3.7 Belangrijke aanwijzing voor het beëindigen van het rijden op een trap
De remmen van de scalamobil zijn functioneel gesproken alleen bestemd voor het op- en afrijden van trappen. Daarom werken de
remmen structureel niet op een vlakke ondergrond of op stijgingen of dalingen. Bijgevolg mag een rolstoel met aangebrachte scala-
mobil en verwijderde rolstoelwielen in geen geval zonder toezicht worden weggezet.
Als het rijden op de trap beëindigd is en de scalamobil aan de rolstoel gemonteerd blijft, moeten de wielen die waren verwijderd van
de rolstoel er weer aan worden gemonteerd. Zo kunnen de vastzetremmen van de rolstoel worden geactiveerd om te voorkomen dat
de rolstoel met de scalamobil wegrolt. De rolstoelwielen moeten echter in elk geval weer worden verwijderd voordat men opnieuw op
een trap gaat rijden. Als de rolstoelwielen niet opnieuw worden gemonteerd, moet het systeem op een andere manier tegen wegrol-
len worden beveiligd.
3.7 Speciale waarschuwingsinstructies voor rijden over trappen
!
Zo nodig kan een optioneel verkrijgbare voetgordel voor het fixeren van de benen en een optioneel verkrijgbare
bekkengordel voor het beveiligen van de te vervoeren persoon worden gebruikt.
!
Let erop dat de benen van de te vervoeren persoon tijdens een transport op de voetsteunen van de rolstoel staan.
!
De scalamobil mag uitsluitend op een vlak terrein en uitsluitend in geval van uiterste nood tijdens het rijden
op een trap, worden uitgeschakeld. Zie hiertoe ook hoofdstuk 3.5
!
Rij uitsluitend over trappen die noch nat noch glad noch in de was gezet zijn. Tapijten moeten zodanig zijn
bevestigd dat zij niet verschuiven. De hoogte van de treden mag niet hoger zijn dan 20 cm, de minimale diepte
van de trede mag niet kleiner zijn dan 11 cm.
!
Houd de scalamobil tijdens het rijden over een trap altijd met beide handen vast en laat het stuurgedeelte nooit
los.
!
De scalamobil mag uitsluitend op een veilige ondergrond op de rolstoel (met een evtl. daarin zittende persoon)
worden aangebracht c.q. daarvan worden verwijderd, maar in geen geval pal bij de bovenrand van een trap.
!
Bij buitentrappen moet worden opgelet of deze niet door nat gebladerte of papier verontreinigd zijn. Als dit het
geval is, bestaat er gevaar voor uitglijden en daarom mag de trap niet worden bereden.
!
Natte of bevroren trappen mogen niet worden bereden.
!
Als u een trap op of af rijdt, mag u of de te transporteren persoon nooit de binnenste [14] of buitenste [15]
wielen van de scalamobil aanraken of vastpakken.
!
Breng voordat u over een trap rijdt, geen handcrème en dergelijke op.
Uw handen moeten vetvrij zijn om te voorkomen dat u per ongeluk van de grepen afglijdt.
!
Draag geen handschoenen als u op een trap rijdt, om te voorkomen dat u eventueel blijft hangen aan de bedie-
ningselementen, vooral aan de rijschakelaar
!
De rolstoelberijder mag zich tijdens het trapklimmen niet aan de trapleuning vasthouden.
19