7 Parameterinstellingen
7.6.2
Menu: Configuratie verwarmingscircuit
[→ Hoofdmenu → Configuratie → Config VK]
7‒14 Parameters in het menu "Config. verwarmingscircuit"
Parameters
Instelbereik
Min/Max
Weersafhan-
kelijk
Aanvoertempe-
ratuur vast
Weersafhanke-
lijk
Vorstbescher-
Uit
mingstempera-
-15 – 5°C
tuur
Gebouwisola-
Uit
tienorm
Laag
Normaal
Goed
Uitstekend
Schakeltempe-
ratuur VK
Uit
10 - 40°C
7.6.3
Menu: Verwarmen
[→ Hoofdmenu → Configuratie → Verwarmen]
7‒15 Parameters in het menu "Verwarmen"
Parameters
Instelbereik
Min/Max
Stookgrenzen
Uit
modus
10 – 40°C
verwarmen
Stookgrens
Uit
modus
10 – 40°C
nachtverlag.
Verwarmings-
0,0 - 3,0
curve
Aanvoertem-
0 - 4
peratuur ver-
hoging (*)
Aanvoertemp.
20 – 90°C
modus verwar-
men
Aanvoertemp.
10 – 90°C
modus nacht-
verlag.
Gebruiksaanwijzing
40
Beschrijving
Selectie van de methode voor de bepaling van de gewenste
aanvoertemperatuur.
Regeling naar een vaste streeftemperatuur aanvoer (afhankelijk van de
modus)
Weersafhankelijke regeling op basis van de verwarmingscurve.
Geen vorstbeveiliging van het verwarmingscircuit
Als de buitentemperatuur onder de ingestelde waarde daalt, schakelt het
systeem om naar vorstbeveiligingswerking (inschakelen van de pompen).
De functie wordt beëindigd als de buitentemperatuur boven de ingestelde
parameterwaarde + 1 K stijgt.
Instelling van de isolatiestandaard van het gebouw. Daardoor worden de
gemiddelde buitentemperatuur en de automatische aanpassingen van de
verwarmingscurve en van de verwarmingstijden beïnvloed.
Automatische activering van de koelwerking.
Gedeactiveerd
Als de buitentemperatuur de ingestelde waarde overschrijdt, wordt er
omgeschakeld naar de modus "Koelen". Als de buitentemperatuur 2 K
onder de ingestelde waarde daalt, wordt er automatisch omgeschakeld
naar de tevoren geactiveerde modus
Beschrijving
Instellen van de automatische zomeruitschakeling van de verwarming. Als
de door de regelaar gemeten en gemiddelde buitentemperatuur de
ingestelde waarde met 1 K overschrijdt wordt het verwarmingscircuit
uitgeschakeld. De verwarming wordt weer vrijgegeven als de
buitentemperatuur de ingestelde verwarmingsgrens onderschrijdt.
Instellen van de verwarmingsgrens voor het "uitschakelen" van het
verwarmingscircuit tijdens de nachtverlaging (functie als parameter
[Stookgrenzen modus verwarmen]).
Enkel wanneer parameter [Weersafhankelijk] = "Weersafhankelijk":
Instelling van de verwarmingscurve. De verwarmingscurve geeft de relatie
weer tussen de streeftemperatuur aanvoer van het verwarmingscircuit en
de buitentemperatuur weer (zie "4.5 Configuratie" [ 4 16]).
Deze functie bepaalt hoe hoog de watertemperatuur kan oplopen tot boven
de streeftemperatuur aanvoer voordat de compressor wordt gestopt. De
compressor wordt weer in bedrijf genomen wanneer de
aanvoertemperatuur onder de streeftemperatuur aanvoer valt. Deze functie
geldt ENKEL voor de verwarmingsmodus.
Enkel wanneer parameter [Weersafhankelijk] = "Aanvoertemperatuur vast"
Instelling van de streeftemperatuur aanvoer voor het verwarmingscircuit
tijdens de verwarmingstijd in de modus: "Automatisch 1", "Automatisch 2",
"Verwarmen".
Enkel wanneer parameter [Weersafhankelijk] = "Aanvoertemperatuur vast"
Instelling van de streeftemperatuur aanvoer voor het verwarmingscircuit
tijdens de verlagingstijd in de modus: "Automatisch 1", "Automatisch 2",
"Verwarmen".
Fabrieks-
Stappen-
Toegang
instelling
grootte
BE HF
-
N
E
0°C
1°C
E
E
-
E
E
Uit
1°C
N
E
Fabrieks-
Stappen-
Toegang
instelling
grootte
BE HF
19°C
1 K
E
E
10°C
1 K
E
E
0,5
0,1
E
E
3
1
N
E
40°C
1°C
E
E
10°C
1°C
E
E
Daikin RoCon+ HP1
Regeling RoCon+ HP1
008.1447899_01 – 08/2020