TYPE
AFDRUK-
MATERIAAL
Etiketten
•
Om beschadigingen aan het apparaat te
voorkomen, gebruikt u bij voorkeur alleen etiketten
voor laserprinters.
- Bij de keuze van etiketten dient u rekening te
houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: Het kleefmiddel moet stabiel zijn bij
de fixeertemperatuur van het apparaat.
Raadpleeg de specificaties van uw apparaat om
de fixeertemperatuur te kennen (zie pagina 87).
- Schikking: Gebruik uitsluitend etiketvellen waarbij
tussen de etiketten het rugvel niet blootligt. Bij
etiketvellen met ruimte tussen de etiketten
kunnen de etiketten loskomen van de rugvel. Dit
kan ernstige papierstoringen veroorzaken.
- Krullen: Voor het afdrukken moeten de etiketten
plat worden gelegd en mogen ze niet meer dan
13 mm omkrullen.
- Toestand: Gebruik geen etiketten die gekreukt
zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het
rugvel.
•
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend
materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen
ertoe leiden dat etiketten tijdens het afdrukken
loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook
kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat
beschadigd raken.
•
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat.
De klevende achterzijde mag slechts een keer door
het apparaat worden gevoerd.
•
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel,
blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins
beschadigd zijn.
Kaarten of
•
Druk niet af op afdrukmateriaal smaller dan 76 mm
materiaal van
of langer dan 356 mm.
afwijkende
•
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten
grootte
minste 6,4 mm van de rand van het materiaal.
Voorbedrukt
•
Papier met briefhoofd moet bedrukt zijn met
papier
hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of
gevaarlijke stoffen afgeeft wanneer hij gedurende
0,1 seconde wordt blootgesteld aan de
fixeertemperatuur van de printer. Raadpleeg de
specificaties van uw apparaat om de
fixeertemperatuur te kennen (zie pagina 87).
•
De inkt van het briefhoofd mag niet ontvlambaar zijn
en mag de printerrollen niet aantasten.
•
Formulieren en papier met briefhoofd moeten in een
vochtbestendige verpakking worden bewaard om
aantasting tijdens de opslagperiode te voorkomen.
•
Voordat u voorbedrukt papier plaatst, zoals
formulieren of papier met briefhoofd, moet u
controleren of de inkt op het papier droog is. Natte
inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het
voorbedrukte papier en de afdrukkwaliteit
verminderen.
RICHTLIJNEN
Het formaat van het papier in de papierlade
wijzigen
Als u extra lang papier, bijvoorbeeld van het formaat Legal, in de lade
plaatst, moet u de lengtegeleider aanpassen om de papierlade te
verlengen.
1. Houd de vergrendeling van de geleider ingedrukt en schuif de
lengtegeleider tot in de gleuf voor het gewenste papierformaat. Het is
vooraf ingesteld op Letter- of A4-formaat al naargelang het land.
2. Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst, stelt u de geleider voor
ondersteuning zodanig in dat deze de stapel lichtjes raakt.
3. Houd de breedtegeleiders ingedrukt en schuif ze zachtjes tegen de
stapel papier aan tot ze de zijkant van de stapel lichtjes raken.
4. Plaats het papier in de lade.
Originelen en afdrukmateriaal plaatsen_35
1
Papierlengtegeleider
2
Geleider voor de ondersteuning
3
Vergrendeling van de geleider
4
Papierbreedtegeleiders