Navigatie-instellingen
U kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies
en vormgeving van de kaart aanpassen.
Kaartfuncties aanpassen
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Navigatie > Gegevensschermen.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Kaart om de kaart in of uit te schakelen.
• Selecteer Begeleid om een gidspagina in of uit te
schakelen waarop de kompasrichting of de koers wordt
weergegeven die u tijdens het navigeren moet volgen.
• Selecteer een scherm dat u wilt toevoegen, verwijderen of
aanpassen.
Een koersindicator instellen
U kunt een koersindicator instellen die wordt weergegeven op
uw gegevenspagina's tijdens het navigeren. De indicator wijst in
de richting van uw doel.
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Navigatie > Heading Bug.
Systeeminstellingen
Houd UP ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem.
Gebruikersprofiel: Hiermee kunt u uw persoonlijke statistieken
openen en aanpassen
pagina
10).
Sneltoetsen: Hiermee kunt u sneltoetsen toewijzen aan
toestelknoppen.
Taal voor tekst: Hiermee kunt u de taal van het toestel
instellen.
Tijd: Hiermee kunt u de tijdinstellingen wijzigen
pagina
22).
Schermverlicht.: Hiermee kunt u instellingen van de
schermverlichting wijzigen
pagina
22).
Geluiden: Hiermee kunt u de toestelgeluiden instellen, zoals
knoptonen, waarschuwingen en trillingen.
Eenheden: Hiermee kunt u de op het toestel gebruikte
meeteenheden instellen
pagina
22).
GLONASS: Met GLONASS krijgt u betere prestaties in moeilijke
omgevingen en snellere positiebepalingen. Als GPS en
GLONASS worden gebruikt, kan de batterijduur sneller
afnemen dan met alleen GPS.
Positieformaat: Hiermee stelt u de opties voor geografisch
positieformaat en kaartdatum in.
Notatie: Hiermee kunt u algemene notatievoorkeuren instellen,
zoals het tempo en de snelheid die tijdens activiteiten worden
weergegeven en het begin van de week.
Gegevensopslag: Hiermee stelt u in hoe het toestel
activiteitgegevens vastlegt. Met de instelling Smart
(standaard) kunnen langere activiteiten worden vastgelegd.
Met de instelling Iedere seconde zijn de opnamen van
activiteiten meer gedetailleerd, maar worden langere
activiteiten mogelijk niet geheel vastgelegd.
USB-modus: Hiermee kunt u de massaopslagmodus of de
Garmin modus inschakelen op het toestel als er verbinding is
met een computer.
Standaardinstellingen: Hiermee kunt u gebruikersgegevens en
-instellingen herstellen
pagina
24).
Software-update: Hiermee kunt u via Garmin Express
gedownloade software-updates installeren.
22
(Uw gebruikersprofiel instellen,
(Tijdinstellingen,
(Schermverlichtingsinstellingen,
(De maateenheden wijzigen,
(Alle standaardinstellingen herstellen,
Over: Hiermee wordt informatie over het toestel, de software en
de licentie weergegeven.
Tijdinstellingen
Houd UP ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem > Tijd.
Tijdweergave: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok in.
Stel tijd in: Hiermee stelt u de tijdzone voor het toestel in. De
optie Automatisch stelt de tijdzone automatisch in op basis
van uw GPS-positie.
Tijd: Hiermee kunt u de tijd aanpassen als de functie is
ingesteld op de optie Handmatig.
Schermverlichtingsinstellingen
Houd UP ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem >
Schermverlicht..
Modus: Hiermee stelt u het inschakelen van de
schermverlichting in op handmatig of automatisch. Bij de
optie Automatisch kunt u de schermverlichting voor knoppen,
meldingen en gebaren apart instellen.
OPMERKING: Wanneer u Beweging instelt op Aan, wordt de
schermverlichting ingeschakeld als u uw arm optilt en draait
om op uw pols te kijken.
Time-out: Hiermee kunt u de tijdsduur instellen voordat de
schermverlichting wordt uitgeschakeld.
Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van de
schermverlichting in.
De maateenheden wijzigen
U kunt de eenheden voor afstand, tempo en snelheid, hoogte,
gewicht, lengte en temperatuur aanpassen.
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Systeem > Eenheden.
3
Selecteer een type maatsysteem.
4
Selecteer een maateenheid.
ANT+ sensors
Het toestel is compatibel met deze optionele draadloze ANT+
accessoires.
• Hartslagmeter, zoals HRM-Run
aanbrengen, pagina
2)
• Fietssnelheid- en cadanssensor
fietssnelheids- of fietscadanssensor gebruiken, pagina
• Voetsensor
(Voetsensor, pagina
• Vermogenssensor, zoals Vector
• tempe
™
draadloze temperatuursensor
Ga naar
http://buy.garmin.com
compatibiliteit en de aanschaf van extra sensors.
ANT+ sensors koppelen
Wanneer u voor de eerste keer een sensor via de ANT+
draadloze technologie met uw toestel wilt verbinden, moet u het
toestel en de sensor eerst koppelen. Nadat de koppeling is
voltooid, maakt het toestel automatisch een verbinding met de
sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en
zich binnen bereik bevindt.
OPMERKING: Indien uw toestel is geleverd met een
hartslagmeter, zal de bijgeleverde hartslagmeter reeds zijn
gekoppeld met uw toestel.
1
Als u een hartslagmeter koppelt, moet u de hartslagmeter
omdoen
(De hartslagmeter aanbrengen, pagina
De hartslagmeter kan pas gegevens verzenden of ontvangen
als u deze hebt omgedaan.
2
Breng het toestel binnen 3 m (10 ft.) van de sensor.
(De hartslagmeter
(Een optionele
23)
™
(tempe, pagina
voor meer informatie over de
2).
ANT+ sensors
23)
23)