3. Berijden van trappen
Tijdens de instructie in het apparaat bent u al geïnstrueerd over het berijden van een
trap. U kon ook al onder leiding van uw specialist c.q. een vertegenwoordiger van
de firma Alber de eerste keer een trap berijden. Toch moet u de volgende instructies
over het berijden van een trap nog eens grondig lezen en – zo nodig- de afzonderlijke
stappen van een rolstoelberijder nogmaals op een trap oefenen.
Voor het vervoer van personen kan evtl. het gebruik van een optioneel verkrijgbare
bekkengordel c.q. een voetgordel nodig zijn. Dit moet door de bediener worden
gecontroleerd.
De scalamobil mag uitsluitend op een veilige ondergrond op de rolstoel (met een evtl.
daarin zittende persoon) worden aangebracht c.q. daarvan worden verwijderd, maar in
geen geval pal bij de bovenrand van een trap.
3.1 Trappen omhooggaan
• Controleer of de binnenste [15] en buitenste [16] aandrijfwielen op één lijn t.o.v.
elkaar zijn uitgericht (zie hoofdstuk 2.5.1).
• Controleer of de te transporteren persoon veilig in de rolstoel is gaan zitten.
• Draai de keuzeschakelaar [6] voor de klimrichting naar de positie "omhoog"
(zie hoofdstuk 2.4.4).
• Schakel voor zover dat nog niet gebeurd is de scalamobil in met de hoofdschake-
laar [4] (zie hoofdstuk 2.4.1).
• Kantel de scalamobil naar u toe, totdat de optimale hellingshoek (apparaat incl.
de te vervoeren persoon in evenwicht) wordt bereikt. Deze hellingshoek moet
u de gehele tijd aanhouden wanneer u over een trap rijdt.
• Rij met gevoel en in geen geval schoksgewijs achteruit naar de trap toe, totdat
de wielen van de scalamobil tegen de eerste trede staan.
• Om een traptrede hoger te rijden moet u nu de rijschakelaar [2] gebruiken
(zie hoofdstuk 2.4.5). De scalamobil moet tegelijkertijd lichtjes in de richting
van de bediener worden getrokken.
• Laat de rijschakelaar [2] gedurende de beklimming van een trede niet meer los.
• De scalamobil bevindt zich nu op de buitenrand van de beklommen traptrede. Laat
de rijschakelaar [2] los en trek de scalamobil met gevoel en in geen geval schoks-
gewijs naar de volgende trede toe.
• Gebruik opnieuw de rijschakelaar [2] en beklim de volgende trede.
• Herhaal de hierboven omschreven losse stappen net zolang totdat u over alle
traptreden bent gereden.
• Nadat de laatste trede is overwonnen, moet de scalamobil door u op een veilige
ondergrond (in geen geval pal aan de traprand!) worden neergezet. Daarna moeten
de binnenste [15] en buitenste [16] aandrijfwielen op één lijn t.o.v. elkaar uitge-
richt worden (zie hoofdstuk 2.5.1).
• Voor zover gewenst kan de scalamobil nu van de rolstoel worden verwijderd
(zie hoofdstuk 2.8).
i
Gebruik de enkele-trapschakeling (zie hoofdstuk 2.3.3). Het klim-
proces wordt daardoor op elke traptrede automatisch onderbroken.
i
Als u de scalamobil tijdens het omhoog bewegen op de trap wilt
stoppen, de rijschakelaar [2] loslaten.
Alternatief kunt u gelijktijdig de rijschakelaar [2] en de keuzescha-
kelaar voor de klimrichting [6] bedienen. De scalamobil stopt dan
ook („Noodstop"). Om weer verder te bewegen, moet de rijschake-
laar [2] kort worden losgelaten en dan weer worden bediend. Con-
troleer vóór de rit of de juiste rijrichting is ingesteld.
15