Scannen naar een USB-geheugenapparaat
U kunt een document scannen en de gescande afbeelding op een USB-
geheugenapparaat opslaan. Dit kunt u op twee manieren doen: u kunt een
document naar het apparaat scannen met de standaardinstellingen of u
kunt uw eigen scaninstellingen aanpassen.
Scannen
1. Steek een USB-geheugenapparaat in de USB-geheugenpoort aan de
voorkant van het apparaat.
2. Plaats originelen met de bedrukte zijde naar boven in de ADI of plaats
een enkel origineel met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Zie pagina 31 voor meer informatie over het plaatsen van originelen.
3. Druk op
Scan/Email.
4. Druk op OK als Naar USB scan. op de onderste regel van het display
verschijnt.
5. Druk op Start.
Ongeacht de knop waarop u drukt, wordt de kleurenmodus bepaald
zoals ingesteld. Zie "Aangepast scannen naar USB" op pagina 58.
Uw apparaat begint het origineel te scannen en vraagt of u een andere
pagina wilt scannen.
6. Druk op OK als Ja verschijnt om meer pagina's te scannen. Laad een
origineel en druk op Start.
Ongeacht de knop waarop u drukt, wordt de kleurenmodus bepaald
zoals ingesteld. Zie "Aangepast scannen naar USB" op pagina 58.
Of druk op de pijltoetsen om Nee te selecteren en druk op OK.
Na het scannen kunt u het USB-geheugenapparaat uit het apparaat
verwijderen.
Aangepast scannen naar USB
U kunt het formaat, de grootte en de kleurmodus van afbeeldingen instellen
telkens als u ze naar een USB-geheugenapparaat scant.
1. Druk op
Scan/Email.
2. Druk op Menu tot Scanfunctie op de onderste regel van het display
verschijnt en druk vervolgens op OK.
3. Druk op OK als USB-geheugen verschijnt.
4. Druk op de pijltoetsen tot de instellingsoptie verschijnt en druk
vervolgens op OK.
U kunt de volgende opties instellen:
•
Scanformaat: Bepaalt de grootte van de afbeelding.
•
Oorspr. type: Bepaalt het documenttype van het origineel.
•
Resolutie: Voor het instellen van de resolutie van de afbeelding.
•
Scankleur: Voor het instellen van de kleurmodus. Als u bij deze
optie Mono selecteert, kunt u niet JPEG selecteren in Scanindeling.
•
Scanindeling: Voor het instellen van de bestandsindeling waarin de
afbeelding moet worden opgeslagen. Als u TIFF of PDF selecteert,
hebt u de mogelijkheid om meerdere pagina's te scannen. Als u bij
deze optie Mono selecteert, kunt u niet JPEG selecteren in
Scankleur.
5. Druk op de pijltoetsen tot de gewenste status verschijnt en druk
vervolgens op OK.
6. Herhaal de stappen 4 en 5 om andere opties in te stellen.
7. Druk zodra u klaar bent op Stop/Clear om terug te keren naar
gereedmodus.
U kunt de standaardscaninstellingen veranderen. Zie pagina 45 voor meer
informatie.
58_USB-flashgeheugen gebruiken (alleen SCX-4x28 Series)
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op het USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken. U kunt TIFF-, BMP-, JPEG-, PDF- en PRN-
bestanden afdrukken.
Bestandstypen die de door de optie Rechtstreeks afdrukken worden
ondersteund:
•
PRN: Compatibel met Samsung PCL 6.
•
PRN-bestanden kunnen worden gecreëerd door Afdrukken naar
bestand in te schakelen voor het afdrukken. Het document wordt dan
niet afgedrukt, maar wordt als een PRN-bestand opgeslagen. Alleen
PRN-bestanden die op deze wijze zijn gemaakt, kunnen direct vanuit het
USB-geheugen worden afgedrukt. Zie Software om te weten hoe u een
PRN-bestand moet maken.
•
BMP: BMP niet-gecomprimeerd
•
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
•
JPEG: JPEG Baseline
•
PDF: PDF 1.4 en ouder
Om een document af te drukken vanaf een
USB-geheugenapparaat
1. Steek een USB-geheugenapparaat in de USB-geheugenpoort aan de
voorkant van het apparaat.
2. Druk op Direct USB.
Uw apparaat detecteert automatisch het geheugenapparaat en leest de
gegevens die erin zijn opgeslagen.
3. Druk op de pijltoetsen tot USB-afdruk verschijnt en druk op OK.
4. Druk op de pijltoetsen tot de instellingsoptie verschijnt en druk
vervolgens op OK.
Indien u D voor een mapnaam ziet, staan er één of meer bestanden of
mappen in de geselecteerde map.
5. Als u een bestand hebt geselecteerd, gaat u door met de volgende stap.
Als u een map hebt geselecteerd, drukt op de pijltoetsen tot het
gewenste bestand verschijnt.
6. Druk op de pijltoetsen om het aantal afdrukken te selecteren of in te
voeren.
7. Druk op Start om het geselecteerde bestand af te drukken.
Na het afdrukken van het bestand wordt u gevraagd of u nog een
bestand wilt afdrukken.
8. Druk op OK als Ja verschijnt om een andere taak af te drukken, en ga
terug naar stap 2.
Of druk op de pijltoetsen om Nee te selecteren en druk op OK.
9. Druk op Stop/Clear om terug te keren naar gereedmodus.
Voor het afdrukken kunt u het papierformaat en de lade kiezen. Zie
"Papierformaat en -type instellen" op pagina 38.