28
27
26
13
A
2.3 Bedieningselementen aan de aandrijving
De voor het berijden van een trap noodzakelijke bedieningselementen van de
scalamobil zijn op het stuurgedeelte en in het bedieningsvak op de achterkant
van de aandrijfeenheid aangebracht.
Het bedieningsvak [13] bevat de hieronder vermelde bedieningselementen,
die toegankelijk worden door de klep [14] naar beneden te zwenken.
2.3.1 Toerenregelaar
Met behulp van de toerenregelaar [27] kunt u de door u gewenste snelheid voor het
rijden op een trap kiezen. Hierbij zijn instellingen tussen 6 traptreden (laagste toe-
13
rental, schakelaarstand 1) en 19 traptreden (hoogste toerental 6) per minuut moge-
14
lijk (zonder Softstep, zie hoofdstuk 2.3.4).
!
Voorkom hoge snelheden, totdat u gewend bent om veilig met de
scalamobil om te gaan.
2.3.2 Keuzeschakelaar rijprogramma
De scalamobil kan zo nodig individueel aan een door u bereden trap worden aange-
past door uw specialist of een vertegenwoordiger van de firma Alber. Hierbij worden
verschillende parameters (hoogte van de traptrede, vasthoudhoek en de stijgsnelheid
van de scalamobil) geregistreerd en opslagen als zogenaamde "modus voor de trap
thuis". Als de "modus voor de trap thuis" is geactiveerd, zal de te vervoeren persoon
het rijden op een trap zachter en zodoende comfortabeler ervaren.
B
Als u over een andere dan de opgeslagen trap rijdt, moet u de programmering deacti-
veren. De scalamobil wordt dan gebruikt met de fabrieksinstelling (zogenaamde
"modus voor vreemde trappen").
• Druk op de keuzeschakelaar [26] om de modus voor de trap thuis te activeren
of te deactiveren.
• Positie binnen (grafische afbeelding "A"): modus voor de trap thuis is geactiveerd
• Positie buiten (grafische afbeelding "B"): modus voor de trap thuis is gedeactiveerd
7