaat. Als het binnenste van het apparaat vuil wordt, kan bedrukt papier ook vuil worden. Daarom raden we u aan de binnenkant van het apparaat regelmatig te reinigen.
  • Pagina 144 2. Gebruik de knop om Onderhoud (Maintenance) te selecteren en druk daarna op de knop OK. LCD en bedieningspaneel 3. Gebruik de knop om Bodemplaat reinigen (Bottom cleaning) te selecteren en druk daarna op de knop OK. Het papier reinigt de binnenkant van het apparaat terwijl het wordt doorgevoerd door het apparaat. Controleer de gevouwen gedeelten van het uitgevoerde papier.
  • Pagina 145 De apparaatinstellingen wijzigen Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm De firmware van het apparaat bijwerken...
  • Pagina 146 Apparaatinstellingen vanaf uw computer wijzigen Afdrukopties wijzigen Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren De te gebruiken inktpatroon instellen De stroomvoorziening van het apparaat beheren Het geluidsvolume van het apparaat verlagen De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen...
  • Pagina 147 Afdrukopties wijzigen U kunt de gedetailleerde instellingen van het printerstuurprogramma wijzigen voor afdrukgegevens die worden verzonden vanuit een toepassing. Geef deze optie aan als u te maken hebt met afdrukproblemen, zoals een deel van beeldgegevens dat wordt afgesneden. De procedure voor het wijzigen van de afdrukopties is als volgt: 1.
  • Pagina 148 Een veelgebruikt afdrukprofiel registreren U kunt een veelgebruikt afdrukprofiel registreren bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). Afdrukprofielen die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen. De procedure voor het opslaan van een afdrukprofiel is als volgt: Een afdrukprofiel registreren 1.
  • Pagina 149 Geef een naam op in het veld Naam (Name). Klik zo nodig op Opties... (Options...) om opties in te stellen en klik vervolgens op OK. Klik in het dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save Commonly Used Settings) op OK om de afdrukinstellingen op te slaan en terug te keren naar het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
  • Pagina 150 De te gebruiken inktpatroon instellen Met deze functie kunt u de meest geschikte FINE-cartridge van de geïnstalleerde cartridges opgeven voor een bepaald doel. Wanneer een van de FINE-cartridges leegraakt en niet onmiddellijk door een nieuwe kan worden vervangen, kunt u de andere FINE-cartridge opgeven die nog inkt bevat, en verder gaan met afdrukken. U geeft als volgt de FINE-cartridge op: Inktcartridge-instellingen (Ink Cartridge Settings) 1.
  • Pagina 151 De stroomvoorziening van het apparaat beheren Met deze functie kunt u de stroomvoorziening van het apparaat vanuit het printerstuurprogramma beheren. De procedure voor het beheren van de stroomvoorziening van het apparaat is als volgt: Printer uit (Power Off) Met de functie Printer uit (Power Off) schakelt u het apparaat uit. Als u deze functie gebruikt, kunt u het apparaat niet inschakelen vanuit het printerstuurprogramma.
  • Pagina 152 Het geluidsvolume van het apparaat verlagen Met de stille functie kunt u ervoor zorgen dat het apparaat minder geluid maakt. Selecteer deze functie als u wilt dat de printer 's nachts of in andere omstandigheden minder geluid maakt. Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen. De procedure voor het gebruiken van de stille modus is als volgt: Stille instellingen (Quiet Settings) 1.
  • Pagina 153 Opmerking • De stille modus kan minder effect hebben, afhankelijk van de instellingen voor afdrukkwaliteit.
  • Pagina 154 De bedieningsmodus van het apparaat wijzigen Indien nodig kunt u schakelen tussen verschillende bedieningsmodi van het apparaat. De procedure voor het configureren van de Aangepaste instellingen (Custom Settings) is als volgt: Aangepaste instellingen (Custom Settings) 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
  • Pagina 155 Belangrijk • Wijzig deze instelling niet terwijl de afdruktaak wordt weergegeven in de afdrukwachtlijst. Als u dat wel doet, kunnen tekens wegvallen of kan de indeling beschadigd raken. Papierbreedte detecteren bij afdrukken vanaf computer (Detect the paper width when printing from computer) Wanneer u afdrukt vanaf de computer, bepaalt deze functie welk papier in het apparaat is geplaatst.
  • Pagina 156 De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm Faxinstellingen Uitvoerinstellingen LAN-instellingen Gebr.instell. appar. Firmware bijwerken Instell. herstellen Informatie over de Stille instelling Voordat u het apparaat met de toegangspuntmodus gebruikt...
  • Pagina 157 De apparaatinstellingen wijzigen op het LCD-scherm In dit gedeelte wordt de procedure voor het wijzigen van de instellingen in het scherm Apparaatinstellingen (Device settings) beschreven. Daarbij worden de stappen voor het opgeven van de optie Uitbr. Kop.hoevlheid (Extended copy amt.) als voorbeeld genomen. Opmerking •...
  • Pagina 158 Informatie over de Stille instelling...
  • Pagina 159 Faxinstellingen In dit gedeelte worden de instellingen van Faxinstellingen (Fax settings) beschreven. Handmatige inst. (Easy setup) Registratie telnr. (TEL no. registration) Gebruikersinst. fax (FAX user settings) Geavanc. faxinstell. (Adv. FAX settings) Autom. afdrukinstell. (Auto print settings) Beveiligingsbeheer (Security control) Opmerking •...
  • Pagina 160 Opmerking • Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Geavanc. faxinstell. (Adv. FAX settings) • Autom. nummerherh. (Auto redial) Hiermee schakelt u automatische nummerherhaling in of uit. Als u AAN (ON) selecteert, kunt u het maximale aantal pogingen voor de functie voor automatische nummerherhaling instellen, evenals de tijd die het apparaat tussen de pogingen wacht.
  • Pagina 161 Faxen verzenden/ontvangen in de ECM ◦ ECM RX Selecteer of faxen worden ontvangen in de ECM (Error Correction Mode, foutcorrectiemodus). Faxen verzenden/ontvangen in de ECM ◦ TX-startsnelheid (TX start speed) Hiermee selecteert u de verzendsnelheid voor faxen. Voorbeeld: De volgende instellingen zijn beschikbaar. 33600 bps/14400 bps/9600 bps/4800 bps Een * (sterretje) op het LCD geeft de huidige instelling aan.
  • Pagina 162 • Activiteitenrapport (Activity report) Selecteer of het ACT. RAPPORT (ACTIVITY REPORT) automatisch moet worden afgedrukt. Als u Afdrukken (Print) selecteert, wordt het ACT. RAPPORT (ACTIVITY REPORT) met 20 geschiedenissen van verzonden en ontvangen faxen automatisch door het apparaat afgedrukt. Meer informatie over de procedure voor het handmatig afdrukken van het ACT. RAPPORT (ACTIVITY REPORT): Overzicht van rapporten en lijsten •...
  • Pagina 163 • Faxontv. geweigerd (FAX RX reject) Als u AAN (ON) selecteert, weigert het apparaat faxen zonder informatie over de afzender of faxen van bepaalde afzenders. Faxontvangst weigeren • Weigering beller (Caller rejection) Als u bent geabonneerd op een service voor beller-ID, detecteert het apparaat het nummer van de afzender.
  • Pagina 164 Uitvoerinstellingen • Pap.schuring voork. (Prevent abrasion) Gebruik deze instelling alleen als er vlekken op het afdrukoppervlak ontstaan. Belangrijk • Stel dit item na het afdrukken weer in op UIT (OFF), omdat dit tot een lagere afdruksnelheid of - kwaliteit kan leiden. •...
  • Pagina 165 LAN-instellingen • WLAN actief/inact. (WLAN activ./inactiv.) Hiermee schakelt u het draadloze LAN in of uit. • Inst. draadloos LAN (Wireless LAN setup) Als uw toegangspunt compatibel is met WPS, stelt u het draadloze LAN in volgens de aanwijzingen op het scherm. Als dit niet het geval is, selecteert u hieronder een van de instelmethoden. ◦...
  • Pagina 166 Hiermee voert u een IPv4- of IPv6-instelling uit. ◦ WSD-instelling (WSD setting) Wanneer u items instelt wanneer u WSD gebruikt (een van de netwerkprotocollen die worden ondersteund in Windows 8, Windows 7 en Windows Vista). WSD activ./uitsch. (Enable/disable WSD) Hiermee selecteert u of WSD is in- of uitgeschakeld. Opmerking •...
  • Pagina 167 Gebr.instell. appar. • Instell. datum/tijd (Date/time setting) Hiermee kunt u de huidige datum en tijd instellen. Informatie over de afzender instellen • Ind. datumweergave (Date display format) Hiermee selecteert u de notatie van datums die worden weergegeven op het LCD-scherm en die worden afgedrukt op verzonden faxen.
  • Pagina 168 • Apparaatinfo verz. (Device info sending) Hiermee selecteert u of de gebruiksgegevens van de printer naar de Canon-server worden verzonden. De informatie die naar Canon is verzonden, wordt gebruikt om betere producten te ontwikkelen.
  • Pagina 169 Firmware bijwerken U kunt de firmware van het apparaat bijwerken, de firmwareversie controleren of instellingen selecteren voor een systeemvak, een DNS-server en een proxyserver. Opmerking • Als Draadl. LAN inactief (WLAN inactive) is geselecteerd voor WLAN actief/inact. (WLAN activ./ inactiv.) bij LAN-instellingen (LAN settings), is alleen Huidige versie (Current version) beschikbaar.
  • Pagina 170 Instell. herstellen Hiermee worden alle standaardinstellingen van het apparaat hersteld. Sommige instellingen worden echter mogelijk niet gewijzigd, afhankelijk van de huidige staat van het apparaat. • Webservice instel. (Web service setup) Hiermee herstelt u de standaardwaarden van de instellingen voor de webservice. •...
  • Pagina 171 Informatie over de Stille instelling Hiermee schakelt u deze functie in als u het geluidsniveau van het apparaat wilt beperken, bijvoorbeeld wanneer u 's nachts afdrukt. Bovendien kunt u de tijdsduur opgeven voor het verminderen van het geluid van het apparaat. Belangrijk •...
  • Pagina 172 Voordat u het apparaat met de toegangspuntmodus gebruikt Als u het apparaat met de toegangspuntmodus wilt gebruiken, moet u eerst de naam van het toegangspunt van het apparaat en de beveiligingsinstelling opgeven. Instellingsprocedure als u het apparaat met de toegangspuntmodus gebruikt Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
  • Pagina 173 Scannen met de toegangspuntmodus Beperkingen bij het gebruik van de toegangspuntmodus Als u het apparaat met de toegangspuntmodus gebruikt, moet u met het volgende rekening houden. • Er kunnen maximaal 5 externe apparaten (bijv. smartphone) met het apparaat worden verbonden. •...
  • Pagina 174 De firmware van het apparaat bijwerken U kunt de firmware van het apparaat bijwerken via internet. Belangrijk • Wanneer u deze functie gebruikt, moet het apparaat zijn verbonden met het LAN en moet een internetverbinding beschikbaar zijn. • Als de firmware-update wordt uitgevoerd, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
  • Pagina 175 7. Controleer de weergegeven firmwareversie en druk op de knop OK. 8. Selecteer met de knoppen de optie Ja (Yes) en druk vervolgens op de knop OK. 9. Controleer het bericht dat wordt weergegeven en druk op OK. Het apparaat start de firmware-update. Belangrijk •...
  • Pagina 176 Informatie over de netwerkverbinding Handige informatie over de netwerkverbinding...
  • Pagina 177 Handige informatie over de netwerkverbinding In de fabriek ingestelde waarden (netwerk) Het apparaat op de computer aansluiten met een USB-kabel Als apparaten met dezelfde naam worden gedetecteerd tijdens de installatie Verbinding maken met andere computers in een LAN/De verbindingsmethode wijzigen van USB in LAN Info over netwerkinstellingen afdrukken...
  • Pagina 178 Actief (Active) Time-outinstelling (Timeout setting) 1 minuut (1 minute) Bonjour act./uitsch. (Enab./disab. Bonjour) Actief (Active) Servicenaam (Bonjour-instellingen) Canon MX470 series LPR-instelling (LPR setting) Actief (Active) DRX-instelling (DRX setting) Actief (Active) ('XXXXXX' staat voor de laatste zes cijfers van het MAC-adres.)
  • Pagina 179 Het apparaat op de computer aansluiten met een USB-kabel Sluit het apparaat en de computer aan met een USB-kabel (zie illustratie hieronder). De USB-poort bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat.
  • Pagina 180 Als printers met dezelfde naam worden gedetecteerd tijdens de installatie Wanneer tijdens het instellen de printer wordt gedetecteerd, ziet u mogelijk meerdere printers met dezelfde naam in het venster met detectieresultaten. Selecteer een printer waarbij u het ingestelde MAC-adres voor de printer vergelijkt met het MAC-adres in het venster met detectieresultaten.
  • Pagina 181 Verbinding maken met andere computers in een LAN/De verbindingsmethode wijzigen van USB in LAN Als u de computer wilt toevoegen door het apparaat te verbinden met een LAN of als u de verbindingsmethode tussen het apparaat en de computer wilt wijzigen van USB in LAN, dient u de installatie uit te voeren met behulp van de installatie-cd-rom of volgens de instructies op onze website.
  • Pagina 182 Info over netwerkinstellingen afdrukken U kunt de netwerkinstellingen van het apparaat, zoals het IP-adres en de SSID, afdrukken. Belangrijk • Deze afdruk bevat belangrijke informatie over uw computer. Bewaar deze zorgvuldig. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Plaats een normaal papier van A4- of Letter-formaat. 3.
  • Pagina 183 TCP/IP-versie (TCP/IP Version) TCP/IP-versie (TCP/IP Version) IPv4 en IPv6/IPv4 IPv4 IP-adres (IPv4 IP Address) Geselecteerd IP-adres (IPv4) XXX.XXX.XXX.XXX IPv4 standaardgateway (IPv4 Standaardgateway (IPv4) XXX.XXX.XXX.XXX Default Gateway) Subnetmasker Subnetmasker XXX.XXX.XXX.XXX IPv6 IP-adres (IPv6 IP Address) Geselecteerd IP-adres (IPv6) XXXX:XXXX:XXXX:XXXX XXXX:XXXX:XXXX:XXXX IPv6 standaardgateway (IPv6 Standaardgateway (IPv6) XXXX:XXXX:XXXX:XXXX Default Gateway) *1...
  • Pagina 184 Proxyadres Proxyadres XXXXXXXXXXXXXXXXXXXX IP-adresfiltering (IP Address IP-adresfiltering (IP Address Inschakelen (Enable)/Uitschakelen Filtering) Filtering) (Disable) ('XX' staat voor alfanumerieke tekens.) *1 Alleen wanneer IPv6 geactiveerd is, wordt de status van het netwerk afgedrukt. *2 Alleen de IPv6- en de IPsec-instelling zijn geactiveerd; de status van het netwerk wordt afgedrukt.
  • Pagina 185 Over netwerkcommunicatie Netwerkinstellingen wijzigen en controleren Vensters voor de netwerkverbinding van IJ Network Tool Andere vensters van IJ Network Tool Bijlage voor netwerkcommunicatie...
  • Pagina 186 Netwerkinstellingen wijzigen en controleren IJ Network Tool Instellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN De gedetailleerde WEP-instellingen wijzigen WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen De instellingen wijzigen op het tabblad Bedrade LAN Instellingen wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder Status draadloos netwerk controleren Netwerkinstellingen van het apparaat initialiseren Aangepaste instellingen weergeven...
  • Pagina 187 • Druk niet af terwijl IJ Network Tool actief is. • Als de firewallfunctie van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht het bericht weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
  • Pagina 188 Instellingen wijzigen op het tabblad Draadloos LAN Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USB- kabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
  • Pagina 189 Venster Zoeken Opmerking • Geef dezelfde SSID op die is ingesteld voor het toegangspunt. De SSID is hoofdlettergevoelig. Coderingsmethode: (Encryption Method:) Hiermee kunt u de coderingsmethode selecteren die wordt gebruikt op het draadloos LAN. U kunt WEP-instellingen wijzigen door WEP gebruiken (Use WEP) te selecteren en te klikken op Configuratie...
  • Pagina 190 De gedetailleerde WEP-instellingen wijzigen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USB- kabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
  • Pagina 191 Hexadecimaal (Hex) 10 tekens 26 tekens 2. Sleutellengte: (Key Length:) Selecteer 64-bits (64bit) of 128-bits (128bit). 3. Indeling sleutel: (Key Format:) Selecteer ASCII of Hex. 4. Sleutel-ID: (Key ID:) Selecteer de sleutel-id (index) die is ingesteld op het toegangspunt. 5. Verificatie: (Authentication:) Selecteer de verificatiemethode om de toegang van de printer tot het toegangspunt te verifiëren.
  • Pagina 192 WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de printer wilt wijzigen, sluit u de printer tijdelijk met een USB- kabel op de computer aan. Als u de draadloze netwerkinstellingen van de computer aanpast via een draadloze verbinding zonder USB-aansluiting, kan de computer mogelijk niet communiceren met het apparaat nadat de instellingen zijn gewijzigd.
  • Pagina 193 8. Geef het wachtwoord op, controleer het type dynamische codering en klik op Volgende> (Next>). Geef het wachtwoord op dat is ingesteld op het toegangspunt. Het wachtwoord is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige hexadecimale waarde. Raadpleeg de instructiehandleiding van het toegangspunt of neem contact op met de fabrikant als u het wachtwoord van het toegangspunt niet weet.
  • Pagina 194 Belangrijk • Als de printer niet kan communiceren met de computer nadat het coderingstype van de printer is gewijzigd, zorgt u dat het coderingstype van de computer en het toegangspunt overeenkomt met dat van de printer. Opmerking • Als u de netwerkinstellingen wijzigt terwijl de USB-kabel tijdelijk is aangesloten, kan de standaardprinter worden gewijzigd.
  • Pagina 195 De instellingen wijzigen op het tabblad Bedrade LAN Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. • Activeer de instelling voor bedraad LAN van de printer als u de instellingen op het tabblad Bedrade LAN (Wired LAN) wilt wijzigen.
  • Pagina 196 Instellingen wijzigen op het tabblad Wachtwoord beheerder Start IJ Network Tool. 2. Selecteer de printer bij Printers:. 3. Selecteer Configuratie... (Configuration...) in het menu Instellingen (Settings). 4. Klik op de tab Wachtwoord beheerder (Admin Password). Het tabblad Wachtwoord beheerder (Admin Password) wordt weergegeven. Tabblad Wachtwoord beheerder voor meer informatie over het tabblad Wachtwoord beheerder (Admin Password).
  • Pagina 197 Status draadloos netwerk controleren Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. • Als u het apparaat via een bedraad LAN gebruikt, kunt u netwerkstatus niet controleren. Start IJ Network Tool. 2. Selecteer de printer bij Printers:. 3.
  • Pagina 198 6. Controleer de status. Wanneer de meting is voltooid, wordt de status weergegeven. Wanneer wordt weergegeven in Verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt: (Connection Performance between the Printer and the Access Point:), kan de printer communiceren met het toegangspunt. Raadpleeg anders de weergegeven opmerkingen en het onderstaande om de status van de communicatieverbinding te verbeteren en klik op Opnieuw meten (Remeasurement).
  • Pagina 199 • Controleer of zich geen bronnen van radiostoring in de buurt van de printer en het toegangspunt bevinden. De draadloze verbinding gebruikt mogelijk dezelfde frequentieband als magnetrons of andere bronnen van radiostoring. Probeer de printer en het toegangspunt uit de buurt te houden van dergelijke bronnen.
  • Pagina 200 Opmerking • U kunt de netwerkinstellingen van de printer wijzigen met IJ Network Tool en een USB-verbinding nadat de LAN-instellingen zijn geïnitialiseerd. Als u de netwerkinstellingen wilt wijzigen met Canon IJ Network Tool, moet u eerst draadloos LAN activeren.
  • Pagina 201 Aangepaste instellingen weergeven Het venster Bevestiging (Confirmation) wordt weergegeven wanneer u de printerinstellingen in het venster Configuratie (Configuration) hebt gewijzigd. Wanneer u op Ja (Yes) klikt in het venster Bevestiging (Confirmation), wordt het volgende venster weergegeven waarin u de gewijzigde instellingen kunt controleren.
  • Pagina 202 Vensters voor de netwerkverbinding van IJ Network Tool Venster Canon IJ Network Tool Venster Configuratie Tabblad Draadloos LAN Venster Zoeken Venster WEP-details Venster WPA-details Venster WPA2-details Venster Verificatietype bevestigen Venster Instelling PSK-wachtwoordzin en dynamische codering Venster Bevestiging installatiegegevens Tabblad Bedrade LAN...
  • Pagina 203 Venster Canon IJ Network Tool In dit gedeelte worden de items en menu's beschreven die worden weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. Items in het venster Canon IJ Network Tool Menu's van Canon IJ Network Tool Items in het venster Canon IJ Network Tool Het volgende item wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool.
  • Pagina 204 Hiermee geeft u het venster Status weer waarin u de status van de printerverbinding en van de draadloze communicatie kunt controleren. Venster Status Vernieuwen (Refresh) De inhoud van Printers: in het venster Canon IJ Network Tool wordt bijgewerkt en weergegeven.
  • Pagina 205 • Als de printer wordt gebruikt door een andere computer, wordt een venster weergegeven met deze informatie. Opmerking • Dit item heeft dezelfde functie als Bijwerken (Update) in het venster Canon IJ Network Tool. Netwerkgegevens (Network Information) Hiermee geeft u het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer waarin u de netwerkinstellingen van de printer en de computer kunt controleren.
  • Pagina 206 Onderhoud... (Maintenance...) Hiermee geeft u het venster Onderhoud (Maintenance) weer waarin u de standaardwaarden van de netwerkinstellingen van de printer kunt herstellen en de kaartsleuf kunt instellen als netwerkstation. Venster Onderhoud 4. Menu Help Instructies (Instructions) Hiermee geeft u deze handleiding weer. Over (About) Geeft de versie van IJ Network Tool weer.
  • Pagina 207 Venster Configuratie U kunt de configuratie van de geselecteerde printer in het venster Canon IJ Network Tool wijzigen. Klik op een tab om het tabblad te selecteren en instellingen te wijzigen. Het volgende venster toont een voorbeeld van de instellingen die u kunt wijzigen op het tabblad Draadloze LAN (Wireless LAN).
  • Pagina 208 Tabblad Draadloos LAN Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u een draadloze LAN-verbinding voor de printer instellen. Om het blad Draadloos LAN (Wireless LAN) weer te geven klikt u op het tabblad Draadloos LAN (Wireless LAN) in het venster Configuratie (Configuration).
  • Pagina 209 4. Coderingsmethode: (Encryption Method:) Hiermee kunt u de coderingsmethode selecteren die wordt gebruikt op het draadloos LAN. Niet gebruiken (Do not use) Selecteer deze optie als u codering wilt uitschakelen. WEP gebruiken (Use WEP) Verzending wordt gecodeerd met een WEP-sleutel die u hebt opgegeven. Als er geen WEP-sleutel is ingesteld, wordt het venster WEP-details (WEP Details) automatisch weergegeven.
  • Pagina 210 Venster Zoeken Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De gevonden toegangspunten worden weergegeven. 1. Gevonden toegangspunten: (Detected Access Points:) De signaalsterkte van de toegangspunten, het coderingstype, naam van het toegangspunt en het radiokanaal kunnen worden gecontroleerd.
  • Pagina 211 Tabblad Draadloos LAN Opmerking • Tijdens de detectie van het toegangspunt moet het toegangspunt zijn ingeschakeld. 3. Instellen (Set) Klik hierop om het SSID van het toegangspunt in te stellen in SSID: op het tabblad Draadloze LAN (Wireless LAN). Opmerking •...
  • Pagina 212 Venster WEP-details Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u de printer WEP-instellingen opgeven. Opmerking • Als u het wachtwoord (WEP-sleutel) van de printer wijzigt, moet dezelfde wijziging worden aangebracht in het wachtwoord (WEP-sleutel) van het toegangspunt.
  • Pagina 213 Venster WPA-details Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u de printer WPAinstellingen opgeven. De waarde die in het venster wordt weergegeven, hangt af van de vooraf verzonden instellingen. 1. Verificatietype: (Authentication Type:) Hiermee wordt het type verificatie weergegeven dat wordt gebruikt voor clientverificatie.
  • Pagina 214 Venster WPA2-details Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u de printer WPA2-instellingen opgeven. De waarde die in het venster wordt weergegeven, hangt af van de vooraf verzonden instellingen. 1. Verificatietype: (Authentication Type:) Hiermee wordt het type verificatie weergegeven dat wordt gebruikt voor clientverificatie.
  • Pagina 215 Venster Verificatietype bevestigen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Het type verificatie dat wordt gebruikt voor clientverificatie wordt weergegeven. 1. Verificatietype (Authentication Type) Het type verificatie dat wordt gebruikt voor clientverificatie wordt weergegeven. Dit apparaat ondersteunt de verificatiemethode PSK.
  • Pagina 216 Venster Instelling PSK-wachtwoordzin en dynamische codering Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Geef de wachtwoordzin op en selecteer de methode voor dynamische codering. 1. Wachtwoordzin: (Passphrase:) Geef het wachtwoord op dat is ingesteld op het toegangspunt. Het wachtwoord is een reeks van 8 tot 63 alfanumerieke tekens of een 64-cijferige hexadecimale waarde.
  • Pagina 217 Venster Bevestiging installatiegegevens Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier worden de gebruikte instellingen voor clientverificatie weergegeven. Bevestig de instellingen en klik op Voltooien (Finish).
  • Pagina 218 Tabblad Bedrade LAN Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier kunt u een bedrade LAN-verbinding voor de printer instellen. Om het blad Bedrade LAN (Wired LAN) weer te geven klikt u op het tabblad Bedrade LAN (Wired LAN) in het venster Configuratie (Configuration).
  • Pagina 219 Tabblad Wachtwoord beheerder Stel een wachtwoord voor de printer in als u wilt dat alleen bepaalde personen de installatie en configuratie kunnen uitvoeren. Om het blad Wachtwoord beheerder (Admin Password) weer te geven klikt u op het tabblad Wachtwoord beheerder (Admin Password) in het venster Configuratie (Configuration). 1.
  • Pagina 220 Selecteer Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View) om het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer te geven. 1. OK Hiermee keert u terug naar het venster Canon IJ Network Tool. 2. Alle gegevens kopiëren (Copy All Information) Alle weergegeven netwerkgegevens worden naar het Klembord gekopieerd.
  • Pagina 221 Tabblad Toegangsbeheer Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. U kunt de MAC-adressen of de IP-adressen van computers of netwerkapparaten registreren om toegang toe te staan. Om het blad Toegangsbeheer (Access Control) weer te geven, klikt u op het tabblad Toegangsbeheer (Access Control) in het venster Configuratie (Configuration).
  • Pagina 222 1. Toegangsbeheer printer inschakelen (MAC-adres) (Enable printer access control(MAC address)) Selecteer deze optie om toegangsbeheer tot de printer via het MAC-adres in te schakelen. Opmerking • De twee soorten toegangsbeheer (via het MAC-adres of via het IP-adres) kunnen tegelijkertijd worden ingeschakeld. Een type toegangsbeheer is ingeschakeld als het selectievakje Toegangsbeheer printer inschakelen (Enable printer access control) is geselecteerd, ongeacht het type dat momenteel wordt weergegeven als u Type toegangsbeheer printer: (Printer Access Control...
  • Pagina 223 Belangrijk • Voeg het MAC-adres toe van alle computers of netwerkapparaten in het netwerk die u toegang wilt geven tot de printer. De printer is niet toegankelijk vanaf computers of netwerkapparaten die niet in de lijst staan. 5. Verwijderen (Delete) Hiermee verwijdert u het geselecteerde MAC-adres uit de lijst.
  • Pagina 224 Het venster Toegankelijk IP-adres bewerken (Edit Accessible IP Address) wordt weergegeven, zodat u de geselecteerde instellingen in Toegankelijke IP-adressen: (Accessible IP Addresses:) kunt bewerken. Venster Toegankelijk IP-adres bewerken/Toegankelijk IP-adres toevoegen 4. Toevoegen... (Add...) In het venster Toegankelijk IP-adres toevoegen (Add Accessible IP Address) dat wordt weergegeven kunt u het IP-adres registreren van een computer of een netwerkapparaat dat via het netwerk toegang heeft tot de printer.
  • Pagina 225 Venster Toegankelijk MAC-adres bewerken/Toegankelijk MAC- adres toevoegen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De voorbeeldafbeeldingen in dit gedeelte verwijzen naar het venster Toegankelijk MAC-adres toevoegen (Add Accessible MAC Address). 1. MAC-adres: (MAC Address:) Voer het MAC-adres in van een computer of netwerkapparaat om toegang toe te staan.
  • Pagina 226 Venster Toegankelijk IP-adres bewerken/Toegankelijk IP-adres toevoegen Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De voorbeeldafbeeldingen in dit gedeelte verwijzen naar het venster Toegankelijk IP-adres toevoegen (Add Accessible IP Address). 1. Specificatiemethode: (Specification Method:) Selecteer Eén adres opgeven (Single Address Specification) of Bereik opgeven (Range Specification) om een of meer IP-adressen toe te voegen.
  • Pagina 227 Desgewenst kunt u informatie toevoegen om het apparaat te identificeren, zoals de naam van een computer. Belangrijk • Opmerkingen worden alleen weergegeven op de computer die is gebruikt om ze in te voeren.
  • Pagina 228 Andere vensters van IJ Network Tool Venster Canon IJ Network Tool Venster Status Venster Verbindingskwaliteit meten Venster Onderhoud Venster Netwerkinstelling van de kaartsleuf Venster Poort associëren Venster Netwerkgegevens...
  • Pagina 229 Venster Canon IJ Network Tool In dit gedeelte worden de items en menu's beschreven die worden weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool. Items in het venster Canon IJ Network Tool Menu's van Canon IJ Network Tool Items in het venster Canon IJ Network Tool Het volgende item wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool.
  • Pagina 230 Hiermee geeft u het venster Status weer waarin u de status van de printerverbinding en van de draadloze communicatie kunt controleren. Venster Status Vernieuwen (Refresh) De inhoud van Printers: in het venster Canon IJ Network Tool wordt bijgewerkt en weergegeven.
  • Pagina 231 • Als de printer wordt gebruikt door een andere computer, wordt een venster weergegeven met deze informatie. Opmerking • Dit item heeft dezelfde functie als Bijwerken (Update) in het venster Canon IJ Network Tool. Netwerkgegevens (Network Information) Hiermee geeft u het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer waarin u de netwerkinstellingen van de printer en de computer kunt controleren.
  • Pagina 232 Onderhoud... (Maintenance...) Hiermee geeft u het venster Onderhoud (Maintenance) weer waarin u de standaardwaarden van de netwerkinstellingen van de printer kunt herstellen en de kaartsleuf kunt instellen als netwerkstation. Venster Onderhoud 4. Menu Help Instructies (Instructions) Hiermee geeft u deze handleiding weer. Over (About) Geeft de versie van IJ Network Tool weer.
  • Pagina 233 Venster Status Hier kunt u de status van de printer en de verbindingskwaliteit controleren. Selecteer Status in het menu Beeld (View) om het venster Status weer te geven. Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. •...
  • Pagina 234 Venster Verbindingskwaliteit meten Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Via dit venster kunt u de verbindingskwaliteit meten. Venster Verbindingskwaliteit meten (Connection Performance Measurement) (beginvenster) Venster Verbindingskwaliteit meten (Connection Performance Measurement) (voltooiingsvenster) Venster Verbindingskwaliteit meten (Connection Performance Measurement) (beginvenster) Klik op Volgende>...
  • Pagina 235 1. Verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt: (Connection Performance between the Printer and the Access Point:) Een symbool geeft het resultaat van de meting van de verbindingskwaliteit tussen de printer en het toegangspunt aan. : Goede verbindingskwaliteit : Onstabiele verbindingskwaliteit : Kan geen verbinding maken : Meting is geannuleerd of kan niet worden uitgevoerd 2.
  • Pagina 236 Venster Onderhoud In dit venster kunt u Initialisatie instellen (Setting Initialization) en Netwerkinstelling van de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot) uitvoeren. Selecteer Onderhoud... (Maintenance...) in het menu Instellingen (Settings) om Onderhoud (Maintenance) weer te geven. 1. Initialisatie instellen (Setting Initialization) Hiermee herstelt u de standaardwaarden voor alle netwerkinstellingen van de printer.
  • Pagina 237 Venster Netwerkinstelling van de kaartsleuf Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. Hier worden de instellingen van de kaartsleuf weergegeven en kunt u een kaartsleuf in het netwerk toewijzen als netwerkstation van de computer. Dit venster wordt weergegeven wanneer u klikt op Installatie (Setup) in het venster Onderhoud (Maintenance).
  • Pagina 238 1. Overslaan (Skip) Hiermee voltooit u de instellingen zonder een netwerkstation toe te wijzen aan de kaartsleuf. 2. Opnieuw proberen (Retry) Hiermee keert u terug naar het venster Netwerkinstelling van de kaartsleuf (Network Setup of the Card Slot) en voert u de toewijzing van het netwerkstation opnieuw uit. 3.
  • Pagina 239 Venster Poort associëren Hier kunt u een gemaakte poort koppelen aan een printerstuurprogramma. Selecteer de printer waarvoor u de koppeling wilt wijzigen en klik daarna op OK. Opmerking • U kunt alleen afdrukken met de printer als het printerstuurprogramma is gekoppeld aan de poort. 1.
  • Pagina 240 Selecteer Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View) om het venster Netwerkgegevens (Network Information) weer te geven. 1. OK Hiermee keert u terug naar het venster Canon IJ Network Tool. 2. Alle gegevens kopiëren (Copy All Information) Alle weergegeven netwerkgegevens worden naar het Klembord gekopieerd.
  • Pagina 241 Bijlage voor netwerkcommunicatie De kaartsleuf gebruiken via een netwerk Als het printerstuurprogramma niet is gekoppeld aan een poort Info over technische termen Beperkingen Informatie over de firewall...
  • Pagina 242 De kaartsleuf gebruiken via een netwerk Opmerking • Het voorbeeldscherm is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van de printer die u gebruikt. De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation Beperkingen voor het gebruik van de kaartsleuf via het netwerk De kaartsleuf toewijzen als netwerkstation De kaartsleuf kan alleen via een netwerk worden gebruikt als deze softwarematig is toegewezen.
  • Pagina 243 7. Controleer of de kaartsleuf is toegewezen. Als de kaartsleuf is toegewezen, wordt het volgende pictogram weergegeven bij Computer (of Deze computer (My Computer)). Beperkingen voor het gebruik van de kaartsleuf via het netwerk • Als het apparaat is verbonden met een netwerk, kan de kaartsleuf door meerdere computers worden gedeeld.
  • Pagina 244 Indien Geen stuurprogramma (No Driver) als naam voor de printer wordt weergegeven in het venster Canon IJ Network Tool, is het printerstuurprogramma niet aan een poort gekoppeld. U koppelt een poort aan een printerstuurprogramma door de onderstaande procedure uit te voeren.
  • Pagina 245 Info over technische termen In dit gedeelte worden de technische termen beschreven die in de handleiding worden gebruikt. • Toegangspunt (Access Point) Een draadloze ontvanger of basisstation dat informatie ontvangt van draadloze clients/het apparaat en ze opnieuw uitzendt. Vereist in een infrastructuurnetwerk. •...
  • Pagina 246 • Verificatiemethode (Authentication Method) De methode die een toegangspunt gebruikt om een printer via een draadloos LAN te verifiëren. De methoden komen met elkaar overeen. Als u WEP als coderingsmethode gebruikt, kan de verificatiemethode zich aan Open systeem (Open System) of Gedeelte sleutel (Shared Key) hechten. Voor WPA/WPA2 is de verificatiemethode PSK.
  • Pagina 247 • Firewall Dit is een systeem dat ongeautoriseerde toegang tot de computer in het netwerk voorkomt. Om dergelijke toegang te voorkomen, kunt u de firewallfunctie van een breedbandrouter, de beveiligingssoftware of het besturingssysteem van de computer gebruiken. • IEEE 802.11b Internationale norm voor draadloos LAN waarbij de frequentie 2,4 GHz wordt gebruikt met een doorvoer van maximaal 11 Mbps.
  • Pagina 248 Hiervoor kunt u een tekenreeks van vijf of dertien tekens opgeven die alfanumerieke en onderstrepingstekens '_' kan bevatten. Deze sleutel is hoofdlettergevoelig. ◦ Hex Hiervoor kunt u een tekenreeks van 10 of 26 tekens opgeven die hexadecimale tekens kan bevatten (0 tot 9, A tot F en a tot f). •...
  • Pagina 249 • Signaalsterkte (Signal Strength) De sterkte van het signaal dat wordt ontvangen door de printer vanaf het toegangspunt wordt aangegeven met een waarde tussen 0 en 100%. • SSID Uniek label door draadloos LAN. Wordt vaak voorgesteld als een netwerknaam of een toegangspuntnaam.
  • Pagina 250 • WCN (Windows Connect Now) Gebruikers van Windows Vista of later kunnen de instellingen echter ook rechtstreeks ophalen via een draadloos netwerk (WCN-NET). • WEP/WEP-sleutel Een coderingsmethode die wordt gebruikt door IEEE 802.11. Gedeelde beveiligingssleutel die wordt gebruikt om gegevens te coderen en decoderen die worden verzonden via draadloze netwerken. Deze printer ondersteunt een sleutellengte van 64 bits of 128 bits, de sleutelindelingen ASCII-code en Hexadecimaal, en een sleutelnummer van 1 tot 4.
  • Pagina 251 • WPS (Wi-Fi Protected Setup) WPS is een norm voor het eenvoudig en veilig instellen van een draadloos netwerk. Voor Wi-Fi Protected Setup worden vooral de volgende twee methoden gebruikt: PIN-code: een verplichte instelmethode voor alle gecertificeerde WPS-apparaten. PBC (Push button configuration; drukknop): een drukknop op de hardware of een virtuele drukknop in de software.
  • Pagina 252 Beperkingen Als u een printer gebruikt via het draadloze LAN, herkent de printer mogelijk draadloze systemen in de buurt. U moet daarom een netwerksleutel (WEP, WPA of WPA2) instellen voor het toegangspunt om draadloze verzending te coderen. Draadloze communicatie met een product dat niet voldoet aan de Wi-Fi- standaard kan niet worden gegarandeerd.
  • Pagina 253 Informatie over de firewall Een firewall is een functie van de beveiligingssoftware die op de computer is geïnstalleerd of van het besturingssysteem van de computer. Deze functie voorkomt toegang tot het netwerk door onbevoegden. Voorzorgsmaatregelen wanneer een firewallfunctie is ingeschakeld •...
  • Pagina 254 Tips voor een optimale afdrukkwaliteit Handige informatie over inkt Belangrijke punten voor succesvol afdrukken Geef de papierinstellingen op nadat u het papier hebt geplaatst Een afdruktaak annuleren Belangrijke punten voor een consistente afdrukkwaliteit Voorzorgsmaatregelen voor een veilig transport van het apparaat...
  • Pagina 255 Handige informatie over inkt Hoe wordt de inkt, naast afdrukken, gebruikt voor andere toepassingen? Inkt kan, naast afdrukken, voor verschillende toepassingen worden gebruikt. De inkt wordt niet alleen gebruikt voor het maken van afdrukken, maar ook voor het reinigen van de printkop. Dit zorgt ervoor dat de optimale afdrukkwaliteit behouden blijft.
  • Pagina 256 Belangrijke punten voor succesvol afdrukken Controleer de status van het apparaat voordat u gaat afdrukken! • Is de printkop in orde? Als de spuitopening van printkop verstopt is, worden afdrukken vaag en wordt er papier verspild. Het is raadzaam de printkop te controleren door het controleraster voor de spuitopeningen af te drukken. Onderhoudsprocedure •...
  • Pagina 257 Geef de papierinstellingen op nadat u het papier hebt geplaatst Als het ingestelde mediumtype niet overeenkomt met het geplaatste papier, zijn de afdrukresultaten mogelijk niet naar behoren. Nadat u papier hebt geplaatst, moet u het juiste mediumtype voor het geplaatste papier selecteren.
  • Pagina 258 Een afdruktaak annuleren Druk nooit op de knop AAN (ON)! Als u tijdens het afdrukken op de knop AAN (ON) drukt, worden de afdrukgegevens die vanaf een computer worden verzonden in de wachtrij van het apparaat geplaatst en kunt u mogelijk niet meer afdrukken.
  • Pagina 259 Belangrijke punten voor een consistente afdrukkwaliteit Voor een optimale afdrukkwaliteit is het belangrijk dat de printkop niet uitdroogt of verstopt raakt. Houd u altijd aan de volgende richtlijnen voor een optimale afdrukkwaliteit. Haal de stekker nooit uit het stopcontact voordat het apparaat is uitgeschakeld! Als u op de knop AAN (ON) drukt om het apparaat uit te zetten, wordt de printkop (spuitopeningen) automatisch bedekt om uitdrogen te voorkomen.
  • Pagina 260 Voorzorgsmaatregelen voor een veilig transport van het apparaat Let op het volgende wanneer u het apparaat vervoert. Belangrijk • Pak het apparaat in een stevige doos in en zorg dat het apparaat rechtop staat (de onderzijde bevindt zich aan de onderkant). Gebruik voldoende beschermend materiaal om een veilig transport te garanderen.
  • Pagina 261 7. Pak het apparaat in het beschermende materiaal in wanneer u het apparaat in de doos plaatst.
  • Pagina 262 Wettelijke beperkingen voor het gebruik van het product en het gebruik van afbeeldingen Het maken van kopieën en het scannen, afdrukken of het gebruiken van reproducties van de volgende documenten kan illegaal zijn. Deze lijst is niet volledig. Raadpleeg in geval van twijfel een jurist uit uw rechtsgebied. •...
  • Pagina 263 Specificaties Algemene specificaties Afdrukresolutie (dpi) 4800* (horizontaal) x 1200 (verticaal) * Inktdruppels kunnen worden aangebracht met een tussenafstand van minimaal 1/4800 inch. Interface USB-poort: Hi-Speed USB *1 LAN-poort: Draadloos LAN: IEEE802.11n / IEEE802.11g / IEEE802.11b *2 *1 Een computer die voldoet aan de Hi-Speed USB-standaard is vereist. Aangezien de Hi-Speed USB-interface volledig opwaarts compatibel is met USB 1.1, kan deze worden gebruikt met USB 1.1.
  • Pagina 264 Overdrachtssnelheid Zwart: ongeveer 3 seconden per pagina met een snelheid van 33,6 kbps (op basis van ITU-T No.1 chart voor VS-specificaties en Canon FAX Standard chart No.1 voor anderen, allebei in standaardmodus) Kleur: ongeveer 1 minuut per pagina met een snelheid van 33,6 kbps...
  • Pagina 265 Dichtheid aanpassen 3 niveaus Geheugen Verzenden/ontvangen: ongeveer 50 pagina's (op basis van ITU-T No.1 chart voor VS-specificaties en Canon FAX Standard chart No.1 voor anderen, allebei in standaardmodus) Faxresolutie Zwart Standaard: 8 pels/mm x 3,85 lijnen/mm (203 pels/inch x 98 lijnen/inch)
  • Pagina 266 XGA 1024 x 768 Overige ondersteunde besturingssystemen Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar bij elk besturingssysteem. Raadpleeg de handleiding of de website van Canon voor meer informatie over het gebruik met iOS, Android en Windows RT. Mogelijkheid tot mobiel afdrukken Apple AirPrint Google Cloud Print •...
  • Pagina 267 • Windows: sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar bij Windows Media Center. • Windows: .NET Framework 4 of 4.5 moet zijn geïnstalleerd als u de Windows-software wilt gebruiken. • Windows: XPS Essentials Pack is vereist als u op Windows XP wilt afdrukken. •...
  • Pagina 268 Afdrukken Afdrukken vanaf een computer Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma) Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken Afdrukken met de toegangspuntmodus...
  • Pagina 269 Afdrukken vanaf een computer Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma)
  • Pagina 270 Afdrukken met een toepassing die u gebruikt (printerstuurprogramma) Afdrukken met de basisinstellingen Basis Verschillende afdrukmethoden De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren Overzicht van het printerstuurprogramma Beschrijving van het printerstuurprogramma MP Drivers bijwerken...
  • Pagina 271 Afdrukken met de basisinstellingen In dit gedeelte wordt de eenvoudige procedure voor het instellen van het tabblad Snel instellen beschreven, zodat u op de juiste manier kunt afdrukken met dit apparaat. Controleer of het apparaat is ingeschakeld Plaats papier in het apparaat 3.
  • Pagina 272 Belangrijk • De beschikbare instellingen voor de afdrukkwaliteit zijn afhankelijk van het afdrukprofiel. 6. Voltooi de configuratie Klik op OK. Wanneer u het document afdrukt, worden de gewenste instellingen voor het document gebruikt. Belangrijk • Als u het selectievakje Altijd afdrukken met huidige instellingen (Always Print with Current Settings) inschakelt, worden alle instellingen op de tabbladen Snel instellen (Quick Setup), Afdruk (Main), en Pagina-instelling (Page Setup) opgeslagen en kunt u de volgende keer afdrukken met dezelfde instellingen.
  • Pagina 273 • Klik in het venster Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op Opslaan... (Save...) om de aangebrachte instellingen op te slaan.
  • Pagina 274 Normaal papier (inclusief gerecycled papier) Normaal papier (Plain Paper) Enveloppen Envelop (Envelope) Origineel Canon-papier (foto's afdrukken) Mediumnaam <Modelnummer> Mediumtype (Media Type) in het printerstuurprogramma Glossy Foto Papier Extra II <PP-201> Glossy Foto Papier Extra II (Photo Paper Plus Glossy II) Professioneel Foto Platinum <PT-101>...
  • Pagina 275 Verschillende afdrukmethoden Een Paginaformaat en Afdrukstand opgeven Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven De nietmarge instellen Afdrukken zonder marges starten Passend op papier afdrukken Afdrukken op schaal Pagina-indeling afdrukken Tegels/poster afdrukken Boekje afdrukken Dubbelzijdig afdrukken Stempel/achtergrond afdrukken Een stempel registreren Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Instellingen voor het afdrukken van enveloppen Afdrukken op briefkaarten...
  • Pagina 276 Een Paginaformaat en Afdrukstand opgeven Het papierformaat en de afdrukstand worden in principe bepaald door de toepassing. Als de instellingen voor Paginaformaat (Page Size) en Afdrukstand (Orientation) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) hetzelfde zijn als de instellingen in de toepassing, hoeft u deze niet te wijzigen op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
  • Pagina 277 printer niet kan afdrukken automatisch worden verkleind, kunt u tijdens het printen het selectievakje uitschakelen.
  • Pagina 278 Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven U geeft als volgt het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde op: U kunt ook het aantal exemplaren instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken Geef bij Aantal (Copies) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) het aantal af te drukken exemplaren op.
  • Pagina 279 • Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page): /Sorteren (Collate): • Vanaf de laatste pagina afdrukken (Print from Last Page): /Sorteren (Collate): 4. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het opgegeven aantal exemplaren wordt in de gekozen volgorde afgedrukt. Belangrijk •...
  • Pagina 280 De nietmarge instellen De procedure voor het instellen van de nietzijde en de breedte van de marge is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Geef op aan welke zijde de nietjes moeten komen Controleer de positie van de nietmarge met Nietmarge (Stapling Side) op het tabblad Pagina- instelling (Page Setup).
  • Pagina 281 Opmerking • Het afdrukgebied wordt automatisch door de printer verkleind, afhankelijk van de positie van de nietmarge. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u een document afdrukt, worden de opgegeven nietzijde en breedte van de marge toegepast. Belangrijk •...
  • Pagina 282 Afdrukken zonder marges starten Met de functie voor afdrukken zonder marges kunt u gegevens randloos afdrukken door de gegevens te vergroten, zodat ze net buiten de randen van het papier vallen. Standaard blijven de randen rondom het document leeg. Wanneer u echter de functie voor afdrukken zonder marges gebruikt, wordt het document zonder marges afgedrukt.
  • Pagina 283 3. Controleer het papierformaat Controleer de lijst Paginaformaat (Page Size). Als u het papierformaat wilt wijzigen, selecteert u een ander formaat in de lijst. In de lijst worden alleen formaten weergegeven die kunnen worden gebruikt voor afdrukken zonder marge. 4. Pas de hoeveelheid uitbreiding van het papier aan Pas indien nodig met de schuifregelaar Hoeveelheid uitbreiding (Amount of Extension) de hoeveelheid uitbreiding aan.
  • Pagina 284 Het bereik van het af te drukken document vergroten Als u een grote hoeveelheid uitbreiding opgeeft, kunt u probleemloos afdrukken zonder marges. Het gedeelte van het document dat echter van het papier afloopt, wordt niet afgedrukt en daarom wordt een foto mogelijk niet volledig afgedrukt.
  • Pagina 285 Passend op papier afdrukken De procedure voor het afdrukken van een document dat automatisch is verkleind of vergroot in overeenstemming met het paginaformaat, is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel Passend op papier in Selecteer Passend op papier (Fit-to-Page) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup).
  • Pagina 286 De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het document wordt bij het afdrukken vergroot of verkleind, zodat dit op het paginaformaat past.
  • Pagina 287 Afdrukken op schaal De procedure voor het afdrukken van een document met pagina's die zijn vergroot of verkleind is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Stel afdrukken op schaal in Selecteer Op schaal (Scaled) in de lijst Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina- instelling (Page Setup).
  • Pagina 288 • Geef een schaalfactor op Typ een waarde in het vak Schaling (Scaling). De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 5. Voltooi de configuratie Klik op OK. De afbeelding wordt met de opgegeven schaal afgedrukt. Belangrijk •...
  • Pagina 289 Opmerking • Als u Op schaal (Scaled) selecteert, wordt het afdrukgebied van het document gewijzigd.
  • Pagina 290 Pagina-indeling afdrukken U kunt met de functie voor het afdrukken van een pagina-indeling meer dan een paginabeeld op een enkel vel papier afdrukken. De procedure voor het afdrukken van een pagina-indeling is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
  • Pagina 291 Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Pagina- indeling afdrukken (Page Layout Printing) en klik op OK. Pagina's (Pages) Als u het aantal pagina’s dat op één vel moet worden afgedrukt wilt wijzigen, selecteert u het gewenste aantal pagina's in de lijst.
  • Pagina 292 Tegels/poster afdrukken Met deze functie kunt u de afbeeldingsgegevens vergroten, over meerdere pagina's verdelen en deze pagina's op afzonderlijke vellen papier afdrukken. U kunt de pagina's ook aan elkaar plakken zodat ze één grote afdruk vormen, zoals die van een poster. De procedure voor het afdrukken van tegels/poster is als volgt: Instellingen opgeven voor tegels/poster afdrukken 1.
  • Pagina 293 4. Stel het aantal af te drukken beeldscheidingen en het aantal af te drukken pagina's in Klik zo nodig op Opgeven... (Specify...), geef de volgende instellingen op in het dialoogvenster Tegels/poster afdrukken (Tiling/Poster Printing) en klik op OK. Beeldscheidingen (Image Divisions) Selecteer het aantal scheidingen (verticaal x horizontaal).
  • Pagina 294 De pagina's waarop u hebt geklikt, worden verborgen en alleen de af te drukken pagina's worden weergegeven. Opmerking • U kunt de pagina's weer weergeven door er nogmaals op te klikken. • Klik met de rechtermuisknop op het instellingenvoorbeeld om Alle pagina's afdrukken (Print all pages) of Alle pagina's verwijderen (Delete all pages) te selecteren.
  • Pagina 295 Boekje afdrukken Met de functie voor boekjes kunt u afbeeldingsgegevens voor een boekje afdrukken. De gegevens worden afgedrukt op beide zijden van het papier. Bij dit afdruktype wordt ervoor gezorgd dat de pagina's in de juiste volgorde liggen (op paginanummer) wanneer het papier in het midden wordt gevouwen en geniet. De procedure voor het afdrukken van een boekje is als volgt: 1.
  • Pagina 296 Nietmarge (Margin for stapling) Selecteer aan welke zijde de nietmarge moet komen wanneer het boekje wordt voltooid. Lege pagina invoegen (Insert blank page) Als u één bladzijde leeg wilt laten, schakelt u het selectievakje in en selecteert u de pagina die u leeg wilt laten.
  • Pagina 297 Dubbelzijdig afdrukken De procedure voor het afdrukken van gegevens op beide zijden van een vel papier is als volgt: U kunt dubbelzijdig afdrukken ook instellen bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
  • Pagina 298 Klik zo nodig op Marge instellen... (Specify Margin...) om de breedte van de marge in te stellen en klik vervolgens op OK. 6. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Wanneer u het document afdrukt, wordt dit eerst afgedrukt op één zijde van een vel papier. Nadat één zijde is bedrukt, plaatst u het papier opnieuw, zoals in het bericht wordt weergegeven.
  • Pagina 299 Stempel/achtergrond afdrukken De functie Stempel (Stamp) of Achtergrond (Background) is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma of besturingssysteem wordt gebruikt. Met de functie Stempel (Stamp) kunt u een stempel bestaande uit tekst of een bitmap over of achter de documentgegevens afdrukken.
  • Pagina 300 Opmerking • Bij het XPS-printerstuurprogramma verandert de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/ Background...) in de knop Stempel... (Stamp...) en is alleen de stempelfunctie beschikbaar. 3. Selecteer een stempel Schakel het selectievakje Stempel (Stamp) in en selecteer de gewenste stempel in de lijst. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina- instelling (Page Setup).
  • Pagina 301 3. Selecteer de achtergrond Schakel het selectievakje Achtergrond (Background) in en selecteer de gewenste achtergrond in de lijst. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld links op het tabblad Pagina- instelling (Page Setup). 4. Stel de achtergrondinstellingen in Geef desgewenst de volgende instellingen op en klik op OK. De knop Achtergrond selecteren...
  • Pagina 302 Een stempel registreren Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma of besturingssysteem wordt gebruikt. U kunt een nieuwe stempel maken en registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande stempel wijzigen en opnieuw registreren. Stempels die u niet meer nodig hebt, kunt u op elk gewenst moment verwijderen.
  • Pagina 303 3. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend. 4. Configureer de stempel terwijl u het effect in het voorbeeldvenster bekijkt • Tabblad Stempel (Stamp) Selecteer de gewenste Tekst (Text), Bitmap of Datum/tijd/gebruikersnaam (Date/Time/User Name) voor Stempeltype (Stamp Type). ◦...
  • Pagina 304 Belangrijk • Afdrukstand (Orientation) kan niet worden gewijzigd als Bitmap is geselecteerd bij Stempeltype (Stamp Type) op het tabblad Stempel (Stamp). 5. Sla de stempel op Klik op de tab Instellingen opslaan (Save settings), typ een naam in het vak Naam (Title) en klik vervolgens op Opslaan (Save).
  • Pagina 305 Een stempel verwijderen 1. Klik op Stempel definiëren... (Define Stamp...) in het dialoogvenster Stempel/ Achtergrond (Stamp/Background) (Stempel (Stamp)) Het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings) wordt geopend. 2. Selecteer de stempel die u wilt verwijderen Selecteer de naam van de stempel die u wilt verwijderen in de lijst Stempels (Stamps) op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings).
  • Pagina 306 Afbeeldingsgegevens registreren die u als achtergrond wilt gebruiken Deze functie is mogelijk niet beschikbaar als een bepaald printerstuurprogramma of besturingssysteem wordt gebruikt. U kunt een bitmapbestand (.bmp) selecteren en als een nieuwe achtergrond registreren. U kunt ook bepaalde instellingen van een bestaande achtergrond wijzigen en registreren. Achtergronden die u niet meer nodig hebt, kunt u verwijderen.
  • Pagina 307 Opmerking • Bij het XPS-printerstuurprogramma is de knop Stempel/Achtergrond... (Stamp/ Background...) vervangen door de knop Stempel... (Stamp...) en is de knop Achtergrond (Background) niet beschikbaar. 3. Klik op Achtergrond selecteren... (Select Background...) Het dialoogvenster Achtergrondinstellingen (Background Settings) wordt geopend. 4. Selecteer de afbeeldingsgegevens die u wilt opslaan op de achtergrond Klik op Bestand selecteren...
  • Pagina 308 7. Voltooi de configuratie Klik op OK om terug te keren naar het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/Background). De geregistreerde naam wordt weergegeven in de lijst Achtergrond (Background). Achtergrondinstellingen wijzigen en registreren 1. Selecteer de achtergrond waarvoor u de instellingen wilt wijzigen Klik op Achtergrond (Background) in het dialoogvenster Stempel/Achtergrond (Stamp/ Background).
  • Pagina 309 Instellingen voor het afdrukken van enveloppen De procedure voor het afdrukken op enveloppen is als volgt: Plaats een envelop in het apparaat 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 3. Selecteer het mediumtype Selecteer Envelop (Envelope) bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
  • Pagina 310 Als u de berichten opnieuw wilt weergeven, klikt u op de knop Printerstatus weergeven (View Printer Status) op het tabblad Onderhoud (Maintenance) en start u de Canon IJ-statusmonitor. Klik vervolgens op Envelop afdrukken (Envelope Printing) vanuit Gidsbericht weergeven (Display...
  • Pagina 311 Afdrukken op briefkaarten In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een briefkaart afdrukt. Plaats een briefkaart in het apparaat 2. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 3. Selecteer veelgebruikte instellingen Geef het tabblad Snel instellen (Quick Setup) weer en selecteer Standaard (Standard) voor Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings).
  • Pagina 312 Als u de berichten opnieuw wilt weergeven, opent u het tabblad Onderhoud (Maintenance) en klikt u op Printerstatus weergeven (View Printer Status) om de Canon IJ-statusmonitor te starten. Kies Gidsbericht weergeven (Display Guide Message) in het menu Optie (Option) en klik op Hagaki afdrukken (Hagaki Printing) om de instelling in te schakelen.
  • Pagina 313 Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-afdrukvoorbeeld' door 'Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. U kunt de afdrukresultaten vóór het afdrukken bekijken en controleren. De procedure voor het bekijken van een afdrukvoorbeeld is als volgt: U kunt de weergave van het afdrukresultaat ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
  • Pagina 314 Papierformaat instellen (aangepast formaat) U kunt de hoogte en breedte van het papier opgeven als u het formaat niet kunt selecteren bij Paginaformaat (Page Size). Een dergelijk papierformaat wordt een 'aangepast formaat' genoemd. De procedure voor het opgeven van een aangepast papierformaat is als volgt: U kunt een aangepast formaat ook instellen bij Papierformaat printer (Printer Paper Size) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
  • Pagina 315 Belangrijk • Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een functie heeft voor het opgeven van de hoogte en breedte, geeft u de waarden op met de toepassing. Als de toepassing deze functie niet heeft of als het document niet correct wordt afgedrukt, gebruikt u het printerbesturingsbestand om de waarden in te stellen.
  • Pagina 316 Deze functie is niet beschikbaar als het standaard IJ-printerstuurprogramma wordt gebruikt. In het Canon IJ XPS-voorbeeldvenster kunt u het afdrukdocument bewerken of de afdrukgeschiedenis van het document weergeven om het opnieuw af te drukken. De procedure voor het gebruiken van het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld is als volgt:...
  • Pagina 317 Schakel het selectievakje Afdrukvoorbeeld (Preview before printing) in op het tabblad Afdruk (Main). 3. Voltooi de configuratie Klik op OK. Het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld wordt vóór het afdrukken weergegeven. U kunt hierin de afdrukresultaten zien. 4. Afdrukdocumenten en afdrukpagina’s bewerken • Afdrukdocumenten combineren U kunt meerdere afdrukdocumenten combineren tot één document.
  • Pagina 318 Bekijk het voorbeeld voordat u een document afdrukt. • Afhankelijk van de afdrukinstellingen van het afdrukdocument zijn bepaalde functies mogelijk niet beschikbaar in het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld. Opmerking • U kunt de naam in Documentnaam (Document Name) naar wens aanpassen.
  • Pagina 319 Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Selecteer daarna Afdrukgeschiedenis weergeven (View Print History) op het tabblad Onderhoud (Maintenance). Het opgeslagen afdrukdocument wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. Belangrijk • Als u het aantal registraties in de afdrukgeschiedenis wilt beperken, klikt u op Maximumaantal geschiedenisitems (History Entry Limit) in het menu Bestand (File).
  • Pagina 320 De afdrukkwaliteit wijzigen en afbeeldingsgegevens corrigeren De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast) Een kleurendocument monochroom afdrukken Kleurcorrectie opgeven Een optimale foto van afbeeldingsgegevens afdrukken De kleuren aanpassen met het printerstuurprogramma Afdrukken met ICC-profielen De kleurbalans aanpassen Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma)
  • Pagina 321 De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast) U kunt de afdrukkwaliteit instellen via Aangepast (Custom). De procedure voor het instellen van een afdrukkwaliteit is als volgt: 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2. Selecteer de afdrukkwaliteit Selecteer op het tabblad Afdruk (Main) de optie Aangepast (Custom) voor Afdrukkwaliteit (Print Quality) en klik op Instellen...
  • Pagina 322 Verwante onderwerpen Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen...
  • Pagina 323 Een kleurendocument monochroom afdrukken De procedure voor het monochroom afdrukken van een kleurendocument is als volgt: U kunt afdrukken in grijstinten instellen ook bij Extra functies (Additional Features) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup). 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma 2.
  • Pagina 324 Wanneer u de functie Afdrukken in grijstinten gebruikt om Adobe RGB-gegevens af te drukken, converteert u de gegevens naar sRGB-gegevens in een toepassing. Opmerking • Bij Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) kan naast zwarte inkt ook andere inkt worden gebruikt.
  • Pagina 325 U kunt de methode voor kleurcorrectie aanpassen aan het type document dat u wilt afdrukken. Normaal gesproken worden de kleuren aangepast met behulp van Canon Digital Photo Color, zodat de gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. Deze methode is geschikt voor het afdrukken van sRGB-gegevens.
  • Pagina 326 Driververgelijking (Driver Matching) Met Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. ICM (ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching)) Past de kleuren aan volgens een ICC-profiel tijdens het afdrukken. Geef op welk invoerprofiel moet worden gebruikt.
  • Pagina 327 In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het afdrukken van sRGB-gegevens met behulp van de kleurcorrectiefunctie van het printerbesturingsbestand. • Afdrukken met Canon Digital Photo Color De printer drukt gegevens af in kleurtinten waaraan veel mensen de voorkeur geven; de originele kleuren van de afbeelding worden weergegeven en driedimensionale effecten en hoge, scherpe contrasten worden gegenereerd.
  • Pagina 328 U kunt de functie voor kleurcorrectie van het printerstuurprogramma zo instellen dat sRGB-gegevens worden afgedrukt met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven door gebruik te maken van Canon Digital Photo Color. Als u afdrukt vanuit een toepassing die ICC-profielen kan identificeren en waarvoor u deze kunt opgeven, gebruikt u een ICC-profiel voor afdrukken in de toepassing en selecteert u instellingen voor kleurbeheer.
  • Pagina 329 Verwante onderwerpen De Afdrukkwaliteit instellen (Aangepast) Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen De helderheid aanpassen De intensiteit aanpassen Het contrast aanpassen...
  • Pagina 330 Wanneer u het resultaat afdrukt van bewerkingen en verbeteringen die zijn aangebracht met Adobe Photoshop, Canon Digital Photo Professional of een andere toepassing waarin u ICC-profielen voor invoer en afdrukken kunt opgeven, kunt u bij het afdrukken effectief gebruikmaken van de kleurruimte van het ICC-invoerprofiel dat in de beeldgegevens is opgegeven.
  • Pagina 331 4. Stel de andere items in Klik zo nodig op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) en pas de kleurbalans (Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow)) en de instellingen voor Helderheid (Brightness), Intensiteit (Intensity) en Contrast aan. Klik vervolgens op OK. 5.
  • Pagina 332 Selecteer een Invoerprofiel (Input Profile) dat overeenkomt met de kleurruimte van de afbeeldingsgegevens. • Voor sRGB-gegevens of gegevens zonder een ICC-invoerprofiel: Selecteer Standaard (Standard). • Voor Adobe RGB-gegevens: Selecteer Adobe RGB (1998). Belangrijk • Als er in de toepassing een invoerprofiel is opgegeven, wordt de instelling voor het invoerprofiel in het printerstuurprogramma ongeldig.
  • Pagina 333 De kleurbalans aanpassen U kunt de kleurtinten tijdens het afdrukken aanpassen. Aangezien deze functie de kleurbalans van de afdruk aanpast door de inktverhoudingen van elke kleur te wijzigen, wordt de gehele kleurbalans van het document gewijzigd. Gebruik de toepassing als u uitgebreide wijzigingen wilt aanbrengen in de kleurbalans.
  • Pagina 334 Het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) wordt geopend. 3. Pas de kleurbalans aan Er zijn afzonderlijke schuifregelaars voor Cyaan (Cyan), Magenta en Geel (Yellow). Elke kleur wordt krachtiger wanneer u de bijbehorende schuifregelaar naar rechts schuift en zwakker wanneer u de schuifregelaar naar links schuift.
  • Pagina 335 Kleurbalans aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) U kunt de kleurbalans aanpassen op basis van het resultaat van een patroonafdruk. Wanneer u de kleurbalans, de intensiteit of het contrast van een document wijzigt, drukt de functie voor patroonafdruk de resultaten van de aanpassing af in een lijst, samen met de aanpassingswaarden. Hieronder wordt de procedure beschreven voor het aanpassen van de kleurbalans aan de hand van het patroon.
  • Pagina 336 4. Stel patroonafdruk in Wanneer het dialoogvenster Patroonafdruk (Pattern Print) wordt geopend, stelt u de volgende items in en klikt u daarna op OK. Aan te passen parameters (Parameters to Adjust) Selecteer Cyaan/Magenta/Geel (Cyan/Magenta/Yellow). Belangrijk • Wanneer het selectievakje Afdrukken in grijstinten (Grayscale Printing) op het tabblad Afdruk (Main) is ingeschakeld, is Cyaan/Magenta/Geel (Cyan/Magenta/Yellow) niet beschikbaar voor selectie.
  • Pagina 337 Kleurvariatie tussen instanties (Color Variation Between Instances) Stel de hoeveelheid kleurvariatie tussen aangrenzende patronen in. Opmerking • Groot (Large) is ongeveer tweemaal zo groot als Middel (Medium) en Klein (Small) is ongeveer half zo groot als Middel (Medium). 5. Controleer de afdrukresultaten van de patroonafdruk Selecteer OK op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) om het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) te sluiten.
  • Pagina 338 Opmerking • U kunt de kleurbalans ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen onder Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen onder Extra functies (Additional Features). 7.
  • Pagina 339 De helderheid aanpassen U kunt de helderheid van afbeeldingsgegevens tijdens het afdrukken aanpassen. Puur wit en zwart worden niet veranderd, maar de helderheid van de tussenliggende kleuren wordt wel veranderd. Het volgende voorbeeld toont het afdrukresultaat wanneer de helderheid is aangepast. Licht (Light) is geselecteerd Normaal (Normal) is geselecteerd Donker (Dark) is geselecteerd De procedure voor het aanpassen van de helderheid is als volgt: U kunt de helderheid ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken...
  • Pagina 340 Selecteer Licht (Light), Normaal (Normal) of Donker (Dark) bij Helderheid (Brightness) en klik op OK. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. 4. Voltooi de configuratie Klik op OK op het tabblad Afdruk (Main). De opgegeven helderheid wordt bij het afdrukken gebruikt.
  • Pagina 341 De intensiteit aanpassen U kunt de kleuren van de beeldgegevens helderder of donkerder maken tijdens het afdrukken. Het volgende voorbeeld laat zien wat er gebeurt wanneer de intensiteit wordt verhoogd: de kleuren van de afbeeldingsgegevens worden donkerder afgedrukt. Geen aanpassing Hogere intensiteit De procedure voor het aanpassen van de intensiteit is als volgt: U kunt de intensiteit ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo...
  • Pagina 342 U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en 50. De huidige instellingen worden weergegeven in het instellingenvoorbeeld aan de linkerkant van het printerstuurprogramma. Klik op OK nadat u alle kleuren hebt aangepast. Belangrijk •...
  • Pagina 343 Het contrast aanpassen U kunt het beeldcontrast tijdens het afdrukken aanpassen. Wanneer u de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen groter en duidelijker wilt maken, verhoogt u het contrast. Wanneer u echter de verschillen tussen de lichte en donkere gebieden van afbeeldingen kleiner en minder duidelijk wilt maken, verlaagt u het contrast.
  • Pagina 344 Wanneer u de schuifregelaar Contrast naar rechts schuift, wordt het contrast groter en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift, wordt het contrast kleiner. U kunt ook rechtstreeks een waarde invoeren voor de schuifregelaar. Voer een waarde in tussen -50 en 50.
  • Pagina 345 Intensiteit/contrast aanpassen met voorbeeldpatronen (printerstuurprogramma) U kunt de intensiteit en het contrast aanpassen op basis van het resultaat van een patroonafdruk. Wanneer u de kleurbalans, de intensiteit of het contrast van een document wijzigt, drukt de functie voor patroonafdruk de resultaten van de aanpassing af in een lijst, samen met de aanpassingswaarden. Hieronder wordt de procedure beschreven voor het aanpassen van de intensiteit en het contrast aan de hand van het patroon.
  • Pagina 346 4. Stel patroonafdruk in Wanneer het dialoogvenster Patroonafdruk (Pattern Print) wordt geopend, stelt u de volgende items in en klikt u daarna op OK. Aan te passen parameters (Parameters to Adjust) Selecteer Intensiteit/Contrast (Intensity/Contrast). Papierformaat printer (Printer Paper Size) Selecteer het papierformaat dat u wilt gebruiken voor de patroonafdruk. Opmerking •...
  • Pagina 347 5. Controleer de afdrukresultaten van de patroonafdruk Selecteer OK op het tabblad Kleuraanpassing (Color Adjustment) om het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment) te sluiten. Selecteer OK op het tabblad Afdruk (Main) en voer daarna de afdruk uit. Het apparaat drukt een patroon af waarin de intensiteit en het contrast die u hebt ingesteld de middelste waarde is.
  • Pagina 348 Opmerking • U kunt de intensiteit en het contrast ook instellen op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) door Foto afdrukken (Photo Printing) te kiezen bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en vervolgens Kleur/intensiteit handmatig aanpassen (Color/Intensity Manual Adjustment) te kiezen bij Extra functies (Additional Features). 7.
  • Pagina 349 Overzicht van het printerstuurprogramma Canon IJ-printerstuurprogramma Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen Canon IJ-statusmonitor De inktstatus controleren vanaf uw computer Canon IJ-afdrukvoorbeeld Een ongewenste afdruktaak verwijderen Instructies voor gebruik (printerstuurprogramma)
  • Pagina 350 Canon IJ-printerstuurprogramma Het Canon IJ-printerstuurprogramma (hierna het printerstuurprogramma genoemd) is software die op uw computer wordt geïnstalleerd voor het afdrukken van gegevens met dit apparaat. Het printerstuurprogramma converteert de afdrukgegevens die in de toepassing zijn gemaakt, naar gegevens die de printer begrijpt en stuurt de geconverteerde gegevens naar de printer.
  • Pagina 351 Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen U kunt het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma weergeven vanuit de gebruikte toepassing of via het printerpictogram. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma via de toepassing openen Volg onderstaande procedure om het afdrukprofiel in te stellen bij het afdrukken. 1.
  • Pagina 352 Belangrijk • Wanneer u het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma opent via Eigenschappen van printer (Printer properties) (Windows 8, Windows 7) of Eigenschappen (Properties) (Windows Vista, Windows XP), worden tabbladen met Windows-functies zoals Poorten (Ports) (of Geavanceerd (Advanced)) weergegeven. Deze tabbladen verschijnen niet wanneer u het printerstuurprogramma opent via Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing preferences) of een toepassing.
  • Pagina 353 Canon IJ-statusmonitor De Canon IJ-statusmonitor is een toepassing die de status van het apparaat en de voortgang van het afdrukken weergeeft. U kunt aan de hand van de afbeeldingen, pictogrammen en berichten zien wat de status van het apparaat is.
  • Pagina 354 De Canon IJ-statusmonitor wordt geopend en een afbeelding van de inktstatus wordt weergegeven. Opmerking • De informatie die in de Canon IJ-statusmonitor wordt weergegeven, kan afwijken naar gelang het land of de regio waarin u het apparaat gebruikt. 3. Klik zo nodig op Inktdetails (Ink Details) U kunt de informatie over inkt bekijken.
  • Pagina 355 Canon IJ-afdrukvoorbeeld Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. U kunt ook de instellingen voor het mediumtype wijzigen.
  • Pagina 356 Een ongewenste afdruktaak verwijderen Vervang bij het lezen van deze informatie 'Canon IJ-statusmonitor' door 'Canon IJ XPS-statusmonitor' als u het XPS-printerstuurprogramma gebruikt. Als de printer niet start met afdrukken, is het mogelijk dat geannuleerde of niet-uitgevoerde afdruktaken in de wachtrij blijven staan.
  • Pagina 357 XPS-printerstuurprogramma wordt gebruikt. • Start Canon IJ Network Tool niet tijdens het afdrukken. • Druk niet af terwijl Canon IJ Network Tool actief is. Opmerkingen over toepassingen met beperkingen • Voor Microsoft Word (Microsoft Corporation) gelden de volgende beperkingen.
  • Pagina 358 ◦ Als Microsoft Word dezelfde afdrukfuncties heeft als het printerstuurprogramma, stelt u deze in Word in. ◦ Als Passend op papier (Fit-to-Page), Op schaal (Scaled) of Pagina-indeling (Page Layout) is ingesteld voor Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma, wordt het document mogelijk niet correct afgedrukt in bepaalde versies van Word.
  • Pagina 359 Beschrijving van het printerstuurprogramma Beschrijving van het tabblad Snel instellen Beschrijving van het tabblad Afdruk Beschrijving van het tabblad Pagina-instelling Beschrijving van het tabblad Onderhoud Beschrijving van Canon IJ-afdrukvoorbeeld Beschrijving van Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld Beschrijving van Canon IJ-statusmonitor...
  • Pagina 360 Beschrijving van het tabblad Snel instellen Op het tabblad Snel instellen (Quick Setup) worden veelgebruikte afdrukinstellingen geregistreerd. Wanneer u een geregistreerde instelling selecteert, worden de vooraf ingestelde waarden automatisch toegepast op het apparaat. Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) De namen en pictogrammen van veelgebruikte afdrukprofielen worden geregistreerd. Wanneer u een afdrukprofiel selecteert op basis van het doel van het document, worden instellingen toegepast die overeenkomen met het doel.
  • Pagina 361 Schakel dit selectievakje in als u een afdrukvoorbeeld wilt zien voordat u gaat afdrukken. Schakel dit selectievakje uit als u geen afdrukvoorbeeld wilt zien. Belangrijk • Als u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld wilt gebruiken, moet Microsoft .NET Framework 4 Client Profile op uw computer zijn geïnstalleerd. Extra functies (Additional Features)
  • Pagina 362 Voor sommige functies kunt u gedetailleerde instellingen selecteren op de tabbladen Afdruk (Main) en Pagina-instelling (Page Setup). Belangrijk • Afhankelijk van de afdrukprofielen zijn sommige functies mogelijk lichtgrijs en kunt u ze niet wijzigen. 2 op 1 afdrukken (2-on-1 Printing) Hiermee drukt u twee pagina's van het document naast elkaar af op één vel papier.
  • Pagina 363 Mediumtype (Media Type) Hier selecteert u een type afdrukpapier. Selecteer een mediumtype dat overeenkomt met het papier dat in het apparaat is geplaatst. Zo zorgt u ervoor dat correct wordt afgedrukt voor het opgegeven papier. Papierformaat printer (Printer Paper Size) Hier selecteert u het formaat van het papier dat in het apparaat is geplaatst.
  • Pagina 364 Voorste lade (Front Tray) Het papier wordt altijd vanuit de voorste lade ingevoerd. Aantal (Copies) Hier geeft u het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken. U kunt een waarde opgeven tussen 1 en 999. Belangrijk • Als de toepassing waarmee het document is gemaakt dezelfde functie heeft, geeft u de instellingen op in het printerstuurprogramma.
  • Pagina 365 Dialoogvenster Veelgebruikte instellingen opslaan (Save Commonly Used Settings) Selecteer de pictogrammen van de afdrukprofielen die u wilt registreren in Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) en wijzig de items die u wilt opslaan in de afdrukprofielen. Pictogram (Icon) Hier selecteert u het pictogram voor het afdrukprofiel dat u wilt opslaan. Het geselecteerde pictogram wordt, samen met de naam, weergegeven in de lijst Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het tabblad Snel instellen (Quick Setup).
  • Pagina 366 Verwante onderwerpen Afdrukken met de basisinstellingen Een Paginaformaat en Afdrukstand opgeven Instellingen voor aantal en afdrukvolgorde opgeven Afdrukken zonder marges starten Dubbelzijdig afdrukken Instellingen voor het afdrukken van enveloppen Afdrukken op briefkaarten Afdrukresultaten weergeven vóór het afdrukken Papierformaat instellen (aangepast formaat) Een kleurendocument monochroom afdrukken Kleurcorrectie opgeven De kleurbalans aanpassen...
  • Pagina 367 Beschrijving van het tabblad Afdruk Op het tabblad Afdruk (Main) kunt u basisafdrukinstellingen opgeven in overeenstemming met het mediumtype. Voor een normale afdruktaak volstaat het instellingen op dit tabblad op te geven. Voorbeeld van instellingen De afbeelding van het vel papier laat zien hoe het origineel eruitziet op een vel papier. Zo kunt u de algemene indeling controleren.
  • Pagina 368 Laat zien hoe het afdrukresultaat eruitziet voordat u de gegevens daadwerkelijk afdrukt. Schakel dit selectievakje in als u een afdrukvoorbeeld wilt zien voordat u gaat afdrukken. Belangrijk • Als u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld wilt gebruiken, moet Microsoft .NET Framework 4 Client Profile op uw computer zijn geïnstalleerd. Standaard (Defaults) Hiermee herstelt u de standaardwaarden van alle instellingen die u hebt gewijzigd.
  • Pagina 369 Belangrijk • Bepaalde niveaus voor afdrukkwaliteit kunnen niet worden geselecteerd bij bepaalde instellingen voor Mediumtype (Media Type). Opmerking • De kwaliteitsmodi Hoog (High), Standaard (Standard) en Klad (Draft) zijn gekoppeld aan de schuifregelaar. Wanneer de schuifregelaar wordt verplaatst, worden daarom links de bijbehorende kwaliteit en waarde weergegeven.
  • Pagina 370 Helderheid (Brightness) Hier selecteert u de helderheid van de afdruk. U kunt het niveau van puur wit en zwart niet wijzigen. U kunt echter wel de helderheid van de kleuren tussen wit en zwart wijzigen. Intensiteit (Intensity) Hier past u de algehele intensiteit van de afdruk aan. Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, neemt de intensiteit toe en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift, neemt de intensiteit af.
  • Pagina 371 Opmerking • Afhankelijk van het geselecteerde papierformaat op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) kunt u sommige formaten mogelijk niet selecteren. Aantal patrooninstanties (Amount of Pattern Instances) Hier stelt u het aantal patronen in dat u wilt afdrukken. U hebt de keuze uit Grootst (Largest), Groot (Large) en Klein (Small). Wanneer u een patroonformaat kiest, kunt u het volgende aantal patronen afdrukken: Opmerking •...
  • Pagina 372 Driververgelijking (Driver Matching) Met Canon Digital Photo Color kunt u sRGB-gegevens afdrukken met kleurtinten waaraan de meeste mensen de voorkeur geven. ICM (ICC-profielvergelijking (ICC Profile Matching)) Past de kleuren aan volgens een ICC-profiel tijdens het afdrukken. Geef op welk invoerprofiel moet worden gebruikt.
  • Pagina 373 Beschrijving van het tabblad Pagina-instelling Op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) kunt u bepalen hoe een document op het papier moet worden geplaatst. Op dit tabblad kunt u ook het aantal afdrukken en de afdrukvolgorde opgeven. Als de toepassing waarmee het document is gemaakt een vergelijkbare functie heeft, geeft u deze instellingen op met de toepassing.
  • Pagina 374 180 graden roteren (Rotate 180 degrees) Het document wordt afgedrukt waarbij het 180 graden wordt gedraaid ten opzichte van de invoerrichting van het papier. De breedte van het afgedrukte gebied en de hoeveelheid uitbreiding die zijn geconfigureerd in een andere toepassing, worden verticaal en horizontaal omgekeerd. Papierformaat printer (Printer Paper Size) Hier selecteert u het formaat van het papier dat in het apparaat is geplaatst.
  • Pagina 375 Pagina-indeling (Page Layout) U kunt meerdere documentpagina's afdrukken op één vel papier. Opgeven... (Specify...) Hiermee opent u het Dialoogvenster Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing). Klik op deze knop om instellingen voor het afdrukken van de pagina-indeling op te geven. Tegels/poster (Tiling/Poster) Met deze functie kunt u de afbeeldingsgegevens vergroten en de vergrote gegevens over meerdere pagina's verdelen en afdrukken.
  • Pagina 376 Sorteren (Collate) Schakel dit selectievakje uit als u de pagina's van elk exemplaar achter elkaar wilt afdrukken wanneer u meerdere exemplaren van een document afdrukt. Schakel dit selectievakje uit wanneer u alle pagina's met hetzelfde paginanummer achter elkaar wilt afdrukken. Belangrijk •...
  • Pagina 377 Voorbeeldpictogram Hiermee geeft u de instellingen weer die u hebt aangebracht in het dialoogvenster Pagina-indeling afdrukken (Page Layout Printing). U kunt controleren hoe het afdrukresultaat eruitziet voordat u de gegevens daadwerkelijk afdrukt. Pagina's (Pages) Hier geeft u het aantal documentpagina's op dat u op één vel wilt afdrukken. Paginavolgorde (Page Order) Hier geeft u de afdrukstand op van het document dat u wilt afdrukken op een vel papier.
  • Pagina 378 Opmerking • Als sommige pagina's niet correct zijn afgedrukt, geeft u de pagina's op die u niet wilt afdrukken door erop te klikken in het instellingenvoorbeeld op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup). Alleen de pagina's die in het scherm worden weergegeven, worden afgedrukt. Dialoogvenster Boekje afdrukken (Booklet Printing) In dit dialoogvenster kunt u instellen hoe u het document wilt binden als boekje.
  • Pagina 379 worden afgedrukt of kan de afdruksnelheid afnemen. Als deze problemen zich voordoen, kunt u de problemen mogelijk oplossen door dit selectievakje in te schakelen. Belangrijk • Normaal gesproken schakelt u dit selectievakje uit. • Deze functie werkt niet als ICM is geselecteerd voor Kleurcorrectie (Color Correction) op het tabblad Afstemming (Matching) van het dialoogvenster Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment).
  • Pagina 380 Belangrijk • Normaal gesproken schakelt u dit selectievakje uit. Afbeeldingen schalen met behulp van naaste-buur interpolatie (Scale images using nearest- neighbor interpolation) Als een afbeelding tijdens het afdrukken moet worden vergroot of verkleind, gebruikt de printer een eenvoudig interpolatieproces om de afbeelding te vergroten of te verkleinen. Als de afbeeldingsgegevens in een afgedrukt document niet duidelijk worden afgedrukt, kunt u het resultaat mogelijk verbeteren door dit selectievakje in te schakelen.
  • Pagina 381 Stempel (Stamp) De functie Stempel drukt een stempel af over een document. Schakel dit selectievakje in en selecteer een titel in de lijst om een stempel af te drukken. Stempel definiëren... (Define Stamp...) Hiermee opent u het dialoogvenster Stempelinstellingen (Stamp Settings). U kunt de details van een geselecteerde stempel controleren of een nieuwe stempel opslaan.
  • Pagina 382 Tabblad Stempel (Stamp) Op het tabblad Stempel kunt u een tekst of bitmapbestand (.bmp) instellen dat u wilt gebruiken als stempel. Voorbeeldvenster Hier wordt de status getoond van de stempel die op elk tabblad is geconfigureerd. Stempeltype (Stamp Type) Hier geeft u het type stempel op. Selecteer Tekst (Text) om een stempel met tekens te maken.
  • Pagina 383 Grootte (Size) Hier past u het formaat aan van het bitmapbestand dat u als stempel wilt gebruiken. Wanneer u de schuifregelaar naar rechts schuift, wordt het formaat groter en wanneer u de schuifregelaar naar links schuift, wordt het formaat kleiner. Transparant wit gebied (Transparent white area) Hier geeft u op of u met wit gevulde delen van de bitmap transparant wilt maken.
  • Pagina 384 Stempels (Stamps) Hier ziet u een lijst met opgeslagen stempels. Selecteer een titel om de betreffende stempel weer te geven bij Naam (Title). Opslaan (Save)/Opslaan overschrijven (Save overwrite) Hiermee slaat u de stempel op. Geef een titel op bij Naam (Title) en klik daarna op deze knop. Verwijderen (Delete) Hiermee verwijdert u een overbodige stempel.
  • Pagina 385 Opmerking • Spaties, tabs en regeleinden kunnen niet aan het begin of einde van een titel worden ingevoerd. Achtergronden (Backgrounds) Hier ziet u een lijst met geregistreerde achtergronden. Selecteer een titel om de betreffende achtergrond weer te geven bij Naam (Title). Opslaan (Save)/Opslaan overschrijven (Save overwrite) Hiermee slaat u de afbeeldingsgegevens op als achtergrond.
  • Pagina 386 Beschrijving van het tabblad Onderhoud Op het tabblad Onderhoud (Maintenance) kunt u onderhoudswerkzaamheden uitvoeren aan het apparaat of de instellingen van het apparaat wijzigen. Reiniging (Cleaning) Hiermee voert u een reiniging van de printkop uit. Bij het reinigen van de printkop worden de spuitopeningen vrijgemaakt. Voer deze reiniging uit wanneer de afdruk vaag is of een bepaalde kleur niet wordt afgedrukt, ook al zijn alle inktniveaus hoog genoeg.
  • Pagina 387 Uitlijning printkop (Print Head Alignment) Bij het uitlijnen van de printkoppen worden de installatieposities van de printkop gecorrigeerd waardoor kleuren en lijnen beter worden afgedrukt. Lijn de printkop direct uit nadat u de printkop hebt geplaatst. Wanneer u klikt op Uitlijning printkop (Print Head Alignment), wordt het dialoogvenster Dialoogvenster Uitlijning printkop starten (Start Print Head Alignment) weergeven.
  • Pagina 388 Als dit gebeurt, klikt u op OK om de meest recente instellingen op de computer weer te geven. Afdrukgeschiedenis weergeven (View Print History) Deze functie start het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld en geeft de afdrukgeschiedenis weer. Opmerking • U kunt deze functie alleen gebruiken met het XPS-printerstuurprogramma.
  • Pagina 389 Info (About) Hiermee opent u Dialoogvenster Info (About). U kunt de versie van het printerstuurprogramma en een copyrightmelding bekijken. Daarnaast kunt u de gebruikte taal wijzigen. Initiële controle-items (Initial Check Items) Controleer of het apparaat is ingeschakeld en open de klep van het apparaat. Controleer voor elke inkt de volgende items.
  • Pagina 390 Initiële controle-items (Initial Check Items) Controleer of het apparaat is ingeschakeld en open de klep van het apparaat. Controleer voor elke inkt de volgende items. Voer daarna zo nodig Controle spuitopening (Nozzle Check) of Reiniging (Cleaning) uit. • Controleer de resterende hoeveelheid inkt in de cartridge.
  • Pagina 391 maakt. Wanneer u deze functie selecteert, kan het afdrukken langzamer verlopen. Stille modus niet gebruiken (Do not use quiet mode) Selecteer deze optie als u het apparaat wit gebruiken met het normale werkingsvolume. Stille modus altijd gebruiken (Always use quiet mode) Selecteer deze optie als u wilt dat het apparaat minder geluid maakt.
  • Pagina 392 opgegeven bij Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup), wordt er een bericht weergegeven. Als u de papierbreedte wilt detecteren vanaf de computer, schakelt u dit selectievakje in. Belangrijk • Als u door de gebruiker gedefinieerd papier gebruikt, gebruikt u Aangepast papierformaat (Custom Paper Size) om het formaat van het papier in het apparaat correct in te stellen.
  • Pagina 393 Beschrijving van Canon IJ-afdrukvoorbeeld Canon IJ-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. U kunt ook de instelling voor het mediumtype en de papierbron wijzigen.
  • Pagina 394 • Als de instelling Pagina-indeling (Page Layout) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) is ingesteld op Pagina-indeling (Page Layout), Tegels/poster (Tiling/Poster) of Boekje (Booklet), is het aantal pagina's het aantal vellen dat wordt gebruikt om af te drukken en niet het aantal pagina's in het originele document dat is gemaakt met de toepassing.
  • Pagina 395 Canon IJ-afdrukvoorbeeld gesloten. Knop Afdrukken annuleren (Cancel Printing) Hiermee beëindigt u het Canon IJ-afdrukvoorbeeld en annuleert u het afdrukken van het document dat wordt weergegeven in het voorbeeldscherm. U kunt op deze knop klikken terwijl documenten in de wachtrij worden geplaatst.
  • Pagina 396 Beschrijving van Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld is een toepassing die de afdrukresultaten op het scherm laat zien voordat er daadwerkelijk wordt afgedrukt. Hierbij worden de instellingen gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn opgegeven. Op deze manier kunt u de indeling, de afdrukvolgorde en het aantal pagina's van een document controleren. Via dit voorbeeld kunt u ook het afgedrukte document of de afgedrukte pagina's bewerken, de afdrukinstellingen wijzigen en andere functies uitvoeren.
  • Pagina 397 Hiermee voegt u het document dat is opgeslagen in de afdrukgeschiedenis toe aan de documentenlijst. Afsluiten (Exit) Hiermee beëindigt u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld. De resterende documenten in de documentenlijst worden uit de lijst verwijderd. Deze opdracht heeft dezelfde functie als Afsluiten (Exit) in het gebied met afdrukinstellingen.
  • Pagina 398 Eén omlaag (Move Down One) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument één positie omlaag. Als het geselecteerde document het laatste document is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. Naar laatste (Move to Last) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument naar het eind van de documentenlijst.
  • Pagina 399 Naar eerste (Move to First) Hiermee verplaatst u de geselecteerde pagina naar het begin van het document. Als de geselecteerde pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. Eén vooruit (Move Forward One) Hiermee verplaatst u de geselecteerde pagina één positie naar voren.
  • Pagina 400 Eerste pagina (First Page) Hiermee geeft u de eerste pagina van het document weer. Als de weergegeven pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. Vorige pagina (Previous Page) Hiermee wordt de pagina voor de momenteel weergegeven pagina weergegeven. Als de weergegeven pagina de eerste pagina is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd.
  • Pagina 401 Selecteer Pagina-informatie (Page Information), Indeling (Layout) of Handmatige kleuraanpassing (Manual Color Adjustment). Menu Help Wanneer u deze menuoptie selecteert, wordt het Help-venster voor het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld weergegeven en kunt u de versie en copyrightinformatie controleren. (Afdrukken) Hiermee drukt u de geselecteerde documenten in de lijst met documenten af.
  • Pagina 402 (Eén omlaag) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument één positie omlaag. Als het geselecteerde document het laatste document is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd. (Naar laatste) Hiermee verplaatst u het geselecteerde afdrukdocument naar het eind van de documentenlijst. Als het geselecteerde document het laatste document is, is deze opdracht lichtgrijs en kan deze niet worden geselecteerd.
  • Pagina 403 Papierformaat printer (Printer Paper Size) Hier wordt het papierformaat weergegeven van het document dat u wilt afdrukken. Mediumtype (Media Type) Hier kunt u het mediumtype selecteren voor het document dat u wilt afdrukken. Papierbron (Paper Source) Hier kunt u de papierbron selecteren voor het document dat u wilt afdrukken. Pagina-indeling (Page Layout) Hier wordt de pagina-indeling weergegeven van het document dat u wilt afdrukken.
  • Pagina 404 Als het aantal afdrukken niet kan worden gewijzigd voor het afdrukdocument, is dit item lichtgrijs en niet beschikbaar. Afsluiten (Exit) Hiermee beëindigt u het Canon IJ XPS-afdrukvoorbeeld. De resterende documenten in de documentenlijst worden uit de lijst verwijderd. Afdrukken (Print) Hiermee drukt u de geselecteerde documenten in de lijst met documenten af.
  • Pagina 405 Overzicht van Canon IJ-statusmonitor Met de Canon IJ-statusmonitor kunt u de status van het apparaat en de inkt controleren aan de hand van afbeeldingen en berichten. U kunt informatie over het afgedrukte document en de voortgang van de afdruktaak controleren tijdens het afdrukken.
  • Pagina 406 Menu Optie (Option) Als u Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) selecteert wanneer een bericht met betrekking tot het apparaat wordt weergegeven, wordt de Canon IJ-statusmonitor gestart. Als Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) is geselecteerd, zijn de volgende opdrachten beschikbaar.
  • Pagina 407 Sluiten (Close) Hiermee sluit u het dialoogvenster Inktdetails (Ink Details) en keert u terug naar de Canon IJ-statusmonitor. Menu Help Wanneer u deze menuoptie selecteert, wordt het Help-venster voor de Canon IJ-statusmonitor weergegeven en kunt u de versie en copyrightinformatie controleren.
  • Pagina 408 MP Drivers bijwerken De nieuwste versie van MP Drivers ophalen Onnodige MP Drivers verwijderen Voordat u MP Drivers installeert MP Drivers installeren...
  • Pagina 409 De nieuwste versie van MP Drivers ophalen MP Drivers omvat een printerstuurprogramma, ScanGear (een scannerstuurprogramma) en een faxstuurprogramma. Door MP Drivers bij te werken naar de nieuwste versie van MP Drivers, kunt u onopgeloste problemen mogelijk verhelpen. U kunt vanaf onze website de nieuwste MP Drivers voor uw model downloaden. Belangrijk •...
  • Pagina 410 Onnodige MP Drivers verwijderen Als u MP Drivers niet meer nodig hebt, kunt u dit verwijderen. Sluit alle actieve toepassingen voordat u MP Drivers gaat verwijderen. De procedure voor het verwijderen van MP Drivers is als volgt: 1. Start het verwijderprogramma •...
  • Pagina 411 Voordat u MP Drivers installeert In dit onderwerp worden de items beschreven die u moet controleren voordat u MP Drivers installeert. U moet dit gedeelte ook raadplegen als MP Drivers niet kan worden geïnstalleerd. De apparaatstatus controleren • Schakel het apparaat uit. De instellingen van de computer controleren •...
  • Pagina 412 MP Drivers installeren U kunt vanaf onze website de nieuwste versie van MP Drivers en het XPS-printerstuurprogramma voor uw model downloaden. De procedure voor het installeren van de gedownloade MP Drivers is als volgt: 1. Schakel het apparaat uit 2. Start het installatieprogramma Dubbelklik op het pictogram van het bestand dat u hebt gedownload.
  • Pagina 413 Afdrukken met het bedieningspaneel van het apparaat Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken...
  • Pagina 414 Sjabloonformulieren zoals gelinieerd papier of grafiekpapier afdrukken U kunt een sjabloonformulier, zoals gelinieerd papier, grafiekpapier of een controlelijst, afdrukken op normaal papier van A4-, B5- of Letter-formaat. Afdrukbare sjabloonformulieren Sjabloonformulieren afdrukken Afdrukbare sjabloonformulieren De volgende sjablonen zijn beschikbaar: • Gelinieerd papier U kunt drie indelingen voor de regelafstand selecteren.
  • Pagina 415 • Muziekpapier U kunt muziekpapier met 10 of 12 notenbalken afdrukken. Instellen op het LCD-scherm: ◦ Muziekpapier 1 (Staff paper 1): 10 notenbalken ◦ Muziekpapier 2 (Staff paper 2): 12 notenbalken • Handschriftpapier U kunt handschriftpapier afdrukken. Instellen op het LCD-scherm: Handschriftpapier (Handwriting paper) •...
  • Pagina 416 Afdrukbare sjabloonformulieren 6. Selecteer met de knop het paginaformaat en druk vervolgens op de knop OK. Opmerking • Een * (sterretje) op het LCD geeft de huidige instelling aan. 7. Zorg dat Norm. papier (Plain paper) is geselecteerd en druk vervolgens op de knop OK. Opmerking •...
  • Pagina 417 Afdrukken met de toegangspuntmodus Als het apparaat schakelt naar de toegangspuntmodus, kunt u afdrukken vanaf een extern apparaat zoals een computer of smartphone, zelfs zonder een toegangspunt. Belangrijk • Voordat u het apparaat met de toegangspuntmodus wilt gebruiken, moet u eerst de naam van het toegangspunt van het apparaat en de beveiligingsinstelling opgeven.
  • Pagina 418 De details van de beveiligingsinstelling die is opgegeven voor het apparaat worden weergegeven. Bij een geldige WPA2-PSK (AES)-wachtwoordzin moet de wachtwoordzin worden ingevoerd als u een extern apparaat wilt verbinden met het apparaat via een draadloos LAN. Geef de wachtwoorzin op die is opgegeven voor het apparaat. Plaats papier op het apparaat.
  • Pagina 419 Kopiëren Kopieën maken Basis Items voor kopiëren instellen Kopieën verkleinen of vergroten Over het menu Speciale kopie Twee pagina’s kopiëren op één pagina Vier pagina’s kopiëren op één pagina Dikke originelen, zoals boeken, kopiëren Kopiëren zonder marges Gesorteerd kopiëren...
  • Pagina 420 Kopieën maken In dit gedeelte worden de basishandelingen voor normaal kopiëren beschreven. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Plaats papier. 3. Druk op de knop KOPIËREN (COPY). Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF. 5.
  • Pagina 421 Opmerking • Druk op de knop Stoppen (Stop) om het kopiëren te annuleren. • Als u het origineel op de glasplaat legt, kunt u tijdens het afdrukken de kopieertaak toevoegen. De kopieertaak toevoegen (reservekopie) De kopieertaak toevoegen (reservekopie) Als u het origineel op de glasplaat legt, kunt u tijdens het afdrukken de kopieertaak toevoegen (reservekopie).
  • Pagina 422 Items voor kopiëren instellen U kunt de kopieerinstellingen, zoals paginaformaat, mediumtype en intensiteit, wijzigen. Druk op de knop Menu, gebruik de knop om een instellingsitem te selecteren en druk op de knop OK. Gebruik de knop om een instellingsitem aan te passen en druk op de knop OK. Het volgende instellingsitem wordt weergegeven.
  • Pagina 423 • Mediumtype (Media type) Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier. Voorbeeld: • Beeldkwaliteit (Image quality) De beeldkwaliteit selecteren op basis van het origineel. Voorbeeld: Opmerking • Als u Klad (Draft) selecteert terwijl u het mediumtype hebt ingesteld op Normaal papier (Plain paper) en de kwaliteit niet naar wens is, selecteert u Standaard (Standard) of Hoog (High) en probeert u opnieuw te kopiëren.
  • Pagina 424 Kopieën verkleinen of vergroten U kunt de vergroting optioneel opgeven of een kopie met een vooraf ingestelde verhouding of een kopie passend op het papierformaat selecteren. Druk in de kopieermodus op de knop Menu, gebruikt de knop om Vergroten/verklein. (Enlarge/ Reduce) te selecteren en druk op de knop OK.
  • Pagina 425 • Wanneer Passend op papier (Fit to page) is geselecteerd, legt u het document op de glasplaat.
  • Pagina 426 Over het menu Speciale kopie U kunt de volgende menu's selecteren in het menu Speciale kopie (Special copy). • Kop. kader wissen (Frame erase copy) Wanneer u een dik origineel zoals een boek kopieert, kunt u kopiëren zonder zwarte marges rondom het beeld en schaduwen van rugmarges.
  • Pagina 427 Twee pagina’s kopiëren op één pagina U kunt twee pagina's van een origineel of een dubbelzijdige pagina op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te geven. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Plaats papier. 3. Druk op de knop KOPIËREN (COPY). Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven.
  • Pagina 428 • Als het document op de glasplaat is geplaatst: Het volgende bericht wordt weergegeven nadat het apparaat de eerste pagina heeft gescand. Als u nog een pagina wilt scannen, plaatst u deze op de glasplaat en drukt u op de knop OK. Het apparaat begint met kopiëren.
  • Pagina 429 Vier pagina’s kopiëren op één pagina U kunt vier pagina's van een origineel op één vel papier kopiëren door elke pagina verkleind weer te geven. Er zijn vier verschillende indelingen beschikbaar. • Wanneer Indeling 1 (Layout 1) is geselecteerd voor Indeling 4 op 1 (4-on-1 layout): •...
  • Pagina 430 6. Gebruik de knoppen om 4 op 1-kopie (4-on-1 copy) te selecteren en druk vervolgens op de knop OK. Als een paginaformaat of een mediumtype is geselecteerd dat niet kan worden gebruikt voor 4-op-1- kopieën, wordt het volgende bericht weergegeven op het LCD. 1.
  • Pagina 431 Opmerking • Als tijdens het scannen Geheugen is vol (Memory is full) wordt weergegeven op het LCD- scherm, stelt u de beeldkwaliteit in op Standaard (Standard) of verlaagt u het aantal documentvellen en probeert u opnieuw te kopiëren. Als het probleem zich blijft voordoen, stelt u de beeldkwaliteit in op Klad (Draft) en probeert u opnieuw te kopiëren.
  • Pagina 432 Dikke originelen, zoals boeken, kopiëren Wanneer u een dik origineel zoals een boek kopieert, kunt u kopiëren zonder zwarte marges rondom het beeld en schaduwen van rugmarges. Met deze functie vermindert u onnodig inktverbruik. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Plaats papier.
  • Pagina 433 • Er kan een smalle zwarte marge rondom het beeld verschijnen. Met deze functie worden alleen de donkere marges verwijderd. Als een gescand boek te dun is of als het apparaat dicht bij een raam of in een fel verlichte omgeving wordt gebruikt, kan er toch een vaag zwart kader overblijven. Als het origineel een donkere kleur heeft, kan het apparaat bovendien de documentkleur niet onderscheiden van de schaduw, waardoor het document mogelijk enigszins wordt bijgesneden of een schaduw in de vouw wordt weergegeven.
  • Pagina 434 Kopiëren zonder marges U kunt afbeeldingen zo kopiëren dat deze de hele pagina vullen zonder marges. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Plaats het fotopapier. 3. Druk op de knop KOPIËREN (COPY). Het stand-byscherm voor kopiëren wordt weergegeven. 4. Druk op de knop Menu. Het scherm Menu Kopie (Copy menu) wordt weergegeven.
  • Pagina 435 9. Druk op de knop Kleur (Color) als u in kleur wilt kopiëren of op de knop Zwart (Black) als u in zwart-wit wilt kopiëren. Het apparaat begint met kopiëren zonder marges. Opmerking • De afbeelding kan aan de randen enigszins worden afgekapt omdat de gekopieerde afbeelding wordt vergroot om de hele pagina te vullen.
  • Pagina 436 Gesorteerd kopiëren Wanneer u AAN (ON) selecteert voor Sorteren (Collate) in Menu Kopie (Copy menu), kunt u gesorteerde afdrukken maken wanneer u meerdere kopieën maakt van een origineel met meerdere pagina's. • Als AAN (ON) is geselecteerd: • Wanneer UIT (OFF) is geselecteerd: Opmerking •...
  • Pagina 437 Scannen Scannen vanaf een computer Scannen met IJ Scan Utility Scannen met een toepassing die u gebruikt (ScanGear) Handige informatie over scannen Het menu en instellingenvenster van IJ Network Scanner Selector EX Andere scanmethoden Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Scannen via het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens naar de computer sturen met het bedieningspaneel van het apparaat Basis...
  • Pagina 438 Scannen vanaf een computer Scannen met IJ Scan Utility Scannen met een toepassing die u gebruikt (ScanGear) Handige informatie over scannen Het menu en instellingenvenster van IJ Network Scanner Selector EX Andere scanmethoden Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer)
  • Pagina 439 Scannen met IJ Scan Utility Wat is IJ Scan Utility (scannersoftware)? IJ Scan Utility starten Eenvoudig scannen met Automatische scan Basis Foto's scannen Documenten scannen Scannen met voorkeursinstellingen Items scannen die groter zijn dan de glasplaat (Afbeelding samenvoegen) Meerdere items tegelijk scannen Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) Opslaan na controle van de scanresultaten...
  • Pagina 440 Wat is IJ Scan Utility (scannersoftware)? IJ Scan Utility is een toepassing waarmee u op eenvoudige wijze foto's, documenten, enzovoort kunt scannen. U kunt in één handeling scannen en opslaan door op het bijbehorende pictogram in het hoofdscherm van IJ Scan Utility te klikken.
  • Pagina 441 Belangrijk • Sommige functies zijn alleen beschikbaar wanneer My Image Garden is geïnstalleerd. Opmerking • Raadpleeg 'Dialoogvenster Instellingen' voor informatie over het instellen van de toepassingen waarmee geïntegreerd moet worden.
  • Pagina 442 Als IJ Scan Utility niet op het startscherm wordt weergegeven, selecteert u de charm Zoeken (Search) en zoekt u vervolgens naar 'IJ Scan Utility'. Windows 7/Windows Vista/Windows XP: Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Alle Programma's (All Programs) > Canon Utilities > IJ Scan Utility > IJ Scan Utility om IJ Scan Utility te starten.
  • Pagina 443 Eenvoudig scannen met Automatische scan U kunt eenvoudig scannen door automatisch het itemtype te detecteren. Belangrijk • De volgende typen items worden mogelijk niet goed gescand. In dat geval past u de bijsnijdkaders (scangebieden) aan in de volledige afbeeldingsweergave van ScanGear (scannerstuurprogramma) en voert u de scan opnieuw uit.
  • Pagina 444 Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer)
  • Pagina 445 Foto's scannen U kunt via dit scherm foto's die op de plaat zijn geplaatst scannen met instellingen die geschikt zijn voor foto's. 1. Plaats de foto op de plaat. Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) IJ Scan Utility starten. 3.
  • Pagina 446 Documenten scannen U kunt via dit scherm items die op de plaat zijn geplaatst scannen met instellingen die geschikt zijn voor documenten. 1. Plaats het item op de glasplaat. Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) IJ Scan Utility starten. 3.
  • Pagina 447 Scannen met voorkeursinstellingen U kunt via dit scherm items die op de plaat zijn geplaatst scannen met uw voorkeursinstellingen die u eerder hebt opgeslagen. Dit is een gemakkelijke manier om veelgebruikte instellingen op te slaan of scaninstellingen in detail op te geven.
  • Pagina 448 Items scannen die groter zijn dan de glasplaat (Afbeelding samenvoegen) U kunt de linker- en rechterhelft van een item dat groter is dan de plaat scannen en deze tot één afbeelding samenvoegen. Items scannen die maximaal ongeveer twee keer zo groot zijn dan de glasplaat worden ondersteund.
  • Pagina 449 5. Zorg dat Links beginnen met scannen (Scan from Left) is geselecteerd in Richting selecteren (Scan Direction). 6. Plaats het item dat aan de linkerkant van het scherm moet worden weergegeven met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 7.
  • Pagina 450 Het eerste item wordt gescand en verschijnt in 1. Opmerking • Klik op Annuleren (Cancel) om het scannen te annuleren. 8. Plaats het item dat aan de rechterkant van het scherm moet worden weergegeven met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. 9.
  • Pagina 451 Opmerking • Klik op Annuleren (Cancel) om het scannen te annuleren. 10. Pas de gescande afbeeldingen desgewenst aan. Gebruik de taakbalk om te draaien of in/uit te zoomen, of sleep de afbeeldingen om hun posities aan te passen. Opmerking • Selecteer het selectievakje Bijsnijdkaders aanpassen (Adjust cropping frames) om het gebied dat moet worden opgeslagen op te geven.
  • Pagina 452 De gecombineerde afbeelding wordt opgeslagen. Opmerking • Raadpleeg 'Venster Afbeelding samenvoegen' voor meer informatie over het venster Afbeelding samenvoegen (Image Stitch). • U kunt geavanceerde instellingen opgeven in het dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) (Settings (Scan and Stitch)) dat wordt weergegeven door te klikken op Instellingen (Settings...).
  • Pagina 453 Meerdere items tegelijk scannen U kunt twee of meer foto's (kleine items) die op de glasplaat zijn geplaatst tegelijk scannen en elke afbeelding apart opslaan. Belangrijk • De volgende typen items worden mogelijk niet goed gescand. In dat geval past u de bijsnijdkaders (scangebieden) aan in de volledige afbeeldingsweergave van ScanGear (scannerstuurprogramma) en voert u de scan opnieuw uit.
  • Pagina 454 4. Klik op Aangepast scannen (Custom Scan). 5. Kies bij Bron selecteren (Select Source) het type items dat u wilt scannen. 6. Selecteer Automatisch scannen (Auto scan) bij Papierformaat (Paper Size) en klik vervolgens op OK.
  • Pagina 455 Het hoofdvenster IJ Scan Utility verschijnt. Opmerking • Raadpleeg de volgende pagina's voor meer informatie over de instellingsitems in het dialoogvenster Instellingen. Dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) Dialoogvenster Instellingen (Document scannen) Dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) 7. Klik op Aangepast (Custom). Er worden meerdere items tegelijk gescand. Opmerking •...
  • Pagina 456 Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) Plaats meerdere documenten in de ADF (automatische documentinvoer) en scan deze tegelijkertijd. Opmerking • U kunt meerdere documenten tegelijkertijd scannen vanuit de ADF wanneer u scant via Auto, Document, Aangepast (Custom) of ScanGear. Raadpleeg 'Scannen met een toepassing die u gebruikt (ScanGear)' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding voor informatie over scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma).
  • Pagina 457 5. Selecteer bij Bron selecteren (Select Source) het type documenten dat u wilt scannen. Als u alleen de voorzijde van elk document wilt scannen, selecteert u Document (ADF/glasplaat) (Document (ADF/Platen)) of Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)). Als u zowel de voorzijde als de achterzijde van elk document wilt scannen, selecteert u Document (ADF handmatig dubbelzijdig) (Document (ADF Manual Duplex)).
  • Pagina 458 documenten moet plaatsen voor het scannen van de achterzijde, is afhankelijk van de Inbindzijde (Binding Side). Als u klaar bent met het opgeven van de instellingen, klikt u op OK. Het hoofdvenster IJ Scan Utility verschijnt. Opmerking • Raadpleeg de volgende pagina's voor meer informatie over de instellingsitems in het dialoogvenster Instellingen.
  • Pagina 459 Opmerking • De vensters voor het scannen met Afdrukstand (Orientation) ingesteld op Staand (Portrait) worden in de volgende beschrijvingen als voorbeeld gebruikt. Als Lange zijde (Long edge) is geselecteerd voor Inbindzijde (Binding Side) bij Instellingen scanstand document... (Document Scan Orientation Settings...): Plaats de uitvoerdocumenten 180 graden gedraaid.
  • Pagina 460 • Gescande afbeeldingen worden opgeslagen in de map die is ingesteld voor Opslaan in (Save in) in het bijbehorende dialoogvenster Instellingen dat wordt getoond door te klikken op Instellingen (Settings...). In elk dialoogvenster Instellingen kunt u ook geavanceerde scaninstellingen opgeven.
  • Pagina 461 Opslaan na controle van de scanresultaten U kunt de scanresultaten controleren en de afbeeldingen vervolgens op een computer opslaan. Belangrijk • U kunt de scanresultaten niet vóór het opslaan controleren wanneer u hebt gescand via Auto of het bedieningspaneel. Opmerking •...
  • Pagina 462 Het hoofdvenster IJ Scan Utility verschijnt. Opmerking • Raadpleeg de volgende pagina's voor meer informatie over de instellingsitems in het dialoogvenster Instellingen. Dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) Dialoogvenster Instellingen (Document scannen) Dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) Dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) Dialoogvenster Instellingen (ScanGear) 5.
  • Pagina 463 U kunt de volgorde van afbeeldingen of de opties voor het opslaan van bestanden wijzigen in het dialoogvenster Instellingen opslaan (Save Settings). Opmerking • Standaard worden de volgende mappen gebruikt als opslaglocatie. • Windows 8: map Mijn documenten (My Documents) •...
  • Pagina 464 Gescande afbeeldingen via e-mail verzenden U kunt gescande afbeeldingen via e-mail verzenden. Opmerking • De vensters voor het scannen van foto's worden in de volgende beschrijvingen als voorbeeld gebruikt. IJ Scan Utility starten. 2. Klik op Instellingen (Settings...). dialoogvenster Instellingen wordt weergegeven.
  • Pagina 465 Opmerking • U kunt e-mailclients voor bijlagen toevoegen in het keuzemenu. • Als Geen (handmatig toevoegen) (None (Attach Manually)) is geselecteerd, moet u gescande en opgeslagen afbeeldingen handmatig toevoegen aan een e-mail. 5. Klik op OK. Het hoofdvenster IJ Scan Utility verschijnt. Opmerking •...
  • Pagina 466 Dialoogvenster Instellingen (Automatisch scannen) Dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) Dialoogvenster Instellingen (Document scannen) Dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) Dialoogvenster Instellingen (ScanGear) 6. Klik op Foto (Photo). Het scannen begint. Na afloop van het scannen wordt de gespecificeerde e-mailclient gestart en worden de afbeeldingen aan een nieuw bericht toegevoegd.
  • Pagina 467 Tekst extraheren van gescande afbeeldingen (OCR) U kunt tekst in gescande tijdschriften en kranten extraheren en weergeven in Kladblok (geleverd bij Windows). Opmerking • U kunt tekst extraheren tijdens het scannen via Document, Aangepast (Custom) of ScanGear. • De vensters voor het scannen van documenten worden in de volgende beschrijvingen als voorbeeld gebruikt.
  • Pagina 468 4. Selecteer OCR starten (Start OCR) voor Instellingen voor de toepassing (Application Settings) en selecteer vervolgens de toepassing waarin u het resultaat wilt weergeven. Opmerking • Als u My Image Garden opgeeft, wordt de tekst in de afbeelding, nadat de afbeelding is gescand, geëxtraheerd en weergegeven in Kladblok (geleverd bij Windows).
  • Pagina 469 Opmerking • Raadpleeg de volgende pagina's voor meer informatie over de instellingsitems in het dialoogvenster Instellingen. Dialoogvenster Instellingen (Document scannen) Dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) Dialoogvenster Instellingen (ScanGear) 6. Klik op Document. Het scannen begint. Als het scannen is voltooid worden de gescande afbeeldingen opgeslagen volgens de instellingen en verschijnt de geëxtraheerde tekst in de opgegeven toepassing.
  • Pagina 470 Schermen van IJ Scan Utility Hoofdscherm van IJ Scan Utility Dialoogvenster Instellingen Dialoogvenster Instellingen (Automatisch scannen) Dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) Dialoogvenster Instellingen (Document scannen) Dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) Dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) Dialoogvenster Instellingen (ScanGear) Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (automatisch)) Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (foto)) Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (document)) Dialoogvenster Instellingen (Algemene instellingen)
  • Pagina 471 'IJ Scan Utility'. Windows 7/Windows Vista/Windows XP: Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Alle Programma's (All Programs) > Canon Utilities > IJ Scan Utility > IJ Scan Utility om IJ Scan Utility te starten. U kunt in één handeling scannen en opslaan door op het bijbehorende pictogram te klikken.
  • Pagina 472 Instellingen voor scannen/opslaan en de reactie na scannen kunnen worden opgegeven in het dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) (Settings (Custom Scan)). Samenvoegen (Stitch) Toont het venster Afbeelding samenvoegen (Image Stitch) waarin u de linker- en rechterhelft van een item dat groter is dan de plaat kunt scannen en deze tot één afbeelding kunt samenvoegen. Instellingen voor scannen/opslaan en de reactie na scannen kunnen worden opgegeven in het dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) (Settings (Scan and Stitch)).
  • Pagina 473 Dialoogvenster Instellingen Het dialoogvenster Instellingen bestaat uit drie tabbladen: (Scannen vanaf een computer), (Scannen vanaf het bedieningspaneel) en (Algemene instellingen). Als u op een tabblad klikt verandert de weergave in het rode kader en kunt u geavanceerde instellingen voor de functies op elk tabblad opgeven.
  • Pagina 474 Belangrijk • Wanneer het dialoogvenster Instellingen wordt weergegeven in My Image Garden, wordt het tabblad (Scannen vanaf het bedieningspaneel) niet weergegeven. • Wanneer u uw scanner of printer met een netwerkverbinding gebruikt, wordt het dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (automatisch)) (Settings (Save to PC (Auto))) niet weergegeven. Tabblad (Algemene instellingen) U kunt het te gebruiken product, de beperking van de bestandsgrootte voor e-mailbijlagen, de taal om tekst in afbeeldingen te detecteren en de map waarin de afbeeldingen tijdelijk worden opgeslagen...
  • Pagina 475 Dialoogvenster Instellingen (Automatisch scannen) Klik op Automatisch scannen (Auto Scan) op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (Automatisch scannen) (Settings (Auto Scan)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Automatisch scannen) (Settings (Auto Scan)) kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven om te scannen via automatische dectectie van het type item.
  • Pagina 476 • Plaats de te scannen items goed op de plaat. Anders worden de items mogelijk niet goed gescand. Raadpleeg 'Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer)' voor informatie over het plaatsen van items. • Als u twee of meer documenten vanuit de ADF (automatische documentinvoer) wilt scannen, moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen.
  • Pagina 477 bepalen waarin de afbeeldingen moeten worden opgeslagen die u hebt gescand met Automatisch scannen. Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Om de map te wijzigen geeft u de doelmap op in het dialoogvenster Doelmap selecteren (Select Destination Folder) dat wordt weergegeven door Toevoegen...
  • Pagina 478 Dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) Klik op Foto scannen (Photo Scan) op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) (Settings (Photo Scan)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Foto scannen) (Settings (Photo Scan)) kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven om items als foto's te scannen.
  • Pagina 479 Papierformaat (Paper Size) Selecteer de grootte van het item dat u wilt scannen. Wanneer u Aangepast (Custom) selecteert, wordt een dialoogvenster geopend waarin u het papierformaat kunt opgeven. Selecteer een Eenheid (Unit), voer de Breedte (Width) en Hoogte (Height) in en klik vervolgens op OK. Opmerking •...
  • Pagina 480 Belangrijk • U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White). Instellingen (Settings...) Klik om het dialoogvenster Instellingen voor gegevensindeling (Data Format Settings) weer te geven. Hierin kunt u de kwaliteit instellen van de afbeeldingen die u wilt opslaan, zoeken op trefwoorden in PDF-bestanden en het compressietype ervan instellen en de gegevensindeling bepalen waarin de afbeeldingen moeten worden opgeslagen die u hebt gescand met Automatisch scannen.
  • Pagina 481 Toevoegen aan e-mail (Attach to e-mail) Selecteer dit wanneer u de gescande afbeeldingen bij e-mails wilt verzenden. U kunt de gewenste e-mailclient opgeven in het keuzemenu. Geen toepassing starten (Do not start any application) De scan wordt opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Opmerking •...
  • Pagina 482 Dialoogvenster Instellingen (Document scannen) Klik op Document scannen (Document Scan) op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (Document scannen) (Settings (Document Scan)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Document scannen) (Settings (Document Scan)) kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven om items als documenten te scannen.
  • Pagina 483 • Documenten scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer): Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)), Document (ADF handmatig dubbelzijdig) (Document (ADF Manual Duplex)) of Document (ADF/glasplaat) (Document (ADF/Platen)) Opmerking • Wanneer Document (ADF/glasplaat) (Document (ADF/Platen)) is geselecteerd en documenten op de plaat en de ADF worden geplaatst, worden de documenten gescand die op de ADF zijn geplaatst.
  • Pagina 484 Klik om het dialoogvenster Instellingen voor scanstand document (Document Scan Orientation Settings) weer te geven waarin u de afdrukstand en inbindzijde van de documenten die worden gescand vanuit de ADF kunt instellen. Belangrijk • Inbindzijde (Binding Side) kan niet worden opgegeven als alleen de voorzijde van elk document wordt gescand.
  • Pagina 485 Doorschijnendheid reduceren (Reduce show-through) Maakt tekst in een document scherper of vermindert het doorschijnen van tekst in kranten, enzovoort. Moiré reduceren (Reduce moire) Reduceert moirépatronen. Afgedrukte materialen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of afbeeldingen met fijne punten worden gescand.
  • Pagina 486 De afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text document and rotate image) Roteert de afbeelding automatisch naar de juiste afdrukstand door de afdrukstand van tekst in het gescande document te detecteren. Belangrijk • Alleen tekstdocumenten geschreven in een taal die beschikbaar is voor selectie bij Documenttaal (Document Language) in het dialoogvenster Instellingen (Algemene instellingen) (Settings (General Settings))
  • Pagina 487 Standaard worden de volgende mappen gebruikt als opslaglocatie. • Windows 8: map Mijn documenten (My Documents) • Windows 7: map Mijn documenten (My Documents) • Windows Vista: map Documenten (Documents) • Windows XP: map Mijn documenten (My Documents) Belangrijk • Wanneer het dialoogvenster Instellingen wordt weergegeven in My Image Garden wordt deze optie niet weergegeven.
  • Pagina 488 Instructies (Instructions) Deze handleiding openen. Standaard (Defaults) U kunt de instellingen in het getoonde scherm herstellen naar de standaardinstellingen.
  • Pagina 489 Dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) Klik op Aangepast scannen (Custom Scan) op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) (Settings (Custom Scan)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen) (Settings (Custom Scan)) kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven om volgens uw voorkeuren te scannen.
  • Pagina 490 Belangrijk • Door Automatisch (Auto) ondersteunde typen items zijn foto's, ansichtkaarten, visitekaartjes, tijdschriften, kranten, documenten en BD's/dvd's/cd's. • Geef het type item of de grootte op om de volgende typen items te scannen. U kunt niet correct scannen met Auto. •...
  • Pagina 491 Opmerking • Alleen Automatisch (Auto) is beschikbaar wanneer Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Automatisch (Auto). • Klik op Standaard (Defaults) in het scherm waarin u het papierformaat kunt opgeven om de opgegeven instellingen te herstellen naar de standaardinstellingen. Resolutie (Resolution) Selecteer de resolutie van het item dat u wilt scannen.
  • Pagina 492 Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images upon transfer) Comprimeert gescande afbeeldingen wanneer deze worden overgebracht naar een computer. Dit is handig als uw scanner of printer en computer via een langzame interface zijn aangesloten zoals USB1.1 of een netwerk. Belangrijk •...
  • Pagina 493 Opmerking • Het scannen neemt meer tijd in beslag als u deze functie inschakelt. Contouren scherper maken (Sharpen outline) Versterkt de contouren van onderwerpen om de afbeelding scherper te maken. Doorschijnendheid reduceren (Reduce show-through) Maakt tekst in een document scherper of vermindert het doorschijnen van tekst in kranten, enzovoort.
  • Pagina 494 • Documenten met zowel verticale als horizontale lijnen (tabellen) Opmerking • Het scannen neemt meer tijd in beslag als u Scheve tekstdocumenten corrigeren (Correct slanted text document) inschakelt. De afdrukstand van tekstdocumenten detecteren en afbeeldingen roteren (Detect the orientation of text document and rotate image) Roteert de afbeelding automatisch naar de juiste afdrukstand door de afdrukstand van tekst in het gescande document te detecteren.
  • Pagina 495 Opmerking • Automatisch (Auto) wordt alleen weergegeven als Automatisch (Auto) is geselecteerd bij Bron selecteren (Select Source). Instellingen (Settings...) Klik om het dialoogvenster Instellingen voor gegevensindeling (Data Format Settings) weer te geven. Hierin kunt u de kwaliteit instellen van de afbeeldingen die u wilt opslaan, zoeken op trefwoorden in PDF-bestanden en het compressietype ervan instellen en de gegevensindeling bepalen waarin de afbeeldingen moeten worden opgeslagen die u hebt gescand met Automatisch scannen.
  • Pagina 496 Toevoegen aan e-mail (Attach to e-mail) Selecteer dit wanneer u de gescande afbeeldingen bij e-mails wilt verzenden. U kunt de gewenste e-mailclient opgeven in het keuzemenu. OCR starten (Start OCR) Selecteer dit als u met opgegeven OCR-software tekst in de afbeelding wilt omzetten in tekstgegevens.
  • Pagina 497 Dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) Klik op Scannen en samenvoegen (Scan and Stitch) op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) (Settings (Scan and Stitch)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Scannen en samenvoegen) (Settings (Scan and Stitch)) kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven om items te scannen die groter zijn dan de plaat.
  • Pagina 498 Kleurenmodus (Color Mode) Hier kunt u de kleurenmodus selecteren waarmee het item moet worden gescand. Resolutie (Resolution) Selecteer de resolutie van het item dat u wilt scannen. Hoe hoger de resolutie (waarde), hoe gedetailleerder de afbeelding. Resolutie Instellingen voor het verwerken van afbeeldingen (Image Processing Settings) Klik op (plus) om het volgende in te stellen.
  • Pagina 499 Belangrijk • U kunt JPEG/Exif niet selecteren als Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White). Instellingen (Settings...) Klik om het dialoogvenster Instellingen voor gegevensindeling (Data Format Settings) weer te geven. Hierin kunt u de kwaliteit instellen van de afbeeldingen die u wilt opslaan, zoeken op trefwoorden in PDF-bestanden en het compressietype ervan instellen en de gegevensindeling bepalen waarin de afbeeldingen moeten worden opgeslagen die u hebt gescand met Automatisch scannen.
  • Pagina 500 Geen toepassing starten (Do not start any application) De scan wordt opgeslagen in de map die is opgegeven in Opslaan in (Save in). Opmerking • Geef de toepassing of map op in het getoonde dialoogvenster Toepassing selecteren (Select Application) of Doelmap selecteren (Select Destination Folder) door Toevoegen... (Add...) te kiezen in het keuzemenu.
  • Pagina 501 Dialoogvenster Instellingen (ScanGear) Klik op ScanGear op het tabblad (Scannen vanaf een computer) om het dialoogvenster Instellingen (ScanGear) (Settings (ScanGear)) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (ScanGear) (Settings (ScanGear)) kunt u instellen hoe afbeeldingen moeten worden opgeslagen wanneer items worden gescand door ScanGear (scannerstuurprogramma) te starten en hoe er na het opslaan moet worden gereageerd.
  • Pagina 502 • Wanneer het selectievakje Scannen van grote afbeeldingen inschakelen (Enable large image scans) is geselecteerd in Instellingen opslaan (Save Settings) of wanneer OCR starten (Start OCR) is geselecteerd in Instellingen voor de toepassing (Application Settings), kunt u JPEG/Exif, TIFF of PNG selecteren. Instellingen (Settings...) Klik om het dialoogvenster Instellingen voor gegevensindeling (Data Format Settings)
  • Pagina 503 (2) Gebied Instellingen voor de toepassing Met een toepassing openen (Open with an application) Selecteer dit wanneer u de gescande afbeeldingen wilt verbeteren of corrigeren. U kunt de toepassing in het keuzemenu opgeven. Naar een toepassing sturen (Send to an application) Selecteer deze optie wanneer u de gescande afbeeldingen ongewijzigd wilt gebruiken in een toepassing waarmee u door afbeeldingen kunt bladeren of ze kunt organiseren.
  • Pagina 504 Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (automatisch)) Klik op Opslaan naar pc (automatisch) (Save to PC (Auto)) op het tabblad (Scannen vanaf het bedieningspaneel) om het dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (automatisch)) (Settings (Save to PC (Auto))) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (automatisch)) (Settings (Save to PC (Auto))) kunt u instellen hoe moet worden gereageerd bij het opslaan van afbeeldingen op een computer na het scannen vanaf het bedieningspaneel door automatisch het type item te detecteren.
  • Pagina 505 Instellingen voor het verwerken van afbeeldingen (Image Processing Settings) Klik op (plus) om het volgende in te stellen. Aanbevolen afbeeldingscorrectie toepassen (Apply recommended image correction) Past geschikte correcties automatisch toe op basis van het type item. Belangrijk • De kleurtint kan afwijken van de bronafbeelding nadat de correcties zijn toegepast. Schakel in dat geval het selectievakje uit en voer de scan uit.
  • Pagina 506 Opslaan in (Save in) Hiermee wordt de map weergegeven waarin de gescande documenten moeten worden opgeslagen. Om de map te wijzigen geeft u de doelmap op in het dialoogvenster Doelmap selecteren (Select Destination Folder) dat wordt weergegeven door Toevoegen... (Add...) te selecteren in het keuzemenu.
  • Pagina 507 Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (foto)) Klik op Opslaan naar pc (foto) (Save to PC (Photo)) op het tabblad (Scannen vanaf het bedieningspaneel) om het dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (foto)) (Settings (Save to PC (Photo))) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (foto)) (Settings (Save to PC (Photo))) kunt u aangeven hoe er moet worden gereageerd als u afbeeldingen als foto's opslaat op een computer nadat u deze hebt gescand vanaf het bedieningspaneel.
  • Pagina 508 (2) Gebied Instellingen opslaan Bestandsnaam (File Name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan. Wanneer u een bestand opslaat, worden de datum en vier cijfers aan de ingestelde bestandsnaam toegevoegd in de indeling "_20XX0101_0001". Gegevensindeling (Data Format) Dit stelt u in vanuit het bedieningspaneel.
  • Pagina 509 Instructies (Instructions) Deze handleiding openen. Standaard (Defaults) U kunt de instellingen in het getoonde scherm herstellen naar de standaardinstellingen.
  • Pagina 510 Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (document)) Klik op Opslaan naar pc (document) (Save to PC (Document)) op het tabblad (Scannen vanaf het bedieningspaneel) om het dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (document)) (Settings (Save to PC (Document))) weer te geven. In het dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (document)) (Settings (Save to PC (Document))) kunt u aangeven hoe er moet worden gereageerd als u afbeeldingen als documenten opslaat op een computer nadat u deze hebt gescand vanaf het bedieningspaneel.
  • Pagina 511 Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images upon transfer) Comprimeert gescande afbeeldingen wanneer deze worden overgebracht naar een computer. Dit is handig als uw scanner of printer en computer via een langzame interface zijn aangesloten zoals USB1.1 of een netwerk. Instellingen voor het verwerken van afbeeldingen (Image Processing Settings) Klik op (plus) om het volgende in te stellen.
  • Pagina 512 • Alleen beschikbaar wanneer het selectievakje Gescande afbeeldingen bij het overbrengen comprimeren (Compress scanned images upon transfer) niet is geselecteerd. Scheve tekstdocumenten corrigeren (Correct slanted text document) Detecteert de gescande tekst en corrigeert de hoek (binnen -0,1 tot -10 graden of +0,1 tot +10 graden) van het document.
  • Pagina 513 Instellingen (Settings...) Klik om het dialoogvenster Instellingen voor gegevensindeling (Data Format Settings) weer te geven. Hierin kunt u de kwaliteit instellen van de afbeeldingen die u wilt bewaren, zoeken op trefwoorden naar PDF-bestanden inschakelen en de gegevensindeling opgeven waarin de afbeeldingen moeten worden opgeslagen die u hebt gescand met Automatische Scan.
  • Pagina 514 Dialoogvenster Instellingen (Algemene instellingen) Klik op het tabblad (Algemene instellingen) om het dialoogvenster Instellingen (Algemene instellingen) (Settings (General Settings)) weer te geven. U kunt het te gebruiken product, de beperking van de bestandsgrootte voor e-mailbijlagen, de taal om tekst in afbeeldingen te detecteren en de map waarin de afbeeldingen tijdelijk worden opgeslagen instellen in het dialoogvenster Instellingen (Algemene instellingen) (Settings (General Settings)).
  • Pagina 515 Belangrijk • Wanneer het dialoogvenster Instellingen wordt weergegeven in My Image Garden wordt deze optie niet weergegeven. Documenttaal (Document Language) Selecteer de taal voor het detecteren van tekst in afbeeldingen. Map voor de opslag van tijdelijke bestanden (Folder to Save Temporary Files) Hier wordt de map weergegeven waarin de afbeeldingen tijdelijk moeten worden opgeslagen.
  • Pagina 516 Dialoogvenster Instellingen voor gegevensindeling Geef het dialoogvenster Instellingen voor gegevensindeling (Data Format Settings) weer op een van de volgende manieren. • Klik op Instellingen... (Settings...) van Instellingen opslaan (Save Settings) op elk tabblad van het dialoogvenster Instellingen • Klik op Instellingen... (Settings...) van Instellingen opslaan (Save Settings) in het dialoogvenster Instellingen opslaan (Save Settings) dat na het scannen verschijnt als het selectievakje Scanresultaten controleren (Check scan results) in het dialoogvenster Instellingen is ingeschakeld In het dialoogvenster Instellingen voor gegevensindeling (Data Format Settings) kunt u instellen met...
  • Pagina 517 Belangrijk • Deze optie wordt niet weergegeven als Gegevensindeling (Data Format) op het tabblad (Scannen vanaf het bedieningspaneel) van het dialoogvenster Instellingen is ingesteld op Apparaatinstelling gebruiken (Use Device Setting). Opmerking • Wanneer Zwart-wit (Black and White) is ingesteld voor Kleurenmodus (Color Mode) op het tabblad (Scannen vanaf een computer) van het dialoogvenster Instellingen, worden PDF- bestanden opgeslagen met het compressietype Standaard (Standard), zelfs als Hoog (High) is...
  • Pagina 518 Dialoogvenster Instellingen opslaan Selecteer het selectievakje Scanresultaten controleren (Check scan results) in Instellingen opslaan (Save Settings) van het dialoogvenster Instellingen om na het scannen het dialoogvenster Instellingen opslaan (Save Settings) weer te geven. U kunt de gegevensindeling en de bestemming opgeven terwijl u de miniaturen van scanresultaten weergeeft.
  • Pagina 519 (2) Gebied Scanresultaten Hier worden de miniaturen van de gescande afbeeldingen weergegeven. U kunt de opslagvolgorde van afbeeldingen wijzigen door ze te verslepen. De bestandsnamen voor het opslaan verschijnen onder de miniaturen. (3) Gebied Instellingen opslaan Bestandsnaam (File Name) Voer een bestandsnaam in voor de afbeelding die u wilt opslaan. Wanneer u een bestand opslaat, worden de datum en vier cijfers aan de ingestelde bestandsnaam toegevoegd in de indeling "_20XX0101_0001".
  • Pagina 520 Venster Afbeelding samenvoegen Klik op Samenvoegen (Stitch) in het hoofdscherm van IJ Scan Utility om het venster Afbeelding samenvoegen (Image Stitch) weer te geven. U kunt de linker- en rechterhelft van een item dat groter is dan de plaat scannen en deze tot één afbeelding samenvoegen.
  • Pagina 521 Rechts beginnen met scannen (Scan from Right) Geeft de eerste gescande afbeelding aan de rechterkant weer. Afbeelding 1 scannen (Scan Image 1) Start het scannen van afbeelding 1 (Start Scanning Image 1) Scant het eerste item. Afbeelding 2 scannen (Scan Image 2) Start het scannen van afbeelding 2 (Start Scanning Image 2) Scant het tweede item.
  • Pagina 522 Opslaan (Save) Opslaan (Save) De twee gescande afbeeldingen worden als één afbeelding opgeslagen. Annuleren (Cancel) Annuleert Samenvoegen (Stitch) scan. (2) Werkbalk U kunt de gescande afbeeldingen verwijderen of de voorbeeldafbeeldingen aanpassen. (Verwijderen) Hiermee verwijdert u de gescande afbeelding. (Vergroten/verkleinen) Hiermee vergroot of verkleint u de voorbeeldafbeelding. Door met de linkermuisknop te klikken in het Voorbeeldgebied wordt de getoonde afbeelding vergroot.
  • Pagina 523 Wanneer geen afbeeldingen zijn gescand: Nadat het eerste item is gescand door te klikken op Start het scannen van afbeelding 1 (Start Scanning Image 1): De afbeelding wordt gescand in de richting die is opgegeven in Richting selecteren (Scan Direction), en 2 verschijnt ernaast.
  • Pagina 524 Verwant onderwerp Items scannen die groter zijn dan de glasplaat (Afbeelding samenvoegen)
  • Pagina 525 Scannen met een toepassing die u gebruikt (ScanGear) Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? Scannen in de Basismodus Scannen in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
  • Pagina 526 Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? ScanGear (scannerstuurprogramma) is software die nodig is voor het scannen van documenten. U kunt hiermee het uitvoerformaat opgeven en afbeeldingen corrigeren wanneer u documenten scant. ScanGear kan worden gestart vanuit My Image Garden of IJ Scan Utility. ScanGear kan ook worden gestart vanuit andere toepassingen die compatibel zijn met de standaardinterface genaamd TWAIN.
  • Pagina 527 Geavanceerde modus Op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) kunt u de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid, kleurtint en dergelijke voor de scan instellen.
  • Pagina 528 Scannen met geavanceerde instellingen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? Scannen in de Basismodus Scannen in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)
  • Pagina 529 Wat is ScanGear (scannerstuurprogramma)? Met ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen afbeeldingscorrecties en kleuraanpassingen aanbrengen. ScanGear kan worden gestart vanuit My Image Garden of een toepassing. Opmerking • Installeer de netwerkomgeving als u meer dan één scanner of een netwerkscanner hebt, en de verbinding van een USB-verbinding in een netwerkverbinding hebt veranderd.
  • Pagina 530 Scannen in de Basismodus Via het tabblad Basismodus (Basic Mode) kunt u gemakkelijk scannen aan de hand van de weergegeven stappen. Raadpleeg 'Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)' voor informatie over het scannen van meerdere documenten tegelijk op de glasplaat. Bij het scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) worden de documenten gescand zonder eerst een voorbeeld weer te geven.
  • Pagina 531 Belangrijk • Het doorlopend scannen vanuit de ADF wordt niet door alle toepassingen ondersteund. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie. Opmerking • Wanneer u tijdschriften scant die veel kleurenfoto's bevatten, selecteert u Tijdschrift (kleur) (Magazine (Color)). 3. Klik op Voorbeeld (Preview). Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het voorbeeldgebied.
  • Pagina 532 Pas de grootte en de positie van de bijsnijdkaders aan in de voorbeeldafbeelding. Bijsnijdkaders aanpassen (ScanGear) 7. Stel de gewenste Afbeeldingscorrecties (Image corrections) in. 8. Klik op Scannen (Scan). Het scannen begint. Opmerking • Klik op (Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen (documenttype en dergelijke) kunt controleren.
  • Pagina 533 Scannen in de Geavanceerde modus Op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) kunt u de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid, kleurtint en dergelijke voor de scan instellen. Raadpleeg 'Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma)' voor informatie over het scannen van meerdere documenten tegelijk. Raadpleeg 'Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde...
  • Pagina 534 Opmerking • De instellingen blijven niet behouden als u schakelt tussen modi. 3. Stel Instellingen voor invoer (Input Settings) in, afhankelijk van het document of het doel. 4. Klik op Voorbeeld (Preview). Er worden voorbeelden van de afbeeldingen in het voorbeeldgebied weergegeven. 5.
  • Pagina 535 Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus U kunt op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) de helderheid, kleurtint, enzovoort, van afbeeldingen opgeven, en meerdere documenten tegelijk vanuit de ADF (automatische documentinvoer) scannen. Bij het scannen vanuit de ADF worden de documenten gescand zonder eerst een voorbeeld weer te geven. 1.
  • Pagina 536 Knoppen voor kleuraanpassing 6. Klik op Scannen (Scan). Het scannen begint. Opmerking • Klik op (Informatie) om een dialoogvenster te openen waarin u de huidige scan-instellingen (documenttype en dergelijke) kunt controleren. • Bij Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) op het tabblad Scannen (Scan) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u...
  • Pagina 537 Meerdere documenten tegelijk scannen met ScanGear (scannerstuurprogramma) U kunt twee of meer foto's (kleine documenten) op de glasplaat tegelijk scannen via het tabblad Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode). In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u meerdere documenten kunt scannen vanaf het tabblad Basismodus (Basic Mode).
  • Pagina 538 3. Klik op Voorbeeld (Preview). In het voorbeeldgebied worden miniaturen van de voorbeeldafbeeldingen weergegeven. Bijsnijdkaders worden automatisch aangegeven op basis van het documentformaat. 4. Selecteer Doel (Destination). 5. Stel Uitvoerformaat (Output Size) in, afhankelijk van het doel. 6. Pas desgewenst de bijsnijdkaders aan en stel Afbeeldingscorrecties (Image corrections) Opmerking •...
  • Pagina 539 Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave 7. Selecteer de afbeeldingen die u wilt scannen. Schakel de selectievakjes in voor de afbeeldingen die u wilt scannen. 8. Klik op Scannen (Scan). Meerdere documenten scannen in de volledige afbeeldingsweergave Volg deze stappen als miniaturen niet correct worden weergegeven in de voorbeeldweergave of als u meerdere documenten als één afbeelding wilt scannen.
  • Pagina 540 3. Stel Uitvoerformaat (Output Size) in, afhankelijk van het doel. Verhouding omkeren (Invert aspect ratio) is beschikbaar wanneer een andere optie dan Aanpasbaar (Flexible) is geselecteerd bij Uitvoerformaat (Output Size). Klik op deze knop om het bijsnijdkader te draaien. Klik nogmaals op de knop om de oorspronkelijke richting weer te herstellen. 4.
  • Pagina 541 Afbeeldingen corrigeren en kleuren aanpassen met ScanGear (scannerstuurprogramma) Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort) Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon Verzadiging en kleurbalans aanpassen Helderheid en contrast aanpassen Histogram aanpassen Tintcurve aanpassen Drempel instellen...
  • Pagina 542 Afbeeldingen corrigeren (Beeld verscherpen, Stof en krassen reduceren, Correctie van vervaging, enzovoort) Met de functies van Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u bij het scannen van afbeeldingen de contouren van het onderwerp verscherpen, stof en krassen verminderen en vervaagde kleuren corrigeren.
  • Pagina 543 Geen (None) Automatisch (Auto) Doorschijneffecten reduceren in tekstdocumenten of de basiskleur lichter maken voor bijvoorbeeld gerecycled papier en kranten bij het scannen van documenten Stel Doorschijnendheid beperken (Reduce Show-through) in op AAN (ON). UIT (OFF) AAN (ON) Afbeeldingen verscherpen die niet helemaal scherp zijn Stel Beeld verscherpen (Unsharp Mask) in op AAN (ON).
  • Pagina 544 Opmerking • Afgedrukte foto's en afbeeldingen worden weergegeven als een verzameling kleine puntjes. Moiré is een verschijnsel waarbij ongelijkmatige gradatie of een streeppatroon zichtbaar is als foto's of afbeeldingen met fijne punten worden gescand. Moiré-reductie (Descreen) is de functie waarmee u dit effect kunt verkleinen.
  • Pagina 545 Schaduwen tussen pagina's corrigeren die zichtbaar zijn wanneer geopende boekjes worden gescand Stel Schaduwcorrectie van rugmarge (Gutter Shadow Correction) in op Laag (Low), Middel (Medium) of Hoog (High), afhankelijk van de grootte van de schaduwen. Geen (None) Middel (Medium)
  • Pagina 546 Kleuren aanpassen met een kleurenpatroon Met de functie Kleurenpatroon op het tabblad Basismodus (Basic Mode) van ScanGear (scannerstuurprogramma) kunt u voorbeelden van kleurwijzigingen bekijken en natuurlijke kleuren reproduceren. Kleuraanpassing Hiermee kunt u kleuren corrigeren die in de loop der tijd of als gevolg van overkleuring zijn vervaagd. Overkleuring' is het verschijnsel waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van de weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren.
  • Pagina 547 Het beste kunt u een gedeelte op de foto zoeken dat wit zou moeten zijn, en de kleuren zo aanpassen dat dit gedeelte wit wordt. Er verschijnt een scanvoorbeeld van het document in het midden. De kleuren van het voorbeeld veranderen met uw aanpassingen mee.
  • Pagina 548 Verzadiging en kleurbalans aanpassen U kunt kleuren die in de loop van de tijd zijn vervaagd of verkleurd verbeteren met behulp van (Verzadiging/kleurbalans) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) in ScanGear (scannerstuurprogramma). Opmerking • Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken. Verzadiging De verzadiging (levendigheid) van de afbeelding aanpassen.
  • Pagina 549 Kleurbalans Afbeeldingen met overkleuring aanpassen. Overkleuring' is het verschijnsel waarbij een bepaalde kleur de gehele foto beïnvloedt als gevolg van de weersomstandigheden of sterke omgevingskleuren. Sleep (schuifknop) onder Kleurbalans (Color Balance) naar links of naar rechts om de bijbehorende kleur te benadrukken. Cyaan en rood Magenta en groen Geel en blauw...
  • Pagina 550 Helderheid en contrast aanpassen U kunt afbeeldingen die te donker of te licht zijn of die te vlak zijn door een gebrek aan contrast, verbeteren met behulp van (Helderheid/contrast) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) in ScanGear (scannerstuurprogramma). Opmerking •...
  • Pagina 551 Opmerking • Alleen Grijswaarden (Grayscale) wordt weergegeven bij Kanaal (Channel) als de Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Grijswaarden (Grayscale). Helderheid Pas de helderheid van de afbeelding aan. Sleep (schuifknop) onder Helderheid (Brightness) naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om deze lichter te maken.
  • Pagina 552 Opmerking • Door het contrast te verhogen, geeft u zachte afbeeldingen een meer driedimensionale uitstraling. Als u het contrast echter te veel verhoogt, kan dit ten koste gaan van lichte gebieden en schaduwgebieden.
  • Pagina 553 Histogram aanpassen U kunt de kleurtoon van een afbeelding via (Histogram) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) in ScanGear (scannerstuurprogramma) aanpassen met behulp van een grafiek (histogram) waarin de verdeling van de helderheid wordt aangegeven. Opmerking • Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken. Kanaal Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen (gradaties).
  • Pagina 554 (1) Helder gebied (2) Donker gebied (3) Hele afbeelding In het lichte gebied zijn meer In het schaduwgebied zijn meer De gegevens zijn gelijk verdeeld tussen gegevens verdeeld. gegevens verdeeld. het lichte gebied en het schaduwgebied. Histogrammen aanpassen (met de schuifknop) Selecteer een Kanaal (Channel) en versleep (schuifknop voor zwartpunt) of (schuifknop voor...
  • Pagina 555 Afbeeldingen waarin de gegevens gelijk zijn verdeeld Sleep de schuifknop zwartpunt naar het lichte gebied en de schuifknop witpunt naar het schaduwgebied. De schuifknop voor middenpunt verslepen Versleep de schuifknop voor middenpunt om het niveau op te geven dat moet worden ingesteld als het midden van het tintbereik.
  • Pagina 556 • Het punt waarop u klikt met (pipet voor zwartpunt) wordt het donkerste punt. U kunt ook een waarde invoeren (0 tot 245). • Het punt waarop u klikt met (pipet voor middenpunt) wordt het midden van het toonbereik. U kunt ook een waarde invoeren (5 tot 250).
  • Pagina 557 Tintcurve aanpassen U kunt de helderheid van een afbeelding aanpassen door via (Tintcurve-instellingen) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) in ScanGear (scannerstuurprogramma) het type grafiek (tintcurve) te selecteren dat de balans van de tooninvoer en -uitvoer aangeeft. Opmerking • Klik op Standaard (Defaults) om alle aanpassingen in het huidige venster ongedaan te maken. Kanaal Iedere punt van een afbeelding is een mengsel van rood, groen en blauw in verschillende verhoudingen (gradaties).
  • Pagina 558 Tintcurve aanpassen Selecteer in Tintcurve selecteren (Select Tone Curve) een tintcurve in Geen correctie (No correction), Overbelichting (Overexposure), Onderbelichting (Underexposure), Veel contrast (High contrast), Negatief/positief beeld omdraaien (Reverse the negative/positive image) en Aangepaste curve bewerken (Edit custom curve). Geen correctie (No correction) (geen aanpassing) Overbelichting (Overexposure) (bolle curve) De middentoongegevens van de invoerzijde worden naar het lichte gebied van de uitvoerzijde uitgerekt.
  • Pagina 559 Aangepaste curve bewerken (Edit custom curve) U kunt bepaalde punten op de tintcurve slepen, zodat u de helderheid van de bijbehorende gebieden naar wens kunt aanpassen.
  • Pagina 560 Drempel instellen U kunt de tekst in een document scherper maken en voorkomen dat tekst op de achterzijde van het papier doorschijnt door de drempel aan te passen via (Drempel) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) in ScanGear (scannerstuurprogramma). Opmerking •...
  • Pagina 561 Schermen van ScanGear (scannerstuurprogramma) Tabblad Basismodus Tabblad Geavanceerde modus Instellingen voor invoer Instellingen voor uitvoer Instellingen voor afbeeldingen Knoppen voor kleuraanpassing Dialoogvenster Voorkeuren Tabblad Scanner Tabblad Voorbeeld Tabblad Scannen Tabblad Kleurinstellingen...
  • Pagina 562 Tabblad Basismodus In deze modus kunt u eenvoudig scannen door de instructies op het scherm te volgen. In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn op het tabblad Basismodus (Basic Mode). (1) Knoppen voor de instellingen en bewerkingen (2) Werkbalk (3) Voorbeeldgebied Opmerking...
  • Pagina 563 Opmerking • Wanneer u een documenttype selecteert, is de functie Beeld verscherpen actief. • Als u een andere optie dan de ADF-typen selecteert, is de functie voor beeldaanpassing, waarmee afbeeldingen worden aangepast op basis van het documenttype, ook actief. • Als u Tijdschrift (kleur) (Magazine (Color)) selecteert, wordt de functie voor moiré-reductie geactiveerd.
  • Pagina 564 In de miniaturenweergave: Sleep de muis over een miniatuur om een bijsnijdkader weer te geven. Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Als er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt elk kader afzonderlijk gescand. In de volledige afbeeldingsweergave: Wanneer er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele voorbeeldgebied gescand.
  • Pagina 565 Belangrijk • Vooraf gedefinieerde uitvoerformaten, zoals A4 en 1024 x 768 pixels, kunnen niet worden verwijderd. Opmerking • U kunt maximaal 10 items opslaan. • Er verschijnt een foutmelding als u een waarde buiten het instellingenbereik opgeeft. Geef een waarde binnen het instellingenbereik op. Opmerking •...
  • Pagina 566 Vervaging corrigeren (Correct fading) Vervaagde foto's of foto's met een overkleuring corrigeren en scannen. Schaduw van rugmarge reduceren (Reduce gutter shadow) Deze instelling wordt gebruikt om schaduwen tussen pagina's te corrigeren die kunnen optreden wanneer geopende boekjes worden gescand. Belangrijk •...
  • Pagina 567 (3) Voorbeeldgebied (Linksom roteren) De voorbeeldafbeelding wordt 90 graden tegen de klok in gedraaid. • Het resultaat is zichtbaar in de gescande afbeelding. • Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat hersteld. (Rechtsom roteren) De afbeelding wordt 90 graden met de klok mee gedraaid. •...
  • Pagina 568 (3) Voorbeeldgebied Hier wordt een testafbeelding weergegeven nadat u op Voorbeeld (Preview) hebt geklikt. U kunt ook de resultaten controleren van de instellingen (afbeeldingscorrecties, kleuraanpassingen en dergelijke) die zijn geconfigureerd in '(1) Knoppen voor de instellingen en bewerkingen'. (Miniatuur) wordt weergegeven op de werkbalk: Bijsnijdkaders worden aangegeven op basis van de grootte van het document en miniaturen van gescande afbeeldingen worden weergegeven.
  • Pagina 569 Opmerking • U kunt het bijsnijdkader opgeven in de weergegeven afbeelding. U kunt in de miniaturenweergave maar één bijsnijdkader per afbeelding maken. In de volledige afbeeldingsweergave kunt u meerdere bijsnijdkaders maken. Bijsnijdkaders aanpassen (ScanGear) Verwant onderwerp Scannen in de Basismodus...
  • Pagina 570 Tabblad Geavanceerde modus In deze modus kunt u geavanceerde scaninstellingen opgeven, zoals de kleurenmodus, uitvoerresolutie, helderheid van de afbeelding en kleurtint. In dit gedeelte worden instellingen en functies beschreven die beschikbaar zijn op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode). (1) Knoppen voor de instellingen en bewerkingen (2) Werkbalk (3) Voorbeeldgebied Opmerking...
  • Pagina 571 Voer Naam instelling (Setting Name) in en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt weergegeven in Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List). Wanneer u op Opslaan (Save) klikt, wordt het item weergegeven in de lijst Voorkeursinstellingen (Favorite Settings) en kan het worden geselecteerd, samen met de vooraf gedefinieerde items. Als u een item wilt verwijderen, selecteert u het item in de Lijst met voorkeursinstellingen (Favorite Settings List) en klikt u op Verwijderen (Delete).
  • Pagina 572 In de volledige afbeeldingsweergave: Hiermee scant u de afbeelding in het gebied dat is opgegeven met een bijsnijdkader opnieuw met een sterkere vergroting. Opmerking • Met In-/uitzoomen (Zoom) wordt het document opnieuw gescand en wordt er in het voorbeeld een afbeelding met een hoge resolutie weergegeven. •...
  • Pagina 573 Sluiten (Close) Hiermee sluit u ScanGear (scannerstuurprogramma). (2) Werkbalk U kunt voorbeeldafbeeldingen aanpassen of roteren. De knoppen die worden weergegeven op de werkbalk, verschillen per weergave. In de miniaturenweergave: In de volledige afbeeldingsweergave: (Miniatuur) / (Hele afbeelding) Hiermee wordt geschakeld tussen weergaven in het voorbeeldgebied. (3) Voorbeeldgebied (Wissen) Hiermee kunt u de voorbeeldafbeelding uit het voorbeeldgebied verwijderen.
  • Pagina 574 • Wanneer u de afbeelding opnieuw als voorbeeld weergeeft, wordt de oorspronkelijke staat hersteld. (Automatisch bijsnijden) Het bijsnijdkader weergeven en automatisch aanpassen aan de grootte van het document dat wordt weergegeven in het voorbeeldgebied. Het scangebied wordt verkleind telkens wanneer u op deze knop klikt als er in het bijsnijdkader bijsnijdgebieden zijn.
  • Pagina 575 Opmerking • Als er van meerdere afbeeldingen een voorbeeld wordt weergegeven, worden verschillende selectiestatussen met verschillende randen aangeduid. • Kader met focus (dikke blauwe rand): de weergegeven instellingen worden toegepast. • Geselecteerd kader (dunne blauwe rand): de instellingen worden gelijktijdig toegepast op het kader met focus en het geselecteerde kader.
  • Pagina 576 Verwant onderwerp Scannen in de Geavanceerde modus Meerdere documenten tegelijk scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) in de Geavanceerde modus...
  • Pagina 577 Instellingen voor invoer Bij Instellingen voor invoer (Input Settings) kunt u de volgende opties instellen: Bron selecteren (Select Source) Het type document dat wordt gescand wordt weergegeven. Als u wilt scannen vanaf de glasplaat, selecteert u Plaat (Platen). Als u wilt scannen vanuit de ADF (Auto Document Feeder), selecteert u Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)).
  • Pagina 578 Belangrijk • Het dialoogvenster Afdrukstand (Orientation) kan alleen worden geopend wanneer Bron selecteren (Select Source) is ingesteld op Document (ADF enkelzijdig) (Document (ADF Simplex)). Kleurenmodus (Color Mode) Selecteer hoe u het document wilt scannen. Kleur (Color) Selecteer deze modus om kleurendocumenten te scannen en kleurenafbeeldingen te maken. In deze modus wordt de afbeelding opgebouwd met 256 niveaus (8-bits) van R(ood), G(roen) en B(lauw).
  • Pagina 579 Opmerking • U kunt alleen waarden invoeren die binnen het bereik van het geselecteerde documentformaat vallen. Het minimumformaat is 96 x 96 pixels wanneer Uitvoerresolutie (Output Resolution) 600 dpi is, geschaald op 100%. • Als u de afbeelding automatisch bijsnijdt in de volledige afbeeldingsweergave, wordt de verhouding niet behouden, omdat het formaat prioriteit heeft.
  • Pagina 580 Instellingen voor uitvoer Bij Instellingen voor uitvoer (Output Settings) kunt u de volgende opties instellen: Uitvoerresolutie (Output Resolution) Selecteer de resolutie waarmee u wilt scannen. Hoe hoger de resolutie (waarde), hoe gedetailleerder de afbeelding. Selecteer een van de weergegeven opties voor de resolutie door op de knop te klikken, of typ een waarde (in stappen van 1 dpi).
  • Pagina 581 In de miniaturenweergave: Sleep de muis over een miniatuur om een bijsnijdkader weer te geven. Wanneer een bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het gedeelte in het bijsnijdkader gescand. Als er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt elk kader afzonderlijk gescand. In de volledige afbeeldingsweergave: Wanneer er geen bijsnijdkader wordt weergegeven, wordt het hele voorbeeldgebied gescand.
  • Pagina 582 Verwijderen: Selecteer het uitvoerformaat dat u wilt verwijderen in Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) en klik vervolgens op Verwijderen (Delete). Klik op Opslaan (Save) om de uitvoerformaten in de Lijst van uitvoerformaten (Output Size List) op te slaan. Belangrijk •...
  • Pagina 583 Instellingen voor afbeeldingen Belangrijk • Gebruik deze functies niet voor afbeeldingen zonder moiré, stof/krassen of vervaagde kleuren. De kleurtint kan dan nadelig beïnvloed worden. • Resultaten van afbeeldingscorrecties worden mogelijk niet weergegeven in de voorbeeldafbeelding. Opmerking • Welke instellingen u kunt selecteren, is afhankelijk van de instellingen voor Kleurenmodus (Color Mode).
  • Pagina 584 Belangrijk • U kunt Beeldaanpassing (Image Adjustment) instellen nadat u het voorbeeld hebt bekeken. • U kunt deze instelling selecteren wanneer u Aanbevolen (Recommended) selecteert op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) van het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences). Opmerking • Als de afbeelding niet correct wordt aangepast met Automatisch (Auto), moet u het documenttype opgeven.
  • Pagina 585 Stof en krassen reduceren (Reduce Dust and Scratches) Een gescande foto kan witte puntjes bevatten. Dit wordt veroorzaakt door stof of krassen. Gebruik deze functie om dergelijke ruis te reduceren. Geen (None) Stof en krassen worden niet gereduceerd. Laag (Low) Selecteer deze optie om kleine stofdeeltjes en krasjes te verminderen.
  • Pagina 586 Laag (Low) Selecteer deze instelling wanneer de foto iets korrelig is. Middel (Medium) Deze instelling wordt aanbevolen. Hoog (High) Selecteer deze instelling als de foto zeer korrelig is. Dit kan van invloed zijn op de gradatie en de scherpte van de afbeelding. Belangrijk •...
  • Pagina 587 • Druk bij het scannen net zo hard op de rug als bij de voorbeeldscan. Als het boek niet gelijkmatig is gebonden, wordt de schaduw niet goed gecorrigeerd. • Hoe u het document moet plaatsen, is afhankelijk van het model en het document dat u wilt scannen.
  • Pagina 588 Knoppen voor kleuraanpassing Met de knoppen voor kleuraanpassing kunt u fijne correcties aanbrengen in de helderheid en kleurtonen van de afbeelding, waaronder aanpassingen in de algehele helderheid of het contrast van de afbeelding en wijzigingen in de waarden voor lichte en schaduwgebieden (histogram) of de balans (tintcurve). Belangrijk •...
  • Pagina 589 (Histogram) In een histogram kunt u de gegevensconcentratie zien op elk helderheidsniveau van een afbeelding. U kunt de helderste niveaus (hoge lichten) en de donkerste niveaus (schaduwen) in een afbeelding opgeven, de niveaus verlagen en het midden van het toonbereik van een afbeelding uitbreiden. Histogram aanpassen (Tintcurve-instellingen) De helderheid van een afbeelding aanpassen door het type grafiek (tintcurve) te selecteren die de...
  • Pagina 590 dialoogvenster Tintcurve-instellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Tone Curve Settings) geopend. Wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Zwart-wit (Black and White), wordt het dialoogvenster Drempelinstellingen toevoegen/verwijderen (Add/Delete Threshold Settings) geopend. Voer Naam instelling (Setting Name) in en klik op Toevoegen (Add). De naam wordt weergegeven in Lijst met tintcurve-instellingen (Tone Curve Settings List) of Lijst met drempelinstellingen (Threshold Settings List).
  • Pagina 591 Dialoogvenster Voorkeuren In het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) kunt u geavanceerde instellingen voor de functies van ScanGear opgeven via de tabbladen Scanner, Voorbeeld (Preview), Scannen (Scan) en Kleurinstellingen (Color Settings). Klik op Voorkeuren... (Preferences...) in het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) om het dialoogvenster Voorkeuren (Preferences) te openen.
  • Pagina 592 Tabblad Scanner Op het tabblad Scanner kunt u de volgende instellingen opgeven. Belangrijk • De beschikbare functies en instellingen hangen af van uw scanner of printer. Instellingen voor automatisch in-/uitschakelen (Auto Power Settings) U kunt instellen dat het apparaat automatisch wordt in- of uitgeschakeld. Klik op Instellingen...
  • Pagina 593 Belangrijk • Wanneer u een netwerkscanner gebruikt door verbinding te maken met een netwerk, wordt het apparaat niet automatisch uitgeschakeld, ook al is Automatisch uitschakelen (Auto Power Off) ingesteld. Stille instellingen (Quiet Settings) Met de stille functie kunt u ervoor zorgen dat het apparaat minder geluid maakt. Gebruik deze functie als u het geluidsniveau van het apparaat wilt beperken, bijvoorbeeld wanneer u 's nachts scant of afdrukt.
  • Pagina 594 Schakel het selectievakje Muziek afspelen tijdens scannen (Play Music During Scanning) of Geluidssignaal na voltooiing scan (Play Sound When Scanning is Completed) in, klik op Bladeren... (Browse...) en geef een geluidsbestand op. U kunt de volgende bestanden opgeven. • MIDI-bestand (*.mid, *.rmi, *.midi) •...
  • Pagina 595 Tabblad Voorbeeld Op het tabblad Voorbeeld (Preview) kunt u de volgende instellingen opgeven. Voorbeeld bij starten van ScanGear (Preview at Start of ScanGear) Selecteer wat u wilt doen met Voorbeeld wanneer ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt gestart. Voorbeeld automatisch uitvoeren (Automatically Execute Preview) ScanGear begint automatisch met een voorbeeldweergave bij het opstarten.
  • Pagina 596 Uitsnijdformaat voor filmminiatuur (Cropping Size for Thumbnail View) Hiermee kunt u het uitsnijdformaat selecteren voor miniaturen van gescande documenten. Groter (Larger) Hiermee wordt 105% (in breedte en hoogte) weergegeven van het gedeelte dat voor het standaardformaat wordt weergegeven. Standaard (Standard) Het standaardformaat.
  • Pagina 597 Tabblad Scannen Op het tabblad Scannen (Scan) kunt u de volgende instellingen opgeven. Status van het dialoogvenster ScanGear na het scannen (Status of ScanGear dialog after scanning) Selecteer wat u wilt doen met ScanGear (scannerstuurprogramma) nadat afbeeldingen zijn gescand. ScanGear automatisch sluiten (Close ScanGear automatically) Selecteer deze optie wanneer u na het scannen wilt teruggaan naar de oorspronkelijke toepassing.
  • Pagina 598 Tabblad Kleurinstellingen Op het tabblad Kleurinstellingen (Color Settings) kunt u de volgende instellingen opgeven. Kleuraanpassing Selecteer een van de volgende opties. Aanbevolen (Recommended) Gebruik deze optie om een levendige reproductie van de tint van een document weer te geven op het scherm.
  • Pagina 599 Opmerking • U kunt een instelling selecteren wanneer Kleurenmodus (Color Mode) is ingesteld op Kleur (Color) of Grijswaarden (Grayscale). • Kleurafstemming is beschikbaar wanneer ScanGear, het beeldscherm, een toepassing die kleurbeheer ondersteunt (zoals Adobe Photoshop) en de printer correct zijn ingesteld. Raadpleeg de handleiding bij het beeldscherm, de printer en de toepassing voor de instellingen.
  • Pagina 600 Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Informatie over hoe u items moet plaatsen op de plaat of ADF (automatische documentinvoer) van uw scanner of printer. Plaats de items op de juiste manier op de plaat, afhankelijk van het type item dat u wilt scannen.
  • Pagina 601 Belangrijk • Raadpleeg 'Originelen plaatsen' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding voor meer informatie over de gedeelten waarbinnen items niet kunnen worden gescand. Belangrijk • Grote items (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl (positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk opgeslagen als PDF-bestanden.
  • Pagina 602 • Als u twee of meer documenten wilt scannen, moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen en uitlijnen. • Raadpleeg 'Originelen die u kunt plaatsen' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding voor meer informatie over ondersteunde documentformaten bij scannen vanaf de ADF. 1.
  • Pagina 603 Bijsnijdkaders aanpassen (ScanGear) Met bijsnijden selecteert u het gebied in een afbeelding dat u wilt behouden en verwijdert u de rest tijdens het scannen. Op het tabblad Basismodus (Basic Mode) en Geavanceerde modus (Advanced Mode) kunt u bijsnijdkaders (scangebieden) opgeven voor de afbeelding(en) die in het voorbeeldgebied van het scherm wordt/worden weergegeven.
  • Pagina 604 Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode) worden op alle geselecteerde bijsnijdkaders toegepast. (2) Dun bijsnijdkader In de miniaturenweergave: Uitvoerformaat, afbeeldingscorrecties en andere instellingen op het tabblad Basismodus (Basic Mode) of Geavanceerde modus (Advanced Mode) worden toegepast. In de volledige afbeeldingsweergave: Dit geeft een niet geselecteerd bijsnijdkader weer.
  • Pagina 605 In de volledige afbeeldingsweergave: Klik en sleep de muisaanwijzer buiten de grenzen van het bestaande bijsnijdkader om een nieuw bijsnijdkader in het voorbeeldgebied te maken. Het nieuwe bijsnijdkader wordt het actieve bijsnijdkader en het eerste bijsnijdkader wordt het niet-geselecteerde bijsnijdkader. U kunt meerdere bijsnijdkaders maken en op elk daarvan verschillende scaninstellingen toepassen.
  • Pagina 606 In de volledige afbeeldingsweergave: U verwijdert een bijsnijdkader door het kader te selecteren en te klikken op (Bijsnijdkader verwijderen) op de werkbalk. U kunt ook op de toets Delete drukken. Als er meerdere bijsnijdkaders zijn, worden alle geselecteerde bijsnijdkaders (actief bijsnijdkader geselecteerd bijsnijdkader) gelijktijdig verwijderd.
  • Pagina 607 Algemene opmerkingen (scannerstuurprogramma) ScanGear (scannerstuurprogramma) kent de volgende beperkingen. Denk hieraan wanneer u het programma gebruikt. Beperkingen van het scannerstuurprogramma • Als u het NTFS-bestandssysteem gebruikt, wordt de TWAIN-gegevensbron wellicht niet opgeroepen. Dit komt doordat de TWAIN-module niet naar de winnt-map kan worden geschreven vanwege beveiligingsredenen.
  • Pagina 608 • Wanneer u afbeeldingen ter grootte van de glasplaat scant naar Microsoft Office 2003 (Word, Excel, PowerPoint, enzovoort), klikt u op Aangepast (Custom Insert) in het scherm Afbeelding van scanner of camera invoegen< (Insert Picture from Scanner or Camera). Anders worden de afbeeldingen mogelijk niet goed gescand.
  • Pagina 609 Handige informatie over scannen Bijsnijdkaders aanpassen in het venster Afbeelding samenvoegen Resolutie Gegevensindelingen Kleurafstemming...
  • Pagina 610 Bijsnijdkaders aanpassen in het venster Afbeelding samenvoegen Met bijsnijden selecteert u het gebied in een afbeelding dat u wilt behouden en verwijdert u de rest tijdens het scannen. In het venster Afbeelding samenvoegen (Image Stitch) kunt u een bijsnijdkader opgeven voor de afbeelding die in het voorbeeldgebied wordt weergegeven.
  • Pagina 611 Resolutie De gegevens in de door u gescande afbeelding zijn een verzameling puntjes die informatie over helderheid en kleur bevatten. De dichtheid van deze puntjes wordt 'resolutie' genoemd. De resolutie bepaalt hoeveel details de afbeelding bevat. De resolutie wordt uitgedrukt in het aantal puntjes per inch (dpi). Dpi is het aantal puntjes per inch (2,5 cm).
  • Pagina 612 Belangrijk • Als u de resolutie verdubbelt, wordt het gegevensformaat van de gescande afbeelding viermaal zo groot. Als het bestand te groot is, vermindert de uitvoersnelheid aanzienlijk en kan er bijvoorbeeld een gebrek aan geheugen ontstaan. Stel minimaal de resolutie in die hoort bij het gebruik van de gescande afbeelding.
  • Pagina 613 Gegevensindelingen Bij het opslaan van gescande afbeeldingen kunt u een gegevensindeling kiezen. Geef de meest geschikte gegevensindeling op, in overeenstemming met het gebruik van de afbeelding in een bepaalde toepassing. De beschikbare gegevensindelingen zijn afhankelijk van de toepassing en het besturingssysteem (Windows of Mac OS).
  • Pagina 614 Kleurafstemming 'Kleurafstemming' is het aanbrengen van aanpassingen zodat de kleurtonen van het originele item, het monitorscherm en de kleurenafdruk met elkaar overeenkomen. Op uw scanner of printer worden de kleurtinten aangepast zoals hieronder wordt aangegeven. Voorbeeld: sRGB is geselecteerd als uitvoerprofiel (doel): De kleurruimte van de afbeelding wordt geconverteerd van de kleurruimte van de scanner naar sRGB door ScanGear.
  • Pagina 615 Zoeken (Search) en zoekt u vervolgens naar "IJ Network Scanner Selector EX". • Windows 7/Windows Vista/Windows XP: Ga naar het Start-menu, klik op Alle programma´s (All Programs) > Canon Utilities > IJ Network Scanner Selector EX > IJ Network Scanner Selector EX.
  • Pagina 616 Instellingen... (Settings...) Het scherm Instellingen scannen-vanaf-pc wordt weergegeven. U kunt het model selecteren dat u wilt gebruiken. Info (About) Geeft informatie over de versie weer. In het weergegeven dialoogvenster kunt u de taal wijzigen die u wilt gebruiken in het programma. De wijziging wordt van kracht na het opnieuw starten van de computer.
  • Pagina 617 Instructies (Instructions) Deze handleiding openen. Belangrijk • Wanneer u een model gebruikt waarmee u niet via een netwerk kunt scannen vanaf het bedieningspaneel, wordt Instellingen scannen-vanaf-bedieningspaneel (Scan-from-Operation- Panel Settings) mogelijk weergegeven in het scherm Instellingen scannen-vanaf-pc; de instelling is echter niet beschikbaar. Opmerking •...
  • Pagina 618 1. Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Configuratiescherm (Control Panel) > Programma's (Programs) > Programma's en onderdelen (Programs and Features). 2. Selecteer Canon IJ Network Scanner Selector EX en klik vervolgens op Verwijderen/wijzigen (Uninstall/Change). Opmerking • Als het scherm Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) verschijnt, klikt u op Doorgaan (Continue).
  • Pagina 619 Opmerking • Klik op OK bij de vraag of u de computer opnieuw wilt opstarten. De computer wordt opnieuw opgestart.
  • Pagina 620 Andere scanmethoden Scannen met WIA-stuurprogramma Scannen via het Configuratiescherm (alleen Windows XP)
  • Pagina 621 • Als u meer dan één scanner of printer hebt, wordt mogelijk een scanner selectiescherm weergegeven. Dubbelklik op de scanner die u wilt gebruiken. • Voor een USB-verbinding: Canon XXX series (waarbij 'XXX' de modelnaam is) • Voor een netwerkverbinding: XXX series MAC-adres (XXX series_MAC address) (waarbij 'XXX' de modelnaam is) 3.
  • Pagina 622 Scanners De momenteel ingestelde productnaam wordt weergegeven. Als u de scanner wilt wijzigen, klikt u op Wijzigen... (Change...) en selecteert u het product dat u wilt gebruiken. Profiel (Profile) Selecteer Foto (standaard) (Photo (Default)) of Documenten (Documents) afhankelijk van het type item dat u wilt scannen.
  • Pagina 623 4. Klik op Voorbeeld (Preview) om een voorbeeld van de afbeelding te bekijken. De afbeelding wordt aan de rechterkant weergegeven. Belangrijk • Met een netwerkverbinding scant u zonder een voorbeeld weer te geven wanneer u documenten vanuit de ADF scant. Als u een voorbeeld weergeeft, plaatst u het document nogmaals en scant u.
  • Pagina 624 Contrast Pas het contrast aan met de schuifknop. Als u de schuifknop naar links verplaatst wordt het contrast van de afbeelding lager, waardoor de afbeelding zachter wordt. Als u de schuifknop naar rechts verplaatst wordt het contrast van de afbeelding groter, waardoor de afbeelding scherper wordt.
  • Pagina 625 1. Klik op Start en selecteer Configuratiescherm (Control Panel). 2. Klik op Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Scanners en camera's (Scanners and Cameras) en dubbelklik op Canon XXX series (waarbij 'XXX' de modelnaam is). Het dialoogvenster Wizard Scanner en camera (Scanner and Camera Wizard) verschijnt.
  • Pagina 626 Helderheid (Brightness) Pas de helderheid aan met de schuifknop. Sleep de schuifknop naar links om de afbeelding donkerder te maken en naar rechts om de afbeelding lichter te maken. U kunt ook een waarde invoeren (-127 tot 127). Contrast Pas het contrast aan met de schuifknop. Als u de schuifknop naar links verplaatst wordt het contrast van de afbeelding lager, waardoor de afbeelding zachter wordt.
  • Pagina 627 Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Informatie over hoe u items moet plaatsen op de plaat of ADF (automatische documentinvoer) van uw scanner of printer. Plaats de items op de juiste manier op de plaat, afhankelijk van het type item dat u wilt scannen.
  • Pagina 628 Belangrijk • Raadpleeg 'Originelen plaatsen' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding voor meer informatie over de gedeelten waarbinnen items niet kunnen worden gescand. Belangrijk • Grote items (zoals foto's op A4-formaat) die alleen tegen de randen/pijl (positiemarkering) van de plaat kunnen worden geplaatst, worden mogelijk opgeslagen als PDF-bestanden.
  • Pagina 629 • Als u twee of meer documenten wilt scannen, moet u documenten van hetzelfde formaat plaatsen en uitlijnen. • Raadpleeg 'Originelen die u kunt plaatsen' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding voor meer informatie over ondersteunde documentformaten bij scannen vanaf de ADF. 1.
  • Pagina 630 Scannen via het bedieningspaneel van het apparaat Gescande gegevens naar de computer sturen met het bedieningspaneel van het apparaat Basis Items instellen voor scannen met het bedieningspaneel van het apparaat Scaninstellingen voor het netwerk Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik van IJ Scan Utility...
  • Pagina 631 Scaninstellingen voor het netwerk • De bestemming en de bestandsnaam zijn opgegeven in Canon IJ Scan Utility. U kunt de bestemming en de bestandsnaam opgeven in Canon IJ Scan Utility. Meer informatie over de instellingen van Canon IJ Scan Utility: Dialoogvenster Instellingen Volg onderstaande procedure om gescande gegevens naar de computer te sturen.
  • Pagina 632 4. Selecteer met de knop de computer waarnaar de gescande gegevens moeten worden doorgestuurd en druk op de knop OK. Als u de gegevens via een USB-verbinding naar de computer doorstuurt, selecteert u Lokaal (USB) (Local (USB)). Als u de gegevens via een LAN-verbinding naar de computer doorstuurt, selecteert u de naam van een computer waarnaar de gescande gegevens moeten worden doorgestuurd.
  • Pagina 633 • Originelen die zijn afgedrukt op dun wit papier • Lange, smalle originelen, zoals panoramafoto's • Als u originelen scant vanuit de ADF, kan het langer duren voordat de eerste pagina is gescand. Document Het origineel op de glasplaat of in de ADF wordt gescand, waarbij de optimale instellingen worden toegepast voor het scannen van een document.
  • Pagina 634 Mogelijk wordt het venster voor programmaselectie weergegeven wanneer u voor de eerste keer op de knop Kleur (Color) of Zwart (Black) drukt. Selecteer in dit geval Canon IJ Scan Utility als het programma dat u wilt gebruiken en schakel het selectievakje Voor deze actie altijd dit programma gebruiken (Always use this program for this action) in.
  • Pagina 635 Andere scanmethoden • Als u een gescand document wilt converteren naar tekst: Tekst extraheren van gescande afbeeldingen (OCR)
  • Pagina 636 • Wanneer u de gescande gegevens naar de computer doorstuurt, kunt u de bestemming en de bestandsnaam opgeven met Canon IJ Scan Utility. Dialoogvenster Instellingen • Als u originelen scant vanaf de computer, kunt u scannen met geavanceerde instellingen. Voor details...
  • Pagina 637 • Gegevensindeling (Data format) Selecteer de gegevensindeling van de gescande gegevens. Voorbeeld: • Scanresolutie (Scan resolution) Selecteer de resolutie voor scannen. Voorbeeld:...
  • Pagina 638 Zoeken (Search) en zoekt u vervolgens naar "IJ Network Scanner Selector EX". • Windows 7/Windows Vista/Windows XP: Ga naar het Start-menu, klik op Alle programma´s (All Programs) > Canon Utilities > IJ Network Scanner Selector EX > IJ Network Scanner Selector EX.
  • Pagina 639 2. Selecteer 'Canon XXX series Network' (waarbij 'XXX' de modelnaam is) voor Productnaam (Product Name). Opmerking • Voor een USB-verbinding selecteert u 'Canon XXX series' (waarbij 'XXX' de modelnaam is) voor Productnaam (Product Name). 3. Klik op Instellingen (Settings...) om een andere scanner te gebruiken die is verbonden met een netwerk.
  • Pagina 640 Selector EX". • Windows 7/Windows Vista/Windows XP: Ga naar het Start-menu, klik op Alle programma´s (All Programs) > Canon Utilities > IJ Network Scanner Selector EX > IJ Network Scanner Selector EX. Het pictogram wordt weergegeven in het systeemvak op het bureaublad en het scherm Instellingen scannen-vanaf-pc wordt weergegeven.
  • Pagina 641 Opmerking • Wanneer er meerdere scanners via een netwerk zijn aangesloten, kunt u maximaal drie scanners selecteren. 5. Klik in het scherm Instellingen scannen-vanaf-pc op OK. Opmerking • Als uw scanner of printer niet wordt weergegeven, controleert u het volgende en klikt u op OK om het venster te sluiten.
  • Pagina 642 Opgeven hoe gereageerd moet worden op opdrachten van het bedieningspaneel met gebruik van IJ Scan Utility Met IJ Scan Utility kunt u opgeven hoe moet worden gereageerd als er wordt gescand vanaf het bedieningspaneel. Opmerking • De schermen voor het opgeven van de reacties bij het uitvoeren van Automatisch scannen vanaf het bedieningspaneel worden in de volgende beschrijvingen als voorbeeld gebruikt.
  • Pagina 643 Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (foto)) Dialoogvenster Instellingen (Opslaan naar pc (document)) 4. Geef afbeeldingscorrecties op in Scanopties (Scan Options). 5. Geef de bestandsnaam en andere instellingen op in Instellingen opslaan (Save Settings). 6. Selecteer de toepassing die u na het scannen wilt starten in Instellingen voor de toepassing (Application Settings).
  • Pagina 644 7. Klik op OK. De reacties worden volgens de opgegeven instellingen uitgevoerd wanneer u start met scannen vanaf het bedieningspaneel.
  • Pagina 645 Scannen met de toegangspuntmodus Als het apparaat schakelt naar de toegangspuntmodus, kunt u scannen vanaf een extern apparaat zoals een computer of smartphone, zelfs zonder een toegangspunt. Belangrijk • Voordat u het apparaat met de toegangspuntmodus wilt gebruiken, moet u eerst de naam van het toegangspunt van het apparaat en de beveiligingsinstelling opgeven.
  • Pagina 646 De details van de beveiligingsinstelling die is opgegeven voor het apparaat worden weergegeven. Bij een geldige WPA2-PSK (AES)-wachtwoordzin moet de wachtwoordzin worden ingevoerd als u een extern apparaat wilt verbinden met het apparaat via een draadloos LAN. Geef de wachtwoorzin op die is opgegeven voor het apparaat. Plaats het originele document op de glasplaat of in de ADF.
  • Pagina 647 Faxen Het faxen voorbereiden De telefoonlijn aansluiten Het telefoonlijntype instellen De ontvangstmodus instellen Informatie over de afzender instellen Faxen verzenden met het bedieningspaneel van het apparaat Faxen verzenden met de numerieke toetsen Basis Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers) Faxen verzenden met behulp van handige functies Ontvangers registreren Ontvangers registreren met het bedieningspaneel van het apparaat...
  • Pagina 648 Het faxen voorbereiden Verbind het apparaat met de telefoonlijn en stel het apparaat in voordat u de faxfuncties gebruikt. Geef vervolgens de basisinstellingen op, zoals informatie over de afzender, datum/tijd en zomertijd. Belangrijk • Als de stroom onverwachts wordt onderbroken: Als u er een stroomstoring is opgetreden of als u de stekker per ongeluk uit het stopcontact haalt, worden de datum- en tijdinstellingen op het apparaat teruggezet.
  • Pagina 649 Informatie over de afzender instellen...
  • Pagina 650 De telefoonlijn aansluiten De verbindingsmethode verschilt afhankelijk van uw telefoonlijn. • Wanneer u het apparaat rechtstreeks aansluit op de muuraansluiting/Wanneer u het apparaat aansluit met de xDSL-splitter: Basisverbinding • Als u het apparaat aansluit op een andere lijn, zoals een xDSL: Verschillende lijnen aansluiten Als het apparaat niet op de juiste manier is aangesloten, kan het apparaat geen faxen verzenden/ ontvangen.
  • Pagina 651 Belangrijk • Zorg dat de telefoonlijn is aangesloten voordat het apparaat wordt ingeschakeld. Als u de telefoonlijn aansluit wanneer het apparaat is ingeschakeld, schakelt u het apparaat uit en haalt u de stekker uit het stopcontact. Wacht 1 minuut en sluit de telefoonlijn en de stekker weer aan. Opmerking •...
  • Pagina 652 E. Telefoon of antwoordapparaat F. WAN-poort (Wide Area Network) G. LAN-poort (Local Area Network) H. TEL-poort I. LINE-poort * De poortconfiguraties en namen kunnen variëren afhankelijk van het product. Opmerking • Als u verbinding maakt met de xDSL-lijn, moet u hetzelfde lijntype selecteren als het type dat u gebruikt in Type telefoonlijn (Telephone line type).
  • Pagina 653 Het telefoonlijntype instellen Controleer of u het juiste telefoonlijntype voor uw telefoonlijn hebt ingesteld voordat u het apparaat gaat gebruiken. Als u niet zeker weet welk telefoonlijntype u gebruikt, neemt u contact op met uw telefoonmaatschappij. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij of serviceprovider als u het lijntype voor xDSL- of ISDN-aansluitingen wilt controleren.
  • Pagina 654 De ontvangstmodus instellen Stel de ontvangstbewerking (ontvangstmodus) in. Meer informatie over het instellen van de ontvangstmodus: De ontvangstmodus instellen U kunt de juiste modus selecteren. Meer informatie over de te selecteren ontvangstmodus: Informatie over de ontvangstmodus Voor meer informatie over de geavanceerde instellingen van de ontvangstmodus: Geavanceerde instellingen van de ontvangstmodus Opmerking •...
  • Pagina 655 Opmerking • Een * (sterretje) op het LCD geeft de huidige instelling aan. • Meer informatie over de ontvangstmodus: Informatie over de ontvangstmodus • DRPD is alleen beschikbaar in de VS en Canada. • Netwerkschakelaar (Network switch) is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.
  • Pagina 656 Geavanceerde instellingen van de ontvangstmodus U kunt voor elke ontvangstmodus geavanceerde instellingen opgeven. Opmerking • Een * (sterretje) op het LCD geeft de huidige instelling aan. • Geavanceerde instelling in Modus tel.prioriteit (TEL priority mode) U kunt de volgende instellingsitems opgeven. ◦...
  • Pagina 657 Als u bent aangemeld voor een DRPD-service, stelt u het belpatroon in op het patroon dat is toegewezen door uw telefoonmaatschappij. De DRPD-belpatronen instellen (alleen VS en Canada) ◦ Binnenkom. signaal (Incoming ring) U kunt opgeven hoe vaak het externe apparaat bij een inkomende fax overgaat. •...
  • Pagina 658 8. Selecteer met de knop het belpatroon dat uw telefoonmaatschappij heeft toegewezen aan uw faxnummer en druk vervolgens op de knop OK. Selecteer uit Normale bel (Normal ring), Dubbele bel (Double ring), Kort-kort-lang (Short-short- long) of Kort-lang-kort (Short-long-short). Opmerking • Een * (sterretje) op het LCD geeft de huidige instelling aan. 9.
  • Pagina 659 Informatie over de afzender instellen U kunt informatie over de afzender instellen, zoals datum/tijd, toestelnaam en fax-/telefoonnummer van toestel. Informatie over de afzender De datum en tijd instellen Zomertijd instellen Gebruikersinformatie registreren Informatie over de afzender Als de naam en het fax-/telefoonnummer van het toestel zijn geregistreerd, worden deze samen met de datum en tijd afgedrukt als afzenderinformatie op de fax van de ontvanger.
  • Pagina 660 Gebr.instell. appar. De datum en tijd instellen In dit gedeelte wordt de procedure beschreven voor het instellen van de datum en tijd. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Druk op de knop Instellingen (Setup). Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven. 3.
  • Pagina 661 Opmerking • Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het land of de regio van aankoop. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Druk op de knop Instellingen (Setup). Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven. 3. Selecteer met de knop de optie Apparaatinstellingen (Device settings) en druk vervolgens op de knop OK.
  • Pagina 662 1. Selecteer met de knop de optie Einddatum/tijd (End date/time) en druk vervolgens op de knop OK. 2. Controleer of Maand instellen (Set month) is geselecteerd en druk op de knop OK. 3. Gebruik de knop om de maand te selecteren waarin de zomertijd eindigt en druk vervolgens op de knop OK.
  • Pagina 663 2. Voer het fax-/telefoonnummer van het toestel in met de numerieke toetsen. 3. Druk op de knop OK. Opmerking • U kunt het fax-/telefoonnummer invoeren (maximaal 20 cijfers, inclusief spaties). • Voor meer informatie over het invoeren of verwijderen van tekens: Cijfers, letters en symbolen invoeren 6.
  • Pagina 664 Faxen verzenden met het bedieningspaneel van het apparaat Faxen verzenden met de numerieke toetsen Basis Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers) Faxen verzenden met behulp van handige functies...
  • Pagina 665 Faxen verzenden met de numerieke toetsen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u faxnummers kiest en faxen direct verzendt met de numerieke toetsen. Belangrijk • Het is mogelijk dat faxen bij een onbeoogde ontvanger terechtkomen doordat het verkeerde fax-/ telefoonnummer is gekozen of het nummer onjuist is geregistreerd. Wanneer u belangrijke documenten stuurt, wordt aanbevolen ze te verzenden nadat u de ontvanger aan de telefoon hebt gesproken.
  • Pagina 666 Als u op de knop drukt, wordt het contrast verlaagd. Als u op de knop drukt, wordt het contrast verhoogd. Als u op de knop OK drukt, keert het LCD-scherm terug naar het scherm TX-instellingen fax (FAX TX settings). 5. Selecteer met de knop de optie Scanresolutie (Scan resolution) en druk vervolgens op de knop OK.
  • Pagina 667 6. Druk op de knop Kleur (Color) als u het document in kleur wilt verzenden of op de knop Zwart (Black) als u het document in zwart-wit wilt verzenden. Het apparaat begint met het scannen van het document. Belangrijk • Verzenden in kleur is alleen mogelijk wanneer het faxapparaat van de ontvanger faxen in kleur ondersteunt.
  • Pagina 668 • Haal de stekker niet uit het stopcontact voordat alle documenten zijn verzonden. Als u de stekker uit het stopcontact haalt, gaan alle niet-verzonden documenten in het apparaatgeheugen verloren.
  • Pagina 669 Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers) Er zijn twee methoden voor het herhalen van een nummer: Automatische nummerherhaling en Handmatige nummerherhaling. • Automatische nummerherhaling Als u een document verzendt en de lijn bezet is, probeert het apparaat het na een vaste periode automatisch opnieuw.
  • Pagina 670 • Als u automatische nummerherhaling wilt annuleren, kunt u de niet-verzonden fax uit het apparaatgeheugen wissen wanneer het apparaat wacht op de volgende poging. Zie Documenten uit het apparaatgeheugen verwijderen voor meer informatie. Handmatige nummerherhaling Ga als volgt te werk om een nummer handmatig te herhalen. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
  • Pagina 671 • Druk op de knop Stoppen (Stop) om handmatige nummerherhaling te annuleren. Als u het verzenden wilt annuleren terwijl de fax wordt verzonden, drukt u op de knop Stoppen (Stop) en volgt u de aanwijzingen op het LCD-scherm. • Als er documenten achterblijven in de ADF nadat u op de knop Stoppen (Stop) hebt gedrukt terwijl het scannen wordt uitgevoerd, wordt het bericht Sluit de papierinvoer (Close the feeder cover) [OK]Document uitwerpn (Eject the document) weergegeven op het LCD-scherm.
  • Pagina 672 Faxen verzenden met behulp van handige functies Een fax verzenden na een telefoongesprek Een fax verzenden met de functie Snelkiesnummer Een geregistreerd verkort kiesnummer zoeken op naam Hetzelfde document naar verschillende ontvangers verzenden (Sequentiële uitzending) Verkeerd verzonden faxen voorkomen De functie voor het kiezen van nummers met de telefoon op de haak gebruiken...
  • Pagina 673 Een fax verzenden na een telefoongesprek Als u met de ontvanger wilt spreken voordat u een fax verzendt, of als de ontvanger geen faxapparaat heeft dat automatisch faxen kan ontvangen, kunt u een fax handmatig verzenden nadat u via de telefoon met de ontvanger hebt gesproken om na te gaan of de ontvanger faxen kan ontvangen.
  • Pagina 674 Wanneer u hoge tonen hoort in plaats van de stem van de ontvanger, kunt u niet controleren of de ontvanger faxen kan ontvangen. Als u de verzending van de fax wilt stoppen, legt u de hoorn weer op de haak. Als u de fax wilt verzenden, gaat u naar stap 9. 8.
  • Pagina 675 Een fax verzenden met de functie Snelkiesnummer Als u het fax-/telefoonnummer en de naam van de ontvanger hebt geregistreerd voor snelkiezen of groepskiezen, kunt u eenvoudig faxen verzenden. Belangrijk • Het is mogelijk dat faxen bij een onbeoogde ontvanger terechtkomen doordat het verkeerde fax-/ telefoonnummer is gekozen of het nummer onjuist is geregistreerd.
  • Pagina 676 Als u wilt terugkeren naar het scherm om een snelkiesnummer of een groepskiesnummer te selecteren, drukt u op de knop 7. Selecteer een snelkiesnummer of een groepskiesnummer. 1. Gebruik de knop of de numerieke toetsen om een snelkiesnummer of een groepskiesnummer te selecteren.
  • Pagina 677 Geregistreerde ontvangers zoeken op naam U kunt een geregistreerde ontvanger zoeken door de namen op alfabetische volgorde te sorteren en de fax te verzenden. Belangrijk • Het is mogelijk dat faxen bij een onbeoogde ontvanger terechtkomen doordat het verkeerde fax-/ telefoonnummer is gekozen of het nummer onjuist is geregistreerd.
  • Pagina 678 Het scherm voor het invoeren van de eerste letter van de naam van de geregistreerde ontvanger of de groepsnaam wordt weergegeven. Opmerking • Als u wilt terugkeren naar het scherm om een snelkiesnummer of een groepskiesnummer te selecteren, drukt u op de knop 8.
  • Pagina 679 • Als het apparaat geen fax kon verzenden, bijvoorbeeld omdat de lijn van de ontvanger bezet was, is het mogelijk om het nummer na een vaste tijd opnieuw te bellen. Automatische nummerherhaling is standaard ingeschakeld. Automatische nummerherhaling Als u de functie Automatische nummerherhaling wilt annuleren, wacht u totdat het apparaat opnieuw begint te kiezen en drukt u op de knop Stoppen (Stop).
  • Pagina 680 Hetzelfde document naar verschillende ontvangers verzenden (Sequentiële uitzending) Met dit apparaat kunt u hetzelfde document naar maximaal 21 ontvangers tegelijk verzenden. De ontvangers kunnen gecombineerd worden opgegeven met de numerieke toetsen, snelkiezen en groepskiezen. U kunt het volgende aantal ontvangers gezamenlijk opgeven. •...
  • Pagina 681 • Door de ontvanger die op het apparaat is geregistreerd (snelkiezen of groepskiezen) op te geven: Druk op de knop Menu, gebruik de knop om Snelkiesnummer (Memory dial) te selecteren en druk op de knop OK. Selecteer een ontvanger en druk vervolgens op de knop OK. Een fax verzenden met de functie Snelkiesnummer Geregistreerde ontvangers zoeken op naam •...
  • Pagina 682 • Wanneer u op de knop Stoppen (Stop) drukt, wordt het verzenden naar alle ontvangers die u hebt opgegeven, geannuleerd. Het is niet mogelijk om het verzenden naar een van de ontvangers te annuleren.
  • Pagina 683 Verkeerd verzonden faxen voorkomen Het apparaat heeft twee functies voor het voorkomen van verzendfouten in faxen. • Faxen verzenden nadat u het nummer tweemaal hebt ingevoerd Met deze functie moet u het fax-/telefoonnummer tweemaal invoeren met de numerieke toetsen om te voorkomen dat u het verkeerde nummer kiest met het apparaat.
  • Pagina 684 Fax verzenden na controle gegevens (gegevens van de ontvanger controleren) Stel RX-faxinfo control. (Check RX FAX info) in op AAN (ON) aan de hand van de volgende procedure. Belangrijk • Deze functie is niet beschikbaar wanneer u faxen handmatig verzend. Een fax verzenden na een telefoongesprek Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
  • Pagina 685 De functie voor het kiezen van nummers met de telefoon op de haak gebruiken Ga als volgt te werk om faxen te verzenden met de functie voor het kiezen van nummers met de telefoon op de haak. Belangrijk • Het is mogelijk dat faxen bij een onbeoogde ontvanger terechtkomen doordat het verkeerde fax-/ telefoonnummer is gekozen of het nummer onjuist is geregistreerd.
  • Pagina 686 Een fax opnieuw verzenden (nummerherhaling van bezette nummers) 7. Wanneer u hoge tonen hoort, drukt u op de knop Kleur (Color) of op de knop Zwart (Black). Druk op de knop Kleur (Color) als u het document in kleur wilt verzenden of op de knop Zwart (Black) als u het document in zwart-wit wilt verzenden.
  • Pagina 687 Ontvangers registreren Ontvangers registreren met het bedieningspaneel van het apparaat Ontvangers registreren/wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen...
  • Pagina 688 Ontvangers registreren met het bedieningspaneel van het apparaat Met snelkiezen kunt u fax-/telefoonnummers kiezen door op slechts een paar knoppen te drukken. De volgende methoden voor snelkiezen zijn beschikbaar: • Snelkiezen met snelkiesnummers Als u het fax-/telefoonnummer en de naam van de ontvanger registreert voor snelkiezen, kunt u een fax verzenden door het snelkiesnummer dat is toegewezen aan het nummer te kiezen of de knop gebruiken om het snelkiesnummer te selecteren nadat u op de knop Snelkiesnummer (Memory dial) in het scherm Menu FAX (FAX menu) hebt gedrukt.
  • Pagina 689 Ontvangers registreren voor snelkiezen Voordat u de snelkiesfunctie kunt gebruiken, moet u fax-/telefoonnummers van ontvangers registreren. Volg de onderstaande procedure om de fax-/telefoonnummers van de ontvangers te registreren. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Druk op de knop Instellingen (Setup). Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
  • Pagina 690 2. Controleer het fax-/telefoonnummer en druk op de knop OK. Het fax-/telefoonnummer wordt geregistreerd op het apparaat en het scherm voor het invoeren van de naam van de ontvanger wordt weergegeven. Ga naar de volgende stap. • Via oproepenlog (IN) (From call log (IN)) Wanneer u deze registratiemethode selecteert, wordt het scherm voor het selecteren van het fax-/ telefoonnummer of de naam van de ontvangen oproepenlogboeken weergegeven.
  • Pagina 691 Als u bij Via oproepenlog (IN) (From call log (IN)) in stap 8 een naam selecteert, kan deze al zijn ingevoerd. Als u de naam niet wijzigt, gaat u naar stap 10. Opmerking • U kunt maximaal 16 tekens inclusief spaties opgeven voor de naam. •...
  • Pagina 692 Ontvangers registreren voor groepskiezen Als u twee of meer geregistreerde snelkiesnummers registreert als groepskiesnummer, kunt u hetzelfde document verzenden aan alle ontvangers die voor het groepskiesnummer zijn geregistreerd. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Druk op de knop Instellingen (Setup). Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven.
  • Pagina 693 Gebruik de knop om een snelkiesnummer te selecteren en het groepsnummer te registreren. • Als Geef 1e letter op (Enter first letter) wordt weergegeven op het LCD-scherm: Als u met de numerieke toetsen de eerste letter invoert van de naam van de ontvanger die u zoekt, wordt het snelkiesnummer in alfabetische volgorde weergegeven.
  • Pagina 694 Opmerking • Als u nog een groepskiesnummer op het apparaat wilt registreren, selecteert u een leeg snelkiesnummer en volgt u dezelfde procedure als voor de registratie. • Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de fax. •...
  • Pagina 695 Geregistreerde gegevens wijzigen Ga als volgt te werk als u de geregistreerde gegevens voor snelkiesnummers en groepskiesnummers wilt wijzigen. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Druk op de knop Instellingen (Setup). Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven. 3. Selecteer met de knop de optie Faxinstellingen (Fax settings) en druk vervolgens op de knop OK.
  • Pagina 696 het bewerkingscherm wordt weergegeven. Wijzig het fax-/telefoonnummer van de ontvanger en druk op de knop OK. Als u klaar bent met het bewerken van het fax-/telefoonnummer, wordt het scherm voor het bewerken van de naam van de ontvanger weergegeven. Opmerking •...
  • Pagina 697 Geregistreerde gegevens verwijderen Ga als volgt te werk als u de geregistreerde gegevens voor snelkiesnummers en groepskiesnummers wilt verwijderen. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. 2. Druk op de knop Instellingen (Setup). Het scherm Instellingenmenu (Setup menu) wordt weergegeven. 3. Selecteer met de knop de optie Faxinstellingen (Fax settings) en druk vervolgens op de knop OK.
  • Pagina 698 Een lijst met geregistreerde nummers afdrukken U kunt een lijst afdrukken met de ontvangers die zijn geregistreerd voor snelkiezen en deze lijst bij het apparaat bewaren als hulpmiddel bij het kiezen. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Plaats papier. 3. Druk op de knop FAXEN (FAX). Het stand-byscherm voor faxen wordt weergegeven.
  • Pagina 699 Ontvangers registreren/wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen Informatie over het hulpprogramma Snelkiezen Met het Hulpprogramma Snelkiezen kunt u de fax-/telefoonnummers die in het apparaat zijn geregistreerd, doorsturen naar een computer en ze op de computer registreren/wijzigen. Daarnaast kunt u het fax-/telefoonnummer, de naam en het fax-/telefoonnummer van de gebruiker en geweigerde nummers die op de computer zijn bewerkt, registreren in het apparaat.
  • Pagina 700 Utility) niet in het Startscherm wordt weergegeven, selecteert u de charm Zoeken (Search) en zoekt u naar 'Hulpprogramma Snelkiezen'. • Klik in Windows 7, Windows Vista of Windows XP op Start en selecteer Alle programma´s (All programs), Canon Utilities, Hulpprogramma Snelkiezen (Speed Dial Utility) en vervolgens Hulpprogramma Snelkiezen (Speed Dial Utility). Opmerking •...
  • Pagina 701 Dialoogvenster van het hulpprogramma Snelkiezen Het dialoogvenster Hulpprogramma Snelkiezen (Speed Dial Utility) bevat de volgende items. 1. Printernaam: (Printer Name:) Hier selecteert u het apparaat waarvoor u de geregistreerde gegevens wilt bewerken met het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings) Hiermee laadt u de geregistreerde gegevens in het apparaat dat is geselecteerd bij Printernaam: (Printer Name:) in het hulpprogramma Snelkiezen.
  • Pagina 702 6. Laden van pc... (Load from PC...) Hiermee geeft u de geregistreerde gegevens weer die zijn opgeslagen op de computer. 7. Instructies (Instructions) Hiermee geeft u deze handleiding weer. 8. Afsluiten (Exit) Hiermee sluit u het Hulpprogramma Snelkiezen af. Gegevens die zijn geregistreerd of bewerkt met het Hulpprogramma Snelkiezen worden niet op de computer opgeslagen en ook niet in het apparaat geregistreerd.
  • Pagina 703 Geregistreerde gegevens in het apparaat opslaan op de pc Volg de onderstaande procedure als u de snelkiesnummers/groepskiesnummers, de naam van de gebruiker, het fax-/telefoonnummer of geweigerde nummers in het apparaat wilt opslaan op de computer. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Selecteer het apparaat in de lijst Printernaam: (Printer Name:) en klik op Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings).
  • Pagina 704 Fax-/telefoonnummers registreren met het hulpprogramma Snelkiezen Volg de onderstaande procedure als u fax-/telefoonnummers wilt registreren. Opmerking • Voordat u fax-/telefoonnummers registreert met het Hulpprogramma Snelkiezen, moet u controleren of er geen faxbewerkingen worden uitgevoerd. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Selecteer het apparaat in de lijst Printernaam: (Printer Name:) en klik op Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings).
  • Pagina 705 1. Geef de groepsnaam op. 2. Selecteer het nummer dat u aan de groep wilt toevoegen en klik op Toevoegen >> (Add >>). Opmerking • U kunt alleen nummers invoeren die al zijn geregistreerd. 6. Klik op OK. Herhaal stap 4 tot en met 6 als u nog meer fax-/telefoonnummers of groepskiesnummers wilt registreren. •...
  • Pagina 706 Fax-/telefoonnummers wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen Volg de onderstaande procedure als u fax-/telefoonnummers wilt wijzigen. Opmerking • Voordat u fax-/telefoonnummers wijzigt met het Hulpprogramma Snelkiezen, moet u controleren of er geen faxbewerkingen worden uitgevoerd. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Selecteer het apparaat in de lijst Printernaam: (Printer Name:) en klik op Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings).
  • Pagina 707 1. Geef de nieuwe groepsnaam op. 2. Voeg een nummer toe aan het groepskiesnummer of verwijder een nummer uit de groep. Een nummer toevoegen: Selecteer het nummer dat u aan de groep wilt toevoegen en klik op Toevoegen >> (Add >>).
  • Pagina 708 Fax-/telefoonnummers verwijderen met het hulpprogramma Snelkiezen Volg de onderstaande procedure als u fax-/telefoonnummers wilt verwijderen. Opmerking • Voordat u fax-/telefoonnummers verwijdert met het Hulpprogramma Snelkiezen, moet u controleren of er geen faxbewerkingen worden uitgevoerd. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Selecteer het apparaat in de lijst Printernaam: (Printer Name:) en klik op Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings).
  • Pagina 709 Gegevens over de afzender wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen Volg de onderstaande procedure als u de naam of het fax-/telefoonnummer van de gebruiker wilt wijzigen. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Selecteer het apparaat in de lijst Printernaam: (Printer Name:) en klik op Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings).
  • Pagina 710 Geweigerde nummers registreren/wijzigen met het hulpprogramma Snelkiezen Volg de onderstaande procedure als u geweigerde nummers wilt registreren, wijzigen of verwijderen. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2. Selecteer het apparaat in de lijst Printernaam: (Printer Name:) en klik op Afdrukinstellingen weergeven (Display Printer Settings). 3.
  • Pagina 711 De geregistreerde gegevens oproepen vanaf de pc en de gegevens in het apparaat registreren U kunt de fax-/telefoonnummers, de naam en het fax-/telefoonnummer van de gebruiker en geweigerde nummers die op de computer zijn opgeslagen, registreren in het apparaat. Start het Hulpprogramma Snelkiezen. 2.
  • Pagina 712 Bureaublad (Desktop) > Programma´s (Programs) > Programma´s en eigenschappen (Programs and Features). 2. Selecteer Canon Hulpprogramma Snelkiezen (Canon Speed Dial Utility) in de programmalijst en klik vervolgens op Installatie ongedaan maken (Uninstall). Als het scherm Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) verschijnt, klikt u op Doorgaan (Continue).
  • Pagina 713 Faxen ontvangen Faxen ontvangen De papierinstellingen wijzigen Geheugenontvangst Faxen ontvangen met behulp van handige functies...
  • Pagina 714 Faxen ontvangen In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u het ontvangen van een faxen voorbereid en hoe u faxen ontvangt. De ontvangst van een fax voorbereiden Ga te werk volgens de onderstaande procedure om de ontvangst van een fax voor te bereiden. Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
  • Pagina 715 Geheugenontvangst Modus tel.prioriteit (TEL priority mode) is geselecteerd: • Als het een faxoproep betreft: De telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. Neem de hoorn op. Als u de faxtoon hoort, wacht u ten minste 5 seconden nadat de toon is gestopt en hangt u de hoorn weer op.
  • Pagina 716 • Als Handm./auto schak. (Manual/auto switch) bij de geavanceerde instellingen is ingesteld op AAN (ON), stelt u RX-starttijd (RX start time) in op een tijdsduur die langer is dan de tijdsduur voordat het antwoordapparaat het bericht afspeelt. We raden u aan om, wanneer u dit hebt ingesteld, het antwoordapparaat bijvoorbeeld met een mobiele telefoon te bellen om te bevestigen dat de berichten correct zijn opgenomen in het antwoordapparaat.
  • Pagina 717 Als DRPD of Netwerkschakelaar (Network switch) is geselecteerd: • Als het een faxoproep betreft: De telefoon gaat over wanneer er een oproep binnenkomt. Het apparaat ontvangt automatisch de fax als het belpatroon voor faxen wordt gedetecteerd. Opmerking • U kunt het aantal keren dat de telefoon overgaat wijzigen. Geavanceerde instellingen van de ontvangstmodus •...
  • Pagina 718 De papierinstellingen wijzigen Dit apparaat drukt ontvangen faxen af op papier dat vooraf in het apparaat is geplaatst. Met het bedieningspaneel kunt u de papierinstellingen voor het afdrukken van faxen wijzigen. Zorg dat de instellingen geschikt zijn voor het geplaatste papier. Belangrijk •...
  • Pagina 719 Het LCD gaat terug naar het stand-byscherm voor kopiëren nadat alle instellingen zijn voltooid of als u op de knop FAXEN (FAX) drukt. Opmerking • Een * (sterretje) op het LCD geeft de huidige instelling aan. • Paginaformaat (Page size) U kunt het paginaformaat instellen op A4, Letter, LTR of Legal.
  • Pagina 720 Geheugenontvangst Als het apparaat de fax niet heeft kunnen afdrukken, wordt de ontvangen fax in het apparaatgeheugen opgeslagen. Het Faxgeheugen (FAX Memory)-lampje gaat branden en Ontvangen in geheugen (Received in memory) wordt weergegeven op het LCD-scherm. Belangrijk • Als het netsnoer wordt losgekoppeld, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
  • Pagina 721 Bovendien wordt de inhoud van de fax niet opgeslagen in het apparaatgeheugen. Als de inkt al op is, wordt u bovendien aanbevolen om Niet afdrukken (Do not print) te selecteren voor Ontvangen docum. (Received documents) bij Autom. afdrukinstell. (Auto print settings) onder Faxinstellingen (Fax settings) om de ontvangen fax op te slaan in het apparaatgeheugen.
  • Pagina 722 Faxen ontvangen met behulp van handige functies Externe ontvangst Faxontvangst weigeren Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning...
  • Pagina 723 Externe ontvangst Als het apparaat zich niet in de buurt van de telefoon bevindt, kunt u de hoorn van de haak nemen van de telefoon die is aangesloten op het apparaat. Kies 25 (de id voor externe ontvangst) om faxen te ontvangen (externe ontvangst).
  • Pagina 724 Faxontvangst weigeren U kunt het apparaat zo instellen dat faxen zonder informatie over de afzender of van bepaalde afzenders worden geweigerd. Selecteer een van de volgende opties voor het weigeren van faxen. • Faxen zonder informatie over de afzender. • Faxen van nummers die niet zijn geregistreerd als snelkiesnummer. •...
  • Pagina 725 • Faxen zonder informatie over de afzender worden ook geweigerd als een andere instelling dan Geen afzenderinfo (No sender info.) is geselecteerd. Het geweigerde nummer registreren Registreer het geweigerde nummer volgens de onderstaande procedure. 1. Wanneer het bevestigingsscherm voor het registreren van het geweigerde nummer wordt weergegeven, gebruikt u de knop om Ja (Yes) te selecteren en drukt u op de knop 2.
  • Pagina 726 Opmerking • Als u een ander geweigerd nummer wilt registreren, gebruikt u de knop om een andere belcode te selecteren en registreert u vervolgens het geweigerde nummer. U kunt maximaal 10 geweigerde nummers registreren. • Druk op de knop FAXEN (FAX) om terug te keren naar het stand-byscherm van de fax. •...
  • Pagina 727 Oproepen weigeren op basis van nummerherkenning Als u bent geabonneerd op een service voor beller-ID, detecteert het apparaat het nummer van de afzender. Als de ID van de afzender voldoet aan de voorwaarde die u hier hebt geselecteerd, weigert het apparaat het telefoongesprek of de fax van de afzender.
  • Pagina 728 Opmerking • Zelfs wanneer u Weigeren (Reject) selecteert, gaat het apparaat eenmaal over. (Het apparaat gaat mogelijk niet over, afhankelijk van het land of de regio van aankoop.)
  • Pagina 729 Overige nuttige faxfuncties Informatieservices gebruiken Faxen verzenden/ontvangen in de ECM Document opgeslagen in apparaatgeheugen Overzicht van rapporten en lijsten...
  • Pagina 730 Informatieservices gebruiken U kunt gebruikmaken van vele informatieservices, zoals services voor bankieren en vliegticket- en hotelreserveringen. Voor het gebruik van deze services is toonkiezen vereist. U moet dus tijdelijk schakelen naar toonkiezen als het apparaat is aangesloten op een lijn voor pulskiezen. De lijn voor toonkiezen gebruiken De lijn voor pulskiezen gebruiken Belangrijk...
  • Pagina 731 De lijn voor pulskiezen gebruiken • Nummers kiezen met de telefoon op de haak Opmerking • U kunt de functie voor het kiezen van nummers met de telefoon op de haak alleen gebruiken als Instelling handsfree (On-hook setting) bij Beveiligingsbeheer (Security control) onder Faxinstellingen (Fax settings) is ingesteld op Inschakelen (Enable).
  • Pagina 732 Faxen verzenden/ontvangen in de ECM Het apparaat is ingesteld voor het verzenden/ontvangen van faxen in de ECM (Error Correction Mode). Als het faxapparaat van de ontvanger geschikt is voor ECM, verstuurt het apparaat de fax automatisch opnieuw met gecorrigeerde fouten. Opmerking •...
  • Pagina 733 Document opgeslagen in apparaatgeheugen Als het verzenden van faxen niet wordt voltooid of als het apparaat de ontvangen faxen niet heeft kunnen afdrukken, worden deze faxen opgeslagen in het apparaatgeheugen. Als er een fout is opgetreden tijdens het verzenden van een fax, wordt het document niet in het apparaatgeheugen opgeslagen.
  • Pagina 734 Een document in het apparaatgeheugen afdrukken U kunt een bepaald document in het apparaatgeheugen of alle documenten in het geheugen tegelijk afdrukken. Wanneer u een bepaald document afdrukt, kunt u het gewenste document selecteren met behulp van het transactienummer. Als u het transactienummer van het gewenste document niet weet, kunt u eerst de lijst met documenten (GEHEUGENLIJST (MEMORY LIST)) afdrukken.
  • Pagina 735 • Opgegeven doc. afdr. (Print specified doc.) U kunt het document opgeven en afdrukken. Wanneer u dit menu selecteert, wordt het selectiescherm voor documenten weergegeven. Opmerking • Een transactienummer tussen "0001" en "4999" geeft aan dat het een verzonden document is. Een transactienummer tussen "5001"...
  • Pagina 736 Als u Ja (Yes) selecteert met de knop en op de knop OK drukt, worden alle documenten in het apparaatgeheugen afgedrukt. Telkens wanneer een document wordt afgedrukt, wordt het scherm weergegeven waarop u kunt bevestigen of u het afgedrukte document uit het apparaatgeheugen wilt verwijderen. Als u Ja (Yes) selecteert met de knop en op de knop OK drukt, wordt het afgedrukte document in het apparaatgeheugen verwijderd.
  • Pagina 737 Documenten uit het apparaatgeheugen verwijderen U kunt een bepaald document uit het apparaatgeheugen of alle documenten uit het geheugen tegelijk verwijderen. Opmerking • Wanneer u een bepaald document verwijdert, kunt u het gewenste document selecteren met behulp van het transactienummer. Als u het transactienummer van het gewenste document niet weet, kunt u eerst de lijst met documenten (GEHEUGENLIJST (MEMORY LIST)) afdrukken.
  • Pagina 738 • Wanneer u op de knop of de knop Toon (Tone) drukt, verandert het transactienummer dat op het LCD-scherm wordt weergegeven in de transactietijd of het fax-/telefoonnummer. Geef het document op en verwijder dit af volgens de onderstaande procedure. 1. Selecteer met de knoppen het transactienummer (TX/RX-nr.) van het document dat u wilt opslaan en druk vervolgens op de knop OK.
  • Pagina 739 Overzicht van rapporten en lijsten Het apparaat drukt automatisch het rapport af nadat een fax is verzonden of ontvangen. U kunt de lijst met fax-/telefoonnummers afdrukken of de huidige instellingen afdrukken. Typen rapporten en lijsten Een rapport of lijst afdrukken Typen rapporten en lijsten Rapport of lijst Beschrijving...
  • Pagina 740 LIJST GEWEIGERDE Deze lijst bevat alle geweigerde nummers. NUMMERS (REJECTED Een rapport of lijst afdrukken voor meer informatie over de procedure voor NUMBER LIST) het afdrukken. BELGESCHIEDENIS (CALLER Deze lijst bevat de belgeschiedenis. HISTORY) Deze lijst is beschikbaar als u bent aangemeld voor de Service voor beller-ID. Een rapport of lijst afdrukken voor meer informatie over de procedure voor het afdrukken.
  • Pagina 741 • Als er een fout optreedt bij het ontvangen van een fax, wordt het foutnummer op het RX RAPPORT (RX REPORT) afgedrukt (bij sommige fouten wordt ook de oorzaak afgedrukt). Fouten bij het ontvangen van faxen voor meer informatie over het foutnummer.
  • Pagina 742 • Wanneer u Lijst telnummers (TEL number list) selecteert: Selecteer met de knop de optie Snelkiesnummer (Memory dial) of Groepskiezen (Group dial) en druk op de knop OK. Als u Snelkiesnummer (Memory dial) selecteert, selecteert u of u de LIJST MET SNELKIESNUMMERS (MEMORY DIAL TELEPHONE NO.
  • Pagina 743 Neem contact op met de ontvanger en laat deze papier plaatsen. #017 Geen kiestoon. Het apparaat heeft geen kiestoon gedetecteerd. Kiestoondetectie (Dial tone detect) bij Geavanc. faxinstell. (Adv. FAX settings) onder Faxinstellingen (Fax settings) is ingesteld op AAN (ON). Stel dit in op UIT (OFF).
  • Pagina 744 Neem contact op met de afzender en vraag deze het document opnieuw te verzenden, of laat het apparaat de fax automatisch ontvangen. #037 Geheugen vol. Het apparaat kon een fax niet ontvangen omdat het geheugen vol is. Maak geheugen vrij en vraag de afzender de fax opnieuw te verzenden. Zie Document opgeslagen in apparaatgeheugen.
  • Pagina 745 Een fax verzenden vanaf een computer Een fax verzenden (faxstuurprogramma) Basis Een adresboek maken (faxstuurprogramma) Ontvangers in een adresboek bewerken of verwijderen (faxstuurprogramma) Ontvangers zoeken in een adresboek (faxstuurprogramma) Problemen met het verzenden van faxen oplossen (faxstuurprogramma) Algemene opmerkingen (faxstuurprogramma)
  • Pagina 746 (bijvoorbeeld Kladblok) en klik vervolgens op Afdrukken. (De opdracht Afdrukken... (Print...) vindt u in het menu Bestand (File).) 3. Selecteer Canon XXX series FAX (waarbij XXX de modelnaam is) bij Printer selecteren (Select Printer) of Naam (Name) in het dialoogvenster Afdrukken (Print).
  • Pagina 747 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX series Printer of Canon XXX series FAX en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) en vervolgens Canon XXX series FAX. ('XXX' is de modelnaam.) • Windows 7: 1. Klik op Start en selecteer Configuratiescherm (Control Panel) > Hardware en geluid (Hardware and Sound) >...
  • Pagina 748 De geselecteerde ontvanger wordt weergegeven in Geadresseerde (Recipient) in het dialoogvenster Fax verzenden (Send FAX). Belangrijk • U kunt geen geadresseerde opgeven als er geen geadresseerde in het adresboek is geregistreerd. Registreer de ontvanger in het adresboek en open het adresboek opnieuw. Raadpleeg 'Een adresboek maken (faxstuurprogramma)' voor meer informatie over het...
  • Pagina 749 Belangrijk • Raadpleeg 'Problemen met het verzenden van faxen oplossen (faxstuurprogramma)' als u geen faxen kunt verzenden als gevolg van storing in de lijn, enzovoort. Verzenden annuleren Als u op Verzenden (Send Now) klikt in het dialoogvenster Fax verzenden (Send FAX), wordt het printerpictogram weergegeven in de taakbalk.
  • Pagina 750 (Hardware and Sound) > Apparaten en printers (Devices and Printers). 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Canon XXX series Printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) en vervolgens Canon XXX series FAX. Of klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Canon XXX series FAX en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences).
  • Pagina 751 1. Klik op Start en selecteer Configuratiescherm (Control Panel) > Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX series FAX (waarbij XXX de modelnaam is) en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (Printing Preferences...).
  • Pagina 752 4. Selecteer Contactpersoon (Contact) in het dialoogvenster Nieuwe vermelding (New Entry) en klik vervolgens op OK. Opmerking • Voor het faxen kunt u slechts één Contactpersoon (Contact) (één ontvanger) opgeven. Het is niet mogelijk om een Distributielijst (Distribution List) op te geven. 5.
  • Pagina 753 6. Geef op het tabblad Thuis (Home) of Werk (Work) het faxnummer op en klik vervolgens op OK. Een afzonderlijke ontvanger (Contactpersoon) is in het adresboek geregistreerd. Opmerking • U kunt ook een ontvanger registreren door op de knop Toevoegen aan adresboek... (Add to Address Book...) te klikken in het dialoogvenster Fax verzenden (Send FAX) nadat u de ontvanger hebt ingevoerd.
  • Pagina 754 Geavanceerde instellingen (Advanced settings) en klik vervolgens op OK. 3. Selecteer in het menu Start de optie XXXX (gebruikersnaam) (XXXX (user name)). Dubbelklik vervolgens op AppData > Zwervend (Roaming) > Canon > MP5 om de map te openen.
  • Pagina 755 Instellingen wanneer u het adresboek voor het eerst opent (Windows XP) Als u het adresboek voor het eerst opent in Windows XP, wordt het dialoogvenster Windows-adresboek instellen (Setup Windows Address Book) weergegeven en kunt u het Windows-adresboek instellen dat u wilt gebruiken.
  • Pagina 756 (Hardware and Sound) > Apparaten en printers (Devices and Printers). 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Canon XXX series Printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) en vervolgens Canon XXX series FAX. Of klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Canon XXX series FAX en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences).
  • Pagina 757 1. Klik op Start en selecteer Configuratiescherm (Control Panel) > Printers en andere hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en faxapparaten (Printers and Faxes). 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX series FAX (waarbij XXX de modelnaam is) en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken... (Printing Preferences...).
  • Pagina 758 (Hardware and Sound) > Apparaten en printers (Devices and Printers). 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Canon XXX series Printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences) en vervolgens Canon XXX series FAX. Of klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Canon XXX series FAX en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences).
  • Pagina 759 1. Klik in het menu Start op Configuratiescherm (Control Panel) > Hardware en geluiden (Hardware and Sound) > Printers. 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX series FAX (waarbij XXX de modelnaam is) en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken...
  • Pagina 760 4. Klik in het bevestigingsbericht op Ja (Yes).
  • Pagina 761 (bijvoorbeeld Kladblok) en klik vervolgens op Afdrukken. (De opdracht Afdrukken... (Print...) vindt u in het menu Bestand (File).) 2. Selecteer Canon XXX series FAX (waarbij XXX de modelnaam is) bij Printer selecteren (Select Printer) of Naam (Name) in het dialoogvenster Afdrukken (Print).
  • Pagina 762 5. Geef in Zoeken op geadresseerde (Search by Recipient) in het dialoogvenster Ontvanger kiezen uit adresboek (Select Recipient from Address Book) de naam op van de ontvanger die u zoekt. Als de opgegeven naam wordt gevonden, wordt de naam van de ontvanger geselecteerd weergegeven in de lijst met contacten.
  • Pagina 763 Problemen met het verzenden van faxen oplossen (faxstuurprogramma) Is het apparaat ingeschakeld? Controle 1 U kunt geen faxen verzenden als de stroom is uitgeschakeld. Druk op de knop AAN (ON) om de stroom in te schakelen. Als u de stekker uit het stopcontact haalt zonder de stroom uit te schakelen (een van de knoppen op het bedieningspaneel is verlicht), wordt de stroom automatisch ingeschakeld als u de stekker weer in het stopcontact steekt.
  • Pagina 764 Treedt er een fout op tijdens het verzenden? Controle 6 Controleer of er een bericht wordt weergegeven op het computerscherm. Wordt er een bericht weergegeven, lees dan dit bericht en los de fout op. Treedt er een printerfout op? Controle 7 Controleer of er een bericht wordt weergegeven op de LCD-monitor.
  • Pagina 765 1. Klik op de charm Instellingen (Settings) > Configuratiescherm (Control Panel) > Hardware en geluiden (Hardware and Sound) > Apparaten en printers (Devices and Printers). 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX series Printer of Canon XXX series FAX en selecteer Eigenschappen van printer (Printer Properties) en vervolgens Canon XXX series FAX.
  • Pagina 766 2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX series Printer en selecteer Eigenschappen van printer (Printer Properties) en vervolgens Canon XXX series FAX. Of klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Canon XXX series FAX en selecteer Eigenschappen van printer (Printer Properties). ('XXX' is de modelnaam.) Het dialoogvenster Eigenschappen Canon XXX series FAX (Canon XXX series FAX Properties) (waarbij "XXX"...
  • Pagina 767 Problemen oplossen Het apparaat kan niet worden ingeschakeld De afdruktaak wordt niet gestart Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd Papierstoringen Als er een fout optreedt Problemen met het verzenden van faxen Problemen met het ontvangen van faxen Zoeken in alle functies Problemen met netwerkcommunicatie...
  • Pagina 768 Problemen met netwerkcommunicatie Problemen met het apparaat tijdens gebruik in een netwerk Een apparaat wordt niet gedetecteerd in een netwerk Overige problemen met het netwerk...
  • Pagina 769 Problemen met het apparaat tijdens gebruik in een netwerk Het apparaat werkt opeens niet meer Het resterende inktniveau wordt niet weergegeven in de printerstatusmonitor van het apparaat Afdruksnelheid is laag Het apparaat kan niet worden gebruikt bij het vervangen van een toegangspunt of het wijzigen van de instellingen ervan...
  • Pagina 770 Het apparaat werkt opeens niet meer Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd Kan niet communiceren met het apparaat via het draadloze LAN U kunt niet afdrukken, scannen of faxen vanaf een computer die op het netwerk is aangesloten Kan niet communiceren met het apparaat nadat de netwerkinstellingen zijn gewijzigd Het kan enige tijd duren voordat de computer het IP-adres heeft opgehaald.
  • Pagina 771 Controle 10 Als de firewallfunctie van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht het bericht weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
  • Pagina 772 Het resterende inktniveau wordt niet weergegeven in de printerstatusmonitor van het apparaat Gebruik het printerstuurprogramma met bidirectionele communicatie. Selecteer Bi-directionele ondersteuning inschakelen (Enable bidirectional support) op het tabblad Poorten (Ports) van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen...
  • Pagina 773 Afdruksnelheid is laag Het apparaat is mogelijk bezig met het afdrukken van een grote taak van een Controle 1 andere computer. Controleer of de status van de radiogolven goed is en pas de Controle 2 installatieposities aan terwijl u de status van de radiogolven controleert met IJ Network Tool.
  • Pagina 774 Het apparaat kan niet worden gebruikt bij het vervangen van een toegangspunt of het wijzigen van de instellingen ervan Wanneer u een toegangspunt vervangt, dient u de netwerkinstallatie van het apparaat opnieuw uit te voeren. Voer de installatie van het netwerk opnieuw uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voer de installatie opnieuw uit volgens de instructies op onze website.
  • Pagina 775 Een apparaat wordt niet gedetecteerd in een netwerk Kan het apparaat niet detecteren wanneer de netwerkcommunicatie wordt ingesteld Het apparaat wordt niet gedetecteerd in het draadloze LAN...
  • Pagina 776 Kan het apparaat niet detecteren wanneer de netwerkcommunicatie wordt ingesteld Als het apparaat niet in het netwerk kan worden gedetecteerd wanneer u de netwerkcommunicatie instelt, controleert u de netwerkinstellingen voordat u het apparaat opnieuw detecteert. Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 1...
  • Pagina 777 Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 1 Zijn de computer en het netwerkapparaat (router, toegangspunt en dergelijke) geconfigureerd en kan de computer verbinding maken met het netwerk? Controleer of u webpagina's kunt zien op de computer. Als u geen webpagina's kunt zien: Configureer de computer en het netwerkapparaat.
  • Pagina 778 • Als het bericht niet wordt weergegeven op de computer: Annuleer het instellen en stel de beveiligingssoftware zo in dat toegang tot het netwerk door Canon- software* is toegestaan.
  • Pagina 779 Kan het apparaat tijdens de instelling van het draadloze LAN niet vinden: controle 3 Controleer de instellingen van het toegangspunt. Controleer de instellingen van het toegangspunt voor de netwerkverbinding, zoals IP-adresfiltering, MAC- adresfiltering of de DHCP-functie. Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over het controleren van de instellingen van het toegangspunt.
  • Pagina 780 Wanneer u IJ Network Tool gebruikt, klikt u op Bijwerken (Update) om het Controle 5 apparaat nogmaals te zoeken. Venster Canon IJ Network Tool Als u zoekt naar een apparaat via een netwerk, moet u controleren of het Controle 6 apparaat is gekoppeld aan de poort.
  • Pagina 781 Controle 13 Als de firewallfunctie van de beveiligingssoftware is ingeschakeld, wordt wellicht het bericht weergegeven dat Canon-software probeert toegang te krijgen tot het netwerk. Als de waarschuwing wordt weergegeven, stelt u de beveiligingssoftware zo in dat toegang altijd wordt toegestaan.
  • Pagina 782 Overige problemen met het netwerk Naam van een toegangspunt, SSID of een netwerksleutel vergeten Het bericht wordt tijdens installatie op het computerscherm weergegeven U bent het beheerderswachtwoord van het apparaat vergeten Informatie over het netwerk controleren Er worden regelmatig pakketten verzonden De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen...
  • Pagina 783 Naam van een toegangspunt, SSID of een netwerksleutel vergeten Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel is toegewezen (u bent de WEP-/WPA-/WPA2-sleutel vergeten) Een WEP-/WPA-/WPA2-sleutel instellen Kan geen verbinding maken met een toegangspunt waaraan een WEP-/ WPA-/WPA2-sleutel is toegewezen (u bent de WEP-/WPA-/WPA2-sleutel vergeten) Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant voor meer informatie over het installeren van een toegangspunt.
  • Pagina 784 WPA- of gedetailleerde WPA2-instellingen wijzigen voor meer informatie. Opmerking • Dit apparaat ondersteunt WPA-PSK (WPA-Persoonlijk) en WPA2-PSK (WPA2-Persoonlijk).
  • Pagina 785 Het bericht wordt tijdens installatie op het computerscherm weergegeven Het venster Wachtwoord invoeren (Enter Password) wordt weergegeven tijdens de installatie Het venster voor het instellen van de codering wordt weergegeven nadat het toegangspunt is geselecteerd in het venster Zoeken (Search) "U verbindt het apparaat met een niet gecodeerd draadloos netwerk"...
  • Pagina 786 U bent het beheerderswachtwoord van het apparaat vergeten De LAN-instellingen initialiseren. De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen Na de initialisatie van de LAN-instellingen voert u de installatie uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voert u de installatie uit volgens de instructies op onze website.
  • Pagina 787 Als u de informatie over de netwerkinstellingen wilt weergeven met IJ Network Tool, selecteert u Netwerkgegevens (Network Information) in het menu Beeld (View). Venster Canon IJ Network Tool Het IP-adres of het MAC-adres van de computer controleren Volg de hieronder beschreven procedure als u wilt controleren welk IP-adres of MAC-adres aan de computer is toegewezen.
  • Pagina 788 2. Voer de pingopdracht en het IP-adres van het doelapparaat of het doeltoegangspunt in en druk daarna op Enter. ping XXX.XXX.XXX.XXX "XXX.XXX.XXX.XXX" is het IP-adres van het doelapparaat. Als de communicatie beschikbaar is, wordt een bericht weergegeven dat lijkt op het volgende bericht. Antwoord van XXX.XXX.XXX.XXX: bytes=32 time=10ms TTL=255 Als Time-out van verzoek (Request timed out) wordt weergegeven, is de communicatie niet beschikbaar.
  • Pagina 789 Als u IJ Network Scanner Selector EX wilt uitschakelen, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram in het systeemvak op het bureaublad en selecteert u vervolgens Canon IJ Network Scanner Selector EX uitschakelen (Disable Canon IJ Network Scanner Selector EX).
  • Pagina 790 De fabrieksstandaard van de netwerkinstellingen van het apparaat herstellen Belangrijk • Houd er rekening mee dat door initialisatie alle netwerkinstellingen op het apparaat worden gewist en dat afdrukken, scannen of faxen vanaf een computer via een netwerk wellicht onmogelijk wordt. Als u het apparaat via een netwerk wilt uitvoeren, voert u de installatie uit met behulp van de Installatie-cd- rom of voert u de installatie uit volgens de instructies op onze website.
  • Pagina 791 Problemen met afdrukken De afdruktaak wordt niet gestart Papierstoringen Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid...
  • Pagina 792 De afdruktaak wordt niet gestart Controleer of de stekker goed is aangesloten en druk vervolgens op de knop Controle 1 AAN (ON) om het apparaat in te schakelen. Het apparaat is bezig met initialiseren zolang het AAN/UIT (POWER)-lampje knippert. Wacht totdat het AAN/UIT (POWER)-lampje stopt met knipperen en blijft branden.
  • Pagina 793 3. De eigenschappen van het printerstuurprogramma voor het apparaat openen. • Klik in Windows 8 of Windows 7 met de rechtermuisknop op het pictogram 'Canon XXX series Printer' (waarbij 'XXX' de naam van uw apparaat is) en selecteer Printereigenschappen (Printer properties).
  • Pagina 794 Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot? Controle 7 Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma. Stel in het dialoogvenster dat wordt weergegeven de optie Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevention of Print Data Loss) in op Aan (On). * Als Aan (On) is geselecteerd voor Verlies van afdrukgegevens voorkomen (Prevention of Print Data Loss), kan de afdrukkwaliteit afnemen.
  • Pagina 795 Papierstoringen Als papier is vastgelopen, wordt automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. Bekijk de film • Als een ondersteuningscode en een bericht worden weergegeven op het computerscherm: • Als een ondersteuningscode en een bericht worden weergegeven op het LCD-scherm: Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) voor informatie over het verwijderen van het vastgelopen papier.
  • Pagina 796 Het papier wordt niet correct ingevoerd/Fout vanwege 'geen papier' Zorg dat er papier is geplaatst. Controle 1 Papier plaatsen Let op het volgende bij het plaatsen van papier in de printer. Controle 2 • Als u twee of meer vellen papier plaatst, moet u het papier uitwaaieren voordat u het papier plaatst. •...
  • Pagina 797 Als meerdere vellen normaal papier door het apparaat worden ingevoerd, selecteert u de instelling die invoer van twee vellen normaal papier voorkomt met het bedieningspaneel of de computer. * Nadat het afdrukken is voltooid, schakelt u de instelling die invoer van twee vellen normaal papier voorkomt uit. Als u dat niet doet, wordt de instelling de volgende keer opnieuw toegepast.
  • Pagina 798 Kopieer-/afdruktaak wordt beëindigd voordat deze is voltooid Is er papier geplaatst? Controle 1 Zorg dat er papier is geplaatst. Plaats nieuw papier als het papier in het apparaat op is. Bevatten de af te drukken documenten veel foto's of illustraties? Controle 2 Als u omvangrijke gegevens afdrukt zoals foto's of afbeeldingen, hebben het apparaat en de computer tijd nodig om deze te verwerken, zodat het soms lijkt alsof het apparaat is gestopt.
  • Pagina 799 Problemen met de afdrukkwaliteit Afdrukresultaten niet naar behoren Er wordt geen inkt toegevoerd...
  • Pagina 800 Afdrukresultaten niet naar behoren Als de afdrukresultaten witte strepen, verkeerd afgedrukte lijnen of ongelijkmatige kleuren vertonen, kunt u het beste eerst controleren of de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit correct zijn. Komen de instellingen voor het paginaformaat en mediumtype overeen met Controle 1 het formaat en type papier dat is geplaatst? Als deze instellingen onjuist zijn, kunt u geen goed afdrukresultaat verkrijgen.
  • Pagina 801 De afdruktaak wordt niet voltooid Selecteer de instelling die zorgt dat de afdrukgegevens niet worden Controle 1 gecomprimeerd. Het afdrukresultaat kan verbeteren als u in de toepassing die u gebruikt de instelling selecteert die zorgt dat afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma.
  • Pagina 802 Geen afdrukresultaten/Onduidelijke afdrukken/Onjuiste kleuren/ Witte strepen Geen afdrukresultaten Onduidelijke afdrukken Onjuiste kleuren Witte strepen Bekijk de film...
  • Pagina 803 Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer eventueel Controle 2 noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de printkop. Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten.
  • Pagina 804 • Raadpleeg ook de volgende gedeelten als u gaat kopiëren: Is de glasplaat of het glas van de ADF vuil? Controle 6 Reinig de glasplaat of het glas van de ADF. De glasplaat en de documentklep reinigen Opmerking • Als het glas van de ADF vuil is, verschijnen zwarte strepen op het papier, zoals in de onderstaande afbeelding.
  • Pagina 805 Kleuren zijn onduidelijk Bekijk de film Wordt het controleraster voor de spuitopeningen correct afgedrukt? Controle 1 Druk het controleraster voor de spuitopeningen af om te bepalen of de inkt op de juiste wijze uit de spuitopeningen van de printkop wordt gespoten. Raadpleeg Vage afdrukken of onjuiste kleuren voor het afdrukken van het controleraster voor de...
  • Pagina 806 Lijnen worden verkeerd afgedrukt Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Lijn de printkop uit. Controle 2 Als de afgedrukte lijnen niet evenwijdig zijn of als u niet tevreden bent over de afdrukresultaten, dient u de positie van de printkop aan te passen.
  • Pagina 807 Lijn wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt Wordt de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge gebruikt? Controle 1 Als de functie Pagina-indeling afdrukken of Bindmarge wordt gebruikt, worden dunne lijnen mogelijk niet afgedrukt. Probeer de lijnen in het document dikker te maken. Is de omvang van de afdrukgegevens extreem groot? Controle 2 Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het...
  • Pagina 808 Afbeelding wordt niet of slechts gedeeltelijk afgedrukt Selecteer de instelling die zorgt dat de afdrukgegevens niet worden Controle 1 gecomprimeerd. Het afdrukresultaat kan verbeteren als u in de toepassing die u gebruikt de instelling selecteert die zorgt dat afdrukgegevens niet worden gecomprimeerd. Klik op Afdrukopties (Print Options) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van het printerstuurprogramma.
  • Pagina 809 Wordt er fotopapier gebruikt voor het afdrukken van foto's? Controle 3 Als u gegevens afdrukt met een hoge kleurverzadiging, zoals foto's of afbeeldingen met diepe kleuren, raden wij het gebruik van Glossy Foto Papier Extra II of ander speciaal papier van Canon aan. Mediumtypen die u kunt gebruiken...
  • Pagina 810 Papier vertoont vlekken/Papieroppervlak vertoont krassen Papier vertoont vlekken De randen van het papier vertonen vlekken Het papier vertoont vlekken Papieroppervlak vertoont krassen Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Wordt de juiste papiersoort gebruikt? Controleer het volgende: Controle 2 •...
  • Pagina 811 1. Rol het papier op tegen de richting van de krul in, zoals hieronder wordt weergegeven. 2. Controleer of het papier nu vlak is. Het is raadzaam om teruggekruld papier met een vel tegelijk in te voeren. Opmerking • Er zijn bepaalde mediumtypen die snel besmeurd raken of niet goed kunnen worden ingevoerd, ook al krullen ze niet naar binnen.
  • Pagina 812 Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen voor informatie over het openen van het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Als de intensiteit te hoog is ingesteld, verlaagt u de intensiteit en probeert u Controle 5 opnieuw af te drukken. Als u normaal papier gebruikt voor het afdrukken van afbeeldingen met een hoge intensiteit, absorbeert het papier mogelijk te veel inkt.
  • Pagina 813 Opmerking • Het reinigen van de papierinvoerrol veroorzaakt slijtage van de rol. Reinig de rol daarom alleen als dat nodig is. Is de binnenkant van het apparaat vuil? Controle 9 Als u dubbelzijdig afdrukt, kunnen er inktvlekken in het binnenste van het apparaat achterblijven waardoor de afdrukken besmeurd kunnen raken.
  • Pagina 814 Vegen op de achterzijde van het papier Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Maak de binnenzijde van het apparaat schoon door een reiniging van de Controle 2 onderste plaat uit te voeren. Het binnenste van het apparaat reinigen (Reiniging onderste plaat) Opmerking •...
  • Pagina 815 Er worden verticale lijnen afgedrukt op de zijde van de afdruk Is papier met het juiste formaat geplaatst? Controle De verticale lijnen worden mogelijk afgedrukt in de marge als het formaat van het geplaatste papier groter is dan het opgegeven formaat. Stel het juiste papierformaat in voor het geplaatste papier.
  • Pagina 816 Kleuren zijn ongelijkmatig of vertonen strepen Kleuren zijn ongelijkmatig Kleuren zijn gestreept Bekijk de film Hebt u de instellingen voor papier en afdrukkwaliteit gecontroleerd? Controle 1 Afdrukresultaten niet naar behoren Druk het controleraster voor de spuitopeningen af en voer eventueel Controle 2 noodzakelijke onderhoud uit, zoals het reinigen van de printkop.
  • Pagina 817 De inkt is wellicht op. Vervang de FINE-cartridge. Lijn de printkop uit. Controle 3 De printkop uitlijnen Opmerking • Als het probleem niet is opgelost na het uitlijnen van de printkop, voert u een handmatige uitlijning van de printkop uit aan de hand van de aanwijzingen in De positie van de printkop uitlijnen vanaf de computer.
  • Pagina 818 Er wordt geen inkt toegevoerd Vervang een eventuele lege FINE-cartridge door een nieuwe. Controle 1 Is de FINE-cartridge correct geplaatst? Controle 2 Als de FINE-cartridge niet goed is geplaatst, wordt de inkt mogelijk niet goed uitgespoten. Open de papieruitvoerklep, waarna het klepje over de kop wordt geopend. Druk de inktcartridgevergrendeling omhoog om te controleren of de FINE-cartridge correct is geplaatst.
  • Pagina 819 Problemen met scannen Problemen met scannen Scanresultaten niet naar behoren Problemen met software...
  • Pagina 820 Problemen met scannen De scanner werkt niet ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven Er kunnen niet meerdere items tegelijk worden gescand Scannen met Automatisch scannen werkt niet goed Lage scansnelheid Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is De computer loopt vast tijdens het scannen De scanner werkt niet nadat een upgrade van Windows is uitgevoerd...
  • Pagina 821 De scanner werkt niet Zorg dat uw scanner of printer is ingeschakeld. Controle 1 Sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de computer. Controle 2 Als de USB-kabel is aangesloten op een USB-hub, verwijdert u de kabel uit Controle 3 de USB-hub en sluit u deze aan op een USB-poort van de computer.
  • Pagina 822 ScanGear (scannerstuurprogramma) start niet Zorg dat MP Drivers is geïnstalleerd. Controle 1 Installeer MP Drivers vanaf de installatie-cd-rom of van de webpagina als het programma nog niet is geïnstalleerd. Selecteer uw scanner of printer in het menu van de toepassing. Controle 2 Belangrijk •...
  • Pagina 823 Er verschijnt een foutbericht en het scherm van ScanGear (scannerstuurprogramma) wordt niet weergegeven Zorg dat uw scanner of printer is ingeschakeld. Controle 1 Zet de scanner of printer uit, sluit de USB-kabel opnieuw aan en sluit het Controle 2 netsnoer weer aan. Sluit de USB-kabel aan op een andere USB-poort van de computer.
  • Pagina 824 Er kunnen niet meerdere items tegelijk worden gescand Controleer of de items correct zijn geplaatst. Controle 1 Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Controleer of u één item goed kunt scannen. Controle 2 Bepaalde toepassingen bieden geen ondersteuning voor het scannen van meerdere documenten. Scan in dat geval elk document afzonderlijk.
  • Pagina 825 Scannen met Automatisch scannen werkt niet goed Controleer of de items correct zijn geplaatst. Controle 1 Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Mogelijk wordt scannen van meerdere items niet ondersteund. Controle 2 Bepaalde toepassingen bieden geen ondersteuning voor het scannen van meerdere documenten. Scan in dat geval elk document afzonderlijk.
  • Pagina 826 Lage scansnelheid Als u de afbeelding wilt weergeven op een monitor, stelt u de uitvoerresolutie Controle 1 in op ongeveer 150 dpi. Voor afdrukken stelt u de resolutie in op ongeveer 300 dpi. Resolutie Stel Correctie van vervaging (Fading Correction), Correctie van Controle 2 korreligheid (Grain Correction) en dergelijke in op Geen (None).
  • Pagina 827 Er wordt een bericht weergegeven dat er onvoldoende geheugen is Sluit andere toepassingen en probeer het opnieuw. Controle 1 Verlaag de resolutie of het uitvoerformaat en voer de scan opnieuw uit. Controle 2 Resolutie...
  • Pagina 828 De computer loopt vast tijdens het scannen Start de computer opnieuw op, verlaag de uitvoerresolutie in ScanGear Controle 1 (scannerstuurprogramma) en scan het document nogmaals. Raadpleeg voor meer informatie 'Instellingen voor uitvoer' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding.
  • Pagina 829 1. Selecteer in het menu Start de optie Configuratiescherm (Control Panel) > Programma's toevoegen of verwijderen (Add or Remove Programs). 2. Selecteer Canon IJ Scan Utility en klik vervolgens op Wijzigen/verwijderen (Change/Remove). 3. Klik op Ja (Yes) wanneer u om bevestiging wordt gevraagd.
  • Pagina 830 Stap 3: installeer MP Drivers en IJ Scan Utility opnieuw. Installeer MP Drivers en IJ Scan Utility opnieuw vanaf de installatie-cd-rom of van de webpagina.
  • Pagina 831 De gescande afbeelding kan niet worden geopend Als de gegevensindeling niet door de toepassing wordt ondersteund, scant u Controle de afbeelding opnieuw en selecteert u een veelgebruikte gegevensindeling zoals JPEG bij het opslaan. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie. Als u vragen hebt, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de toepassing.
  • Pagina 832 Scanresultaten niet naar behoren Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht De gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte Kan niet scannen met de juiste afmetingen Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of de grootte van de afbeelding niet goed worden vastgesteld Item is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is scheef De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind weergegeven op het computerscherm...
  • Pagina 833 Scankwaliteit (afbeelding op het scherm) is slecht Verhoog de scanresolutie als de afbeelding rafelig is. Controle 1 Resolutie Stel het weergaveformaat in op 100%. Controle 2 In bepaalde toepassingen worden te kleine weergaveformaten niet duidelijk weergegeven. Als moiré (streeppatroon) ontstaat, neemt u de volgende maatregelen en Controle 3 probeert u het opnieuw.
  • Pagina 834 Raadpleeg voor meer informatie 'Instellingen voor afbeeldingen' voor uw model vanuit de startpagina van de Online handleiding. Als de kleurtint van afbeeldingen afwijkt van het originele document, neemt u Controle 7 de volgende maatregelen en probeert u het opnieuw. • Stel Beeldaanpassing (Image Adjustment) bij Instellingen voor afbeeldingen (Image Settings) op het tabblad Geavanceerde modus (Advanced Mode) van ScanGear in op Geen (None).
  • Pagina 835 De gescande afbeelding wordt omringd door extra witruimte Het scangebied opgeven. Controle Klik op (Automatisch bijsnijden) in de volledige afbeeldingsweergave van ScanGear (scannerstuurprogramma) om automatisch het bijsnijdkader (scangebied) voor de toepasselijke itemgrootte weer te geven. U kunt het scangebied ook handmatig opgeven in de miniatuurweergave, of wanneer er witte marges rond het item zijn (bijvoorbeeld op foto's) of wanneer u aangepaste bijsnijdkaders wilt maken.
  • Pagina 836 Kan niet scannen met de juiste afmetingen Controleer of de items correct zijn geplaatst. Controle Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer)
  • Pagina 837 Bij scannen vanaf het bedieningspaneel kan de positie of de grootte van de afbeelding niet goed worden vastgesteld Controleer of de items correct zijn geplaatst. Controle 1 Items plaatsen (wanneer u scant vanaf een computer) Controleer of de instellingen overeenkomen met het te scannen item. Controle 2 Als u niet correct kunt scannen door het type item automatisch te detecteren, geeft u het type en de grootte van het item op.
  • Pagina 838 Item is juist geplaatst, maar de gescande afbeelding is scheef Als Document of Tijdschrift (Magazine) is geselecteerd voor Bron Controle selecteren (Select Source), schakelt u het selectievakje Scheve tekstdocumenten corrigeren (Correct slanted text document) uit en scant u het item opnieuw. Dialoogvenster Instellingen (Document scannen) Dialoogvenster Instellingen (Aangepast scannen)
  • Pagina 839 De gescande afbeelding wordt vergroot of verkleind weergegeven op het computerscherm Wijzig de weergave-instelling in de toepassing. Controle 1 Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie. Als u vragen hebt, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de toepassing. Opmerking •...
  • Pagina 840 Problemen met software De e-mailclient die u wilt gebruiken, wordt niet weergegeven in het scherm waarin u een e-mailclient kunt selecteren...
  • Pagina 841 De e-mailclient die u wilt gebruiken, wordt niet weergegeven in het scherm waarin u een e-mailclient kunt selecteren Controleer of de MAPI van de e-mailclient is ingeschakeld. Controle Raadpleeg de handleiding van de e-mailclient voor het instellen van MAPI. Als het probleem niet is opgelost wanneer MAPI is ingeschakeld, selecteert u Geen (handmatig toevoegen) (None (Attach Manually)) in het scherm voor het selecteren van een e-mailclient en wijst u de afbeelding handmatig aan de uitgaande e-mail toe.
  • Pagina 842 Problemen met faxen Problemen met het verzenden van faxen Problemen met het ontvangen van faxen Kan geen duidelijke faxen verzenden Problemen met de telefoon...
  • Pagina 843 Problemen met het verzenden van faxen Kan geen faxen verzenden Sequentiële uitzending en kiezen met de numerieke toetsen werkt niet Er treden vaak fouten op bij het verzenden van faxen Kan geen faxen verzenden Is het apparaat ingeschakeld? Controle 1 •...
  • Pagina 844 Het telefoonlijntype instellen Is Instelling handsfree (On-hook setting) ingesteld op Uitschakelen Controle 5 (Disable)? Wanneer u een fax handmatig wilt verzenden, kiest u het nummer terwijl de optie Inschakelen (Enable) is geselecteerd voor Instelling handsfree (On-hook setting) bij Beveiligingsbeheer (Security control) onder Faxinstellingen (Fax settings) of kiest u het nummer met de telefoon die is aangesloten op het apparaat.
  • Pagina 845 Als u haast heeft, kunt u op de knop Stoppen (Stop) drukken om het bericht te sluiten en vervolgens de fax verzenden. Is de telefoonlijn correct aangesloten? Controle 11 Verbind de telefoonkabel opnieuw met de telefoonaansluiting. Basisverbinding Als de telefoonlijn correct is verbonden, is er een probleem met de telefoonlijn. Neem contact op met uw telefoonmaatschappij en de fabrikant van uw toestel- of telefoonadapter.
  • Pagina 846 Problemen met het ontvangen van faxen Kan geen faxen ontvangen of afdrukken Het apparaat schakelt niet automatisch tussen spraak- en faxoproepen De kwaliteit van ontvangen faxen is laag Kan geen kleurenfax ontvangen Er treden vaak fouten op bij het ontvangen van faxen Kan geen faxen ontvangen of afdrukken Is het apparaat ingeschakeld? Controle 1...
  • Pagina 847 Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD-scherm • Druk het ACT. RAPPORT (ACTIVITY REPORT) af en controleer op fouten. Overzicht van rapporten en lijsten Is de telefoonkabel verbonden met de aansluiting voor extern apparaat? Controle 4 Verbind de telefoonkabel weer met de telefoonaansluiting. Basisverbinding Is er een ander papierformaat geplaatst dan is opgegeven bij Controle 5...
  • Pagina 848 • U kunt het apparaat zo instellen dat ontvangen faxen geforceerd worden afgedrukt, zelfs als de inkt op Stel Afdr. bij geen inkt (Print when no ink) bij Autom. afdrukinstell. (Auto print settings) onder Faxinstellingen (Fax settings) in op Afdrukken (Print). Het kan echter zijn dat de fax deels of in zijn geheel niet wordt afgedrukt omdat de inkt op is.
  • Pagina 849 De kwaliteit van ontvangen faxen is laag Controleer de scaninstellingen van het faxapparaat van de afzender. Controle 1 Vraag of de afzender de scaninstellingen van het faxapparaat wil aanpassen. Is ECM RX ingesteld op UIT (OFF)? Controle 2 Selecteer AAN (ON) voor ECM RX in Geav. communicatie (Adv. communication) bij Geavanc. faxinstell. (Adv.
  • Pagina 850 Er treden vaak fouten op bij het ontvangen van faxen Controleer de aansluiting en de kwaliteit van de verbinding. Controle 1 Als de verbinding slecht is, kan de fout mogelijk worden opgelost door de startsnelheid voor ontvangst lager in te stellen. Stel een lagere startsnelheid voor ontvangst in via RX-startsnelheid (RX start speed) in Geav.
  • Pagina 851 Kan geen duidelijke faxen verzenden Is het document juist geplaatst? Controle 1 Verwijder het document en plaats het opnieuw op de glasplaat of in de ADF. Originelen plaatsen Is de glasplaat en/of de binnenzijde van de documentklep en/of het glas van Controle 2 de ADF vuil? Reinig de glasplaat en/of de binnenzijde van de documentklep en/of het glas van de ADF en plaats het...
  • Pagina 852 Problemen met de telefoon Kan geen nummers kiezen Verbinding wordt verbroken tijdens telefoongesprek Kan geen nummers kiezen Is de telefoonkabel correct aangesloten? Controle 1 Controleer of de telefoonkabel juist is aangesloten. Basisverbinding Is het telefoonlijntype van het apparaat of het externe apparaat correct Controle 2 ingesteld? Controleer de instellingen voor het type telefoonlijn en wijzig deze zo nodig.
  • Pagina 853 Problemen met het apparaat Het apparaat kan niet worden ingeschakeld Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel Kan niet communiceren met het apparaat met een USB-verbinding Het LCD-scherm is helemaal niet zichtbaar Er wordt een onbedoelde taal weergegeven op het LCD-scherm De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven...
  • Pagina 854 Het apparaat kan niet worden ingeschakeld Druk op de knop AAN (ON). Controle 1 Controleer of de stekker goed in de netsnoeraansluiting van het apparaat is Controle 2 bevestigd en zet vervolgens het apparaat weer aan. Haal de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Wacht ten minste 3 Controle 3 minuten en steek daarna de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan.
  • Pagina 855 Kan geen goede verbinding maken met een computer met een USB-kabel Afdruk- of scansnelheid is laag/USB Hi-Speed-verbinding werkt niet/Het bericht 'Dit apparaat kan sneller werken (This device can perform faster)' wordt weergegeven Als uw systeemomgeving niet volledig compatibel is met Hi-Speed USB, werkt het apparaat langzamer, op de snelheid van USB 1.1.
  • Pagina 856 Kan niet communiceren met het apparaat met een USB-verbinding Zorg dat het apparaat is ingeschakeld. Controle 1 Zorg ervoor dat de USB-kabel correct is aangesloten. Controle 2 Het apparaat op de computer aansluiten met een USB-kabel voor een correcte aansluiting van de USB- kabel.
  • Pagina 857 Het LCD-scherm is helemaal niet zichtbaar • Als het AAN/UIT (POWER)-lampje niet brandt: Het apparaat is niet ingeschakeld. Sluit het netsnoer aan en druk op de knop AAN (ON). • Als het AAN/UIT (POWER)-lampje brandt: Mogelijk bevindt het LCD-scherm zich in de schermbeveiligingsmodus. Druk op het bedieningspaneel op een andere knop dan de knop AAN (ON).
  • Pagina 858 Er wordt een onbedoelde taal weergegeven op het LCD-scherm Selecteer de taal die u wilt weergeven met behulp van de volgende procedure. 1. Druk op de knop Instellingen (Setup) en wacht ongeveer vijf seconden. 2. Druk tweemaal op de knop en druk vervolgens op de knop OK.
  • Pagina 859 De printerstatusmonitor wordt niet weergegeven Is de printerstatusmonitor ingeschakeld? Controle Controleer of Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) is geselecteerd in het menu Optie (Option) van de printerstatusmonitor. 1. Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma. Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma openen 2.
  • Pagina 860 Problemen met installeren/downloaden Kan MP Drivers niet installeren Easy-WebPrint EX wordt niet gestart of het menu Easy-WebPrint EX wordt niet weergegeven MP Drivers bijwerken in een netwerkomgeving IJ Network Tool verwijderen...
  • Pagina 861 Kan MP Drivers niet installeren • Indien de installatie ook niet wordt gestart nadat de installatie-cd-rom in het cd-rom-station van uw computer is geplaatst: Start de installatie met behulp van de volgende procedure. 1. Selecteer items zoals hieronder aangegeven. ◦ Selecteer bij Windows 8 het pictogram Verkenner (Explorer) in de Taakbalk (Taskbar) op het Bureaublad (Desktop) en selecteer vervolgens Computer in de lijst aan de linkerkant.
  • Pagina 862 Opmerking • De printer is niet gedetecteerd. Controleer de verbinding. (The printer is not detected. Check the connection.) kan mogelijk worden geselecteerd, afhankelijk van de computer die u gebruikt. Controleer of de USB-kabel goed is aangesloten op het apparaat en de Controle 1 computer.
  • Pagina 863 Controle 1 (Toolbars) in het menu Beeld (View) van Internet Explorer? Als Canon Easy-WebPrint EX niet wordt weergegeven, is Easy-WebPrint EX niet op uw computer geïnstalleerd. Installeer de meeste recente versie van Easy-WebPrint EX op uw computer vanaf onze website.
  • Pagina 864 MP Drivers bijwerken in een netwerkomgeving Download eerst de nieuwste MP Drivers. U verkrijgt de nieuwste MP Drivers door vanaf onze website de nieuwste versie van MP Drivers voor uw model te downloaden. Nadat u MP Drivers hebt verwijderd, installeert u de nieuwste MP Drivers volgens de normale procedure. Wanneer het keuzescherm voor het selecteren van de verbindingsmodus wordt weergegeven, selecteert u De printer met een draadloze LAN-verbinding gebruiken (Use the printer with wireless LAN connection).
  • Pagina 865 1. Selecteer Configuratiescherm (Control Panel) via de charm Instellingen (Settings) in Bureaublad (Desktop) > Programma´s (Programs) > Programma´s en eigenschappen (Programs and Features). 2. Selecteer Canon IJ Network Tool uit de programmalijst en klik vervolgens op Verwijderen (Uninstall). Als het scherm Gebruikersaccountbeheer (User Account Control) verschijnt, klikt u op Doorgaan (Continue).
  • Pagina 866 Informatie over weergegeven fouten/berichten Als er een fout optreedt Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD-scherm Een bericht verschijnt op het scherm...
  • Pagina 867 Als er een fout optreedt Als er een fout optreedt tijdens het afdrukken (het papier in het apparaat is bijvoorbeeld op of vastgelopen), wordt automatisch een probleemoplossingsbericht weergegeven. Neem de maatregelen die in het bericht worden beschreven. Als er een fout optreedt, wordt een ondersteuningscode (foutnummer) op het computerscherm of het LCD- scherm weergegeven.
  • Pagina 868 Er wordt een bericht over faxen weergegeven op het LCD-scherm Als er een bericht wordt weergegeven op het stand-byscherm voor faxen, voert u de bijbehorende actie uit die hieronder wordt beschreven. Bericht Actie Autom. Het apparaat wacht op het volgende moment om het nummer van de ontvanger opnieuw te kiezen nummerherh.
  • Pagina 869 slaan in het apparaatgeheugen. Nadat u de FINE-cartridge hebt vervangen en Afdrukken (Print) selecteert voor Ontvangen docum. (Received documents) in Autom. afdrukinstell. (Auto print settings), wordt automatisch de fax afgedrukt die in het apparaatgeheugen is opgeslagen. Autom. afdrukinstell. (Auto print settings) •...
  • Pagina 870 • Het faxapparaat van de ontvanger reageert niet (na alle pogingen voor automatische nummerherhaling). Neem contact op met de ontvanger en vraag of deze het faxapparaat wil controleren. Voeg voor een internationaal nummer pauzes toe aan het geregistreerde nummer. • Het apparaat maakt geen gebruik van een G3-apparaat. Op het apparaat kunnen geen documenten worden verzonden naar of ontvangen van een faxapparaat dat niet geschikt is voor de G3-standaard.
  • Pagina 871 Plaats nieuw papier en druk op de knop OK. • Er is een ander papierformaat geplaatst dan is opgegeven in Paginaformaat (Page size): Plaats papier van het formaat dat is opgegeven in Paginaformaat (Page size) en druk vervolgens op de knop OK. •...
  • Pagina 872 Een bericht verschijnt op het scherm In dit gedeelte worden enkele fouten en berichten beschreven. Opmerking • Voor sommige fouten of berichten wordt een ondersteuningscode (foutnummer) op de computer of het LCD-scherm weergegeven. Raadpleeg Lijst met ondersteuningscodes voor meer informatie over fouten met een ondersteuningscode.
  • Pagina 873 3. De eigenschappen van het printerstuurprogramma voor het apparaat openen. • Klik in Windows 8 of Windows 7 met de rechtermuisknop op het pictogram 'Canon XXX series Printer' (waarbij 'XXX' de naam van uw apparaat is) en selecteer Printereigenschappen (Printer properties).
  • Pagina 874 Zorg dat voor Afdrukken naar de volgende poort(en) (Print to the following port(s)) een poort met de naam 'USBnnn' (waarbij 'n' een getal is) is geselecteerd, waarbij 'Canon XXX series Printer' wordt weergegeven in de kolom Printer. Opmerking • Wanneer het apparaat via een LAN wordt gebruikt, wordt de poortnaam van het apparaat weergegeven als CNBJNP_xxxxxxxxxx.
  • Pagina 875 Verwijder MP Drivers aan de hand van de procedure in Onnodige MP Drivers verwijderen. Installeer vervolgens MP Drivers opnieuw met de installatie-cd-rom of vanaf onze website. Als het apparaat met een USB-kabel op de computer is aangesloten, Controle 5 controleert u de status van het apparaat op de computer. Volg de onderstaande procedure om de status van het apparaat te controleren.
  • Pagina 876 Het venster Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended Survey Program wordt weergegeven Als Inkjetprinter/Scanner/Fax - Uitgebreid onderzoeksprogramma (Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended Survey Program) is geïnstalleerd, verschijnt er een bevestigingsvenster waarin wordt gevraagd of u ermee akkoord gaat dat gedurende ongeveer tien jaar elke maand gegevens over het gebruik van de printer en de toepassing worden weergegeven.
  • Pagina 877 Als u bent aangemeld bij een beheerdersaccount, volgt u de aanwijzingen op het scherm. 2. Selecteer Canon Inkjet Printer/Scanner/Fax Extended Survey Program. 3. Selecteer Wijzigen (Change). Als u Ja (Yes) selecteert nadat u de aanwijzingen op het scherm hebt opgevolgd, wordt het bevestigingsvenster weergegeven bij het volgende onderzoek.
  • Pagina 878 Als u het probleem niet kunt oplossen met een van de suggesties in dit hoofdstuk, neemt u contact op met de verkoper van het apparaat of met het servicecentrum. Het ondersteuningspersoneel van Canon is opgeleid voor het verschaffen van technische ondersteuning aan klanten.
  • Pagina 879 Lijst met ondersteuningscodes Als zich een fout voordoet, wordt de ondersteuningscode weergegeven op het LCD- en computerscherm. "Ondersteuningscode" wil zeggen het foutnummer dat verschijnt bij een foutbericht. Als een fout optreedt, controleert u de ondersteuningscode die wordt weergegeven op het LCD-scherm of het computerscherm en voert u vervolgens de nodige stappen uit.
  • Pagina 880 • 9000 tot 9ZZZ 9500 • A000 tot ZZZZ B200 B201 Bij de ondersteuningscode voor vastgelopen papier kunt u ook Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) raadplegen.
  • Pagina 881 Lijst met ondersteuningscodes (als het papier is vastgelopen) Als het papier is vastgelopen, verwijdert u het aan de hand van de juiste procedure. Bekijk de film (Windows) Bekijk de film (Mac) • Als u het vastgelopen papier ziet in de papieruitvoersleuf: 1300 •...
  • Pagina 882 1300 Oorzaak Papier is vastgelopen in de papieruitvoersleuf. Actie Als u het vastgelopen papier ziet in de papieruitvoersleuf, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure. Bekijk de film (Windows) Bekijk de film (Mac) Belangrijk • Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er ontvangen of niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
  • Pagina 883 • Als u het papier niet uit de papieruitvoersleuf kunt trekken, probeert u het uit de transporteenheid te trekken. 1303 • Als het papier scheurt en u het vastgelopen papier niet uit de papieruitvoersleuf kunt verwijderen, verwijdert u het papier vanuit de binnenkant van het apparaat. Papier is vastgelopen in het apparaat 2.
  • Pagina 884 1303 Oorzaak Papier is vastgelopen in de transporteenheid van het apparaat. Actie Als u het vastgelopen papier in de voorste lade ziet of als u het papier niet ziet in de papieruitvoersleuf of de voorste lade, verwijdert u het papier uit de transporteenheid. Verwijder het papier aan de hand van de volgende procedure.
  • Pagina 885 5. Trek het vastgelopen papier er langzaam uit. Wanneer u vastgelopen papier verwijdert, ondersteunt u het apparaat met uw hand, zodat dit niet valt. Opmerking • Als het papier is opgerold en moeilijk kan worden verwijderd, pakt u de randen van het papier beet en verwijdert u het vastgelopen papier.
  • Pagina 886 Opmerking • Nadat u de transporteenheid hebt gesloten, plaatst u het apparaat direct terug in de oorspronkelijke positie. 7. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. 8. Plaats het papier opnieuw. Alle afdruktaken in de wachtrij worden geannuleerd.
  • Pagina 887 2801 Oorzaak Het document is vastgelopen in de ADF. Actie Verwijder het document aan de hand van de volgende procedure. Belangrijk • Het apparaat kan niet worden uitgeschakeld terwijl een fax wordt verzonden of ontvangen, of als er ontvangen of niet-verzonden faxen in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen. Zorg dat het verzenden of ontvangen van alle faxen door het apparaat is voltooid voordat u het netsnoer loskoppelt.
  • Pagina 888 5. Sluit de klep van de documentinvoer en zet het apparaat aan. Wanneer u het document opnieuw scant nadat u de fout hebt verholpen, scant u dit vanaf de eerste pagina. Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het document niet kunt verwijderen, het document in het apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen document hebt verwijderd.
  • Pagina 889 Papier is vastgelopen in het apparaat Als het vastgelopen papier scheurt en u het papier niet kunt verwijderen uit de papieruitvoersleuf of de transporteenheid, of als het vastgelopen papier in het apparaat blijft zitten, verwijdert u het papier aan de hand van de volgende procedure.
  • Pagina 890 Als de transparante film door het papier of uw handen wordt aangeraakt, waardoor deze film vlekken of krassen oploopt, kan het apparaat beschadigd raken. 3. Controleer of het vastgelopen papier zich niet onder de FINE-cartridgehouder bevindt. Als het vastgelopen papier zich onder de FINE-cartridgehouder bevindt, schuift u de FINE- cartridgehouder naar de rechter- of linkerrand, zodat u het papier gemakkelijker kunt verwijderen.
  • Pagina 891 6. Controleer of al het vastgelopen papier is verwijderd. Als het papier is gescheurd, kan er gemakkelijk een stukje papier in het apparaat achterblijven. Controleer het volgende en haal eventueel achtergebleven papier uit de printer. • Is er een stukje papier achtergebleven onder de FINE-cartridgehouder? •...
  • Pagina 892 In andere gevallen Voer de volgende controles uit: Bevinden zich vreemde voorwerpen bij de papieruitvoersleuf? Controle 1 Is het papier gekruld? Controle 2 Herstel het gekrulde papier en plaats het papier opnieuw.
  • Pagina 893 1003 Oorzaak Het papier in het apparaat is op of het papier wordt niet ingevoerd. Actie Plaats het papier opnieuw en druk op de knop OK op het apparaat. Wanneer u het papier plaatst, plaatst u de papierstapel zodanig dat de achterste rand het uiteinde van de voorste lade raakt.
  • Pagina 894 1200 Oorzaak De papieruitvoerklep is geopend. Actie Sluit de papieruitvoerklep en wacht een ogenblik. Sluit de klep niet terwijl u een FINE-cartridge vervangt.
  • Pagina 895 1202 Oorzaak De papieruitvoerklep is geopend. Actie Sluit de papieruitvoerklep.
  • Pagina 896 1250 Oorzaak De papieruitvoerlade is gesloten. Actie Open de papieruitvoerlade om het afdrukken te hervatten.
  • Pagina 897 1401 Oorzaak De FINE-cartridge is niet geïnstalleerd. Actie Plaats hier de FINE-cartridge. Als de fout zich blijft voordoen, is de FINE-cartridge mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 898 1403 Oorzaak De FINE-cartridge wordt niet herkend. Actie Vervang de FINE-cartridge. Als de fout zich blijft voordoen, is de FINE-cartridge mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 899 1485 Oorzaak De juiste inktcartridge is niet geïnstalleerd. Actie Het afdrukken kan niet worden uitgevoerd omdat de inktcartridge niet compatibel is met dit apparaat. Installeer de juiste inktcartridge. Als u het afdrukken wilt annuleren, drukt u op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat.
  • Pagina 900 1486 Oorzaak De FINE-cartridge is niet in de juiste positie geplaatst. Actie Controleer of elke FINE-cartridge in de juiste positie is geplaatst.
  • Pagina 901 1487 Oorzaak De FINE-cartridge is niet in de juiste positie geplaatst. Actie Controleer of elke FINE-cartridge in de juiste positie is geplaatst.
  • Pagina 902 1682 Oorzaak De FINE-cartridge wordt niet herkend. Actie Vervang de FINE-cartridge. Als de fout zich blijft voordoen, is de FINE-cartridge mogelijk beschadigd. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 903 1684 Oorzaak De inktpatroon wordt niet herkend. Actie Het afdrukken kan niet worden uitgevoerd omdat de inktcartridge mogelijk niet correct is geplaatst of niet geschikt is voor dit apparaat. Installeer de juiste inktcartridge. Als u het afdrukken wilt annuleren, drukt u op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat.
  • Pagina 904 Als u wilt doorgaan met afdrukken zonder deze functie, drukt u minstens 5 seconden op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat. Voor de beste kwaliteit beveelt Canon het gebruik van nieuwe, originele Canon-cartridges aan. Canon is niet aansprakelijk voor een slechte werking of problemen veroorzaakt door het voortzetten van het afdrukken met een lege inkttank. Opmerking •...
  • Pagina 905 1687 Oorzaak De FINE-cartridge is niet correct geplaatst. Actie Open de papieruitvoerklep. Als het klepje over de kop wordt geopend, drukt u de inktcartridgevergrendeling omhoog om te controleren of de FINE-cartridges correct zijn geïnstalleerd. Sluit daarna de papieruitvoerklep. Als de fout zich blijft voordoen, verwijdert u de FINE-cartridges en plaatst u ze opnieuw.
  • Pagina 906 1688 Oorzaak De inkt is op. Actie Vervang de inktpatroon en sluit de papieruitvoerklep. Als er wordt afgedrukt en u wilt doorgaan met afdrukken, drukt u minstens 5 seconden op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat terwijl de inktpatroon is geïnstalleerd. Het afdrukken kan worden voortgezet terwijl de inkt op is.
  • Pagina 907 1702 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 908 1703 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 909 1704 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 910 1705 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 911 1712 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 912 1713 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 913 1714 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 914 1715 Oorzaak Absorptiekussen inkt bijna vol. Actie Druk op de knop OK op het apparaat om het afdrukken te vervolgen. Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 915 1890 Oorzaak Het beschermende materiaal voor de FINE-cartridgehouder of de tape is mogelijk nog bevestigd aan de houder. Actie Open de papieruitvoerklep en controleer of het beschermende materiaal of de tape niet meer bevestigd is aan de FINE-cartridgehouder. Als er nog beschermend materiaal of tape is bevestigd, verwijdert u het en sluit u daarna de papieruitvoerklep.
  • Pagina 916 2100 Oorzaak Er is papier geplaatst dat groter is dan het papierformaat in de afdrukinstellingen. Actie Controleer het formaat van het geplaatste papier en druk op de knop OK op het apparaat. Het scherm voor de selectie van de verwerkingsmethode wordt weergegeven op het LCD-scherm. Plaats het papier zo nodig opnieuw, gebruik de knop om een verwerkingsmethode te selecteren en druk op de knop OK.
  • Pagina 917 2101 Oorzaak Er is papier geplaatst dat kleiner is dan het papierformaat in de afdrukinstellingen. Actie Controleer het formaat van het geplaatste papier en druk op de knop OK op het apparaat. Het scherm voor de selectie van de verwerkingsmethode wordt weergegeven op het LCD-scherm. Plaats het papier zo nodig opnieuw, gebruik de knop om een verwerkingsmethode te selecteren en druk op de knop OK.
  • Pagina 918 2102 Oorzaak Het apparaat heeft gedetecteerd dat het papier is ingevoerd en aan een kant is uitgelijnd. Actie Plaats het papier in het midden van de voorste lade en schuif de papiergeleiders tegen de zijkanten van het papier. Druk op de knop OK op het apparaat om de fout te wissen.
  • Pagina 919 2103 Oorzaak Het apparaat kan het papierformaat niet detecteren. Actie Druk op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat om de fout te wissen en probeer nogmaals af te drukken. Als de fout zich blijft voordoen, zelfs nadat u opnieuw hebt afgedrukt, stelt u het apparaat met het bedieningspaneel, het printerstuurprogramma of externe gebruikersinterface zodanig in dat de papierbreedte niet wordt gedetecteerd.
  • Pagina 920 2700 Oorzaak Mogelijke oorzaken zijn: • Er zijn enkele fouten opgetreden tijdens het kopiëren en er is een bepaalde tijd verstreken. • Er is een document achtergebleven in de ADF. • Er zijn fouten opgetreden tijdens het scannen en het document is achtergebleven in de ADF. Actie Neem de juiste actie zoals hieronder wordt beschreven.
  • Pagina 921 2802 Oorzaak De ADF bevat geen document. Actie Druk op de knop OK om het probleem te verhelpen en voer de bewerking opnieuw uit nadat u het document hebt geladen.
  • Pagina 922 2803 Oorzaak Het document is te lang of is vastgelopen in de ADF. Actie Druk op de knop OK om de fout te wissen. Zorg daarna dat het document dat u plaatst, voldoet aan de vereisten van het apparaat voordat u de bewerking opnieuw uitvoert. Als het document is vastgelopen, verwijdert u het document aan de hand van de volgende procedure.
  • Pagina 923 Neem contact op met het ondersteuningscentrum als u het document niet kunt verwijderen, het document in het apparaat scheurt of het foutbericht niet verdwijnt nadat u het vastgelopen document hebt verwijderd. Opmerking • Het document wordt mogelijk niet correct ingevoerd, afhankelijk van het mediumtype of de omgeving, zoals bij een te hoge of te lage temperatuur of luchtvochtigheid.
  • Pagina 924 2900 Oorzaak Het uitlijningsblad voor de printkop kan niet worden gescand. Actie Druk op de knop OK om de fout op te heffen en voer de volgende stappen uit. • Controleer of het uitlijningsblad voor de printkop correct en in de juiste richting op de glasplaat is geplaatst.
  • Pagina 925 2901 Oorzaak Het afdrukken van het uitlijningsraster voor de printkop is voltooid en het apparaat is gereed om het blad te scannen. Actie Ga verder met het scannen van het afgedrukte uitlijningsraster. 1. Plaats het uitlijningsblad voor de printkop op de glasplaat. Plaats het uitlijningsblad voor de printkop met de bedrukte zijde omlaag en lijn de markering in de linkerbovenhoek van het blad uit met de positiemarkering...
  • Pagina 926 De opgegeven gegevens kunnen niet worden afgedrukt. Actie Wanneer u de inhoud in CREATIVE PARK PREMIUM afdrukt, bevestigt u het bericht op het computerscherm, controleert u of alle originele FINE-cartridges van Canon correct zijn geïnstalleerd en start u het afdrukken opnieuw.
  • Pagina 927 4103 Oorzaak Kan niet automatisch dubbelzijdig afdrukken met de huidige afdrukinstellingen. Actie Druk op de knop Stoppen (Stop) op het apparaat om het afdrukken te annuleren. Wijzig vervolgens de afdrukinstellingen en druk nogmaals af.
  • Pagina 928 5011 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 929 5012 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 930 5040 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 931 5100 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Annuleer het afdrukken en zet het apparaat uit. Verwijder het vastgelopen papier of het beschermende materiaal waardoor de beweging van de FINE-cartridgehouder wordt belemmerd en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 932 5200 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 933 5400 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 934 5B02 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 935 5B03 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 936 5B04 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 937 5B05 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 938 5B12 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 939 5B13 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 940 5B14 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 941 5B15 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Neem contact op met het ondersteuningscentrum.
  • Pagina 942 6000 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 943 6500 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 944 6800 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 945 6801 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 946 6900 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 947 6901 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 948 6902 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 949 6910 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 950 6911 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 951 6930 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 952 6931 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 953 6932 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 954 6933 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 955 6936 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 956 6937 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 957 6938 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 958 6939 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 959 693A Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 960 6940 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 961 6941 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 962 6942 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 963 6943 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 964 6944 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 965 6945 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 966 6946 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 967 9500 Oorzaak Er is een printerfout opgetreden. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Steek de stekker van het apparaat weer in het stopcontact en zet het apparaat weer aan. Als het probleem hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk •...
  • Pagina 968 B200 Oorzaak Er is een fout opgetreden waarvoor u contact moet opnemen met het ondersteuningscentrum. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Neem contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk • Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.
  • Pagina 969 B201 Oorzaak Er is een fout opgetreden waarvoor u contact moet opnemen met het ondersteuningscentrum. Actie Zet het apparaat uit en trek de stekker van het apparaat uit het stopcontact. Neem contact op met het ondersteuningscentrum. Belangrijk • Als u het netsnoer loskoppelt, worden alle faxen verwijderd die in het apparaatgeheugen zijn opgeslagen.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Pixma mx475