Uitgangen activeren
De communicator heeft 6 klemmen (T1, T2, T3, T4, T5 en T6) die kunnen worden geprogrammeerd als Ingangen of 'Open-
Collector' Uitgangen. De 'Open Collector' uitgangen kunnen automatisch worden geactiveerd (wanneer bepaalde
geprogrammeerde gebeurtenissen optreden) of op afstand door herkenning van SMS of nummerherkenning m.b.v. een eerder
geprogrammeerd nummer.
Automatische uitgangactivering/deactivering
De 'Open Collector' uitgangen van de communicator kunnen automatisch worden geactiveerd door de volgende gebeurtenissen.
Storing onderlinge paneelverbinding: geactiveerd wanneer de verbinding met het paneel afwezig is.
Jamming waargenomen: de uitgang wordt geactiveerd door jamming/signaalverstoring (klem T6, fabrieksinstelling).
Antennestoring: de uitgang wordt geactiveerd wanneer de antenne ontbreekt of wanneer de antennefunctie beperkt is
(alleen ANT5-02).
Sabotage: de uitgang wordt geactiveerd wanneer sabotage wordt waargenomen (klem T4, fabrieksinstelling).
PSTN-storing: de uitgang wordt geactiveerd wanneer de PSTN verstoord raakt (klem T1, fabrieksinstelling).
GSM-storing: de uitgang wordt geactiveerd wanneer de GSM een storing vertoont, wanneer een SIM-probleem optreedt of
als er geen signaal is (klem T5, fabrieksinstelling).
Geen mobiel netwerk: de uitgang wordt geactiveerd wanneer de gegevensverbinding een storing vertoont (klem T2,
fabrieksinstelling).
Storing IP-ontvanger: de uitgang wordt geactiveerd wanneer communicaties met de IP-ontvanger mislukken.
Voedingsstoring: de uitgang wordt geactiveerd wanneer er een voedingsstoring of stroomuitval optreedt.
FTC-storing: de uitgang wordt geactiveerd wanneer het versturen van een gebeurtenis mislukt.
Een automatisch geactiveerde OC-uitgang keert weer terug op stand-by wanneer alle activeringoorzaken zijn verholpen, met
uitzondering van de FTC-storing, in welk geval de uitgang terugkeert op stand-by na een ingesteld uitstel (AAN-tijd).
Uitgangactivering/deactivering op afstand
De GSM-verbinding moet aanwezig zijn om voor de uitgangen op afstand te kunnen worden geactiveerd/gedeactiveerd.
Wij raden u aan het apparaat te programmeren met Black List Enabled (Options > Dial Options) en White list
uitgeschakeld (Phonebook) voor de nummers die u voor deze functie wilt gebruiken.
Het nummer gebruikt voor activering van de uitgangen m.b.v. nummerherkenning moet NIET verborgen zijn (d.w.z. GEEN
privé nummer).
Wanneer klemmen T1, T2, T3, T4, T5 en T6 zijn geprogrammeerd als uitgangen, kunnen deze op afstand worden beheerd
via SMS en nummerherkenning.
De SMS wordt nooit opgeslagen in het apparaat en wordt gewist zodra het commando is uitgevoerd.
Om deze functie in te schakelen, moet de uitgang worden geconfigureerd als een Reserved Output.
De 'Open-Collector' uitgangen kunnen worden geprogrammeerd als Bistable of Monostable:
Bistable uitgangen worden door twee afzonderlijke commando's geactiveerd/gedeactiveerd;
Monostable uitgangen blijven actief gedurende de geprogrammeerde Monostable Time On, waarna deze terugkeren
op stand-by, of totdat ze worden gedeactiveerd per SMS.
Elke uitgang kan worden geprogrammeerd om een bevestigingssignaal terug te sturen:
een eerder geprogrammeerde SMS, als de uitgang was geactiveerd/gedeactiveerd via SMS;
een bevestigingstoon, als nummerherkenning was gebruikt.
Als nummerherkenning wordt gebruikt, wordt de oproep 12 seconden na activering van de uitgang automatisch opgehangen.
Voor meer informatie over de opties Control String en User Code gebruikt in de volgende paragrafen, zie paragrafen
"Inputs/Outputs" op pagina 44 en "Options" op pagina 41.
220 Serie
2
29