Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Berijden Van Wenteltrappen - Alber scalamobil Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

3.3 Berijden van wenteltrappen

Het berijden van wenteltrappen vereist in principe dezelfde bedieningsprocessen als
omschreven staat in hoofdstuk 3.1 en 3.2.
Let er echter op dat bij het rijden over een wenteltrap het wiel aan de binnenkant
een kortere afstand aflegt dan het wiel aan de buitenkant. Daarom moet de scalamo-
bil bij het trappen klimmen volgens het verloop van de wenteltrap iets meegedraaid
worden, zodat alle wielen bij de volgende klim weer tegen de traprand aan liggen.
BELANGRIJKE AANWIJZING VOOR HET GEBRUIK
Om een wenteltrap veilig te kunnen berijden moet aan verschillende voorwaarden zijn
voldaan.
1.
De afstand van de beide buitenste wielen bedraagt bij alle uitvoeringen van de scala-
mobil
a= 34 cm. De smalste te berijden plaats op de wenteltrap, dus het punt waarop de
buitenste wielen van de scalamobil op een traptrede komen te staan, moet daarbij
een een minimale diepte van de trede van
• c= 11 cm (scalamobil S35 en scalacombi S36)
• c= 14 cm (scalamobil S38 en scalamobil-fly S39)
hebben. De minimale radius van de wenteltrap mag, afhankelijk van de gebruikte rol-
stoel, niet kleiner zijn dan 1,35 meter.
Trappen met een kleinere tredediepte en lagere radiussen mogen niet bereden
worden!
2.
De totale breedte b is bij de scalamobil S35 en S38 afhankelijk van de breedte van de
rolstoel. Bij de scalacombi S36 en scalamobil-fly S39 bedraagt de breedte b= 50 cm.
i
Er wordt aanbevolen bij het rijden over een wenteltrap de enkele-
trapschakeling (zie hoofdstuk 2.3.3) te activeren, omdat deze het
klimproces automatisch na het beklimmen van elke traptrede onder-
breekt en de scalamobil dan kan worden uitgelijnd.
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave