9.2. Het koelleidingsysteem
Aansluitingsvoorbeeld
[Fig. 9.2.1] (p.3, 4)
A Buitenunit
C Binnenunit
E Gepaarde buitenunit
*1 De buisafmetingen in kolommen A1 t/m A3 van de tabel stemmen overeen
met de afmetingen voor de apparaattypes in de kolommen 1, 2 en 3. Als de
volgorde van de apparaattypes voor unit 1, 2 en 3 verandert, pas dan de
buisafmetingen aan.
Richtlijnen voor de combinatie van buitenunits
Zie [Fig. 9.2.2] voor de plaatsing van gepaarde leidingen.
[Fig. 9.2.2] (p.5)
<A> Leg de leidingen van de gepaarde leiding naar de buitenunit in een
neerwaartse helling aan (naar de gepaarde leidingen toe).
<B> Als de leiding aan de zijde van de buitenunit (van de gepaarde leiding)
langer is dan 2 m, voorzie dan een hevel (alleen gasleiding) op minder dan 2
m. De hoogte van de hevel moet minstens 200 mm zijn.
Zonder hevel kan in de leiding een accumulatie van olie ontstaan waardoor
er elders een oliegebrek ontstaat en de compressor kan worden beschadigd.
10. De koelvloeistof bijvullen
Voor de levering wordt de buitenunit met koelvloeistof gevuld.
Deze hoeveelheid koelvloeistof is onvoldoende om er ook de extra leidingen
mee te vullen zodat deze ter plaatse moeten worden bijgevuld. Om het latere
onderhoud vlot te laten verlopen, houdt u bij welke buisafmetingen en -lengtes
u voor elke koelleiding hebt gebruikt en hoeveel koelvloeistof u hebt bijgevuld; u
kunt deze gegevens noteren op de daarvoor voorziene plaats op de buitenunit.
10.1. De bij te vullen hoeveelheid
koelvloeistof berekenen
•
U berekent de bij te vullen hoeveelheid koelvloeistof op basis van de lengte
van de extra leidingen en de gebruikte buisafmetingen.
•
Gebruik de tabel hiernaast bij het uitrekenen van de bij te vullen hoeveelheid
koelvloeistof en vul het systeem dienovereenkomstig bij.
•
Als het resultaat van de berekening een waarde is die kleiner is dan 0,1 kg
rondt u naar boven af. Als het resultaat bijvoorbeeld 11,38 kg is, rondt u dat
af naar 11,4 kg.
<Bij te vullen koelvloeistof>
Bij te vullen
Buisafmetingen
hoeveelheid
Totale lenge
=
koelvloeistof
ø19,05 × 0,29
(kg)
(m) × 0,29 (kg/m)
Buisafmetingen
Totale lenge
+
ø9,52 × 0,06
(m) × 0,06 (kg/m)
<Voorbeeld>
Binnen
1: 125 A: ø12,7
40 m
2: 100 B: ø9,52
10 m
3: 40
C: ø9,52
15 m
4: 32
D: ø9,52
10 m
5: 63
De totale lengte van elke vloeistofl eiding is:
ø12,7: A = 40 = 40 m
ø9,52: B + C + D + a + b + e = 10 + 15 + 10 + 10 + 5 + 10 = 60 m
ø6,35: c + d = 10 + 10 = 20 m
Daarom,
<Rekenvoorbeeld>
Bij te vullen hoeveelheid koelvloeistof
= 40 × 0,12 + 60 × 0,06 + 20 × 0,024 + 3,5 = 12,4 kg
Waarde van α
Totale capaciteit aangesloten binnenunits
Types
~
80
Types
81 ~ 160
Types 161 ~ 330
Types 331 ~ 390
Types 391 ~ 480
Types 481 ~ 630
Types 631 ~ 650
B Aftakking
D Dop
Buisafmetingen
Buisafmetingen
Totale lenge
Totale lenge
+
+
ø15,88 × 0,2
ø12,7 × 0,12
(m) × 0,2 (kg/m)
(m) × 0,12 (kg/m)
Buisafmetingen
Totale lenge
+
+ α
ø6,35 × 0,024
(m) × 0,024 (kg/m)
a: ø9,52
10 m
Waarbij
b: ø9,52
5 m
geldt:
c: ø6,35
10 m
d: ø6,35
10 m
e: ø9,52
10 m
α
2,0 kg
2,5 kg
3,0 kg
3,5 kg
4,5 kg
5,0 kg
6,0 kg
<C> Helling van de gepaarde leidingen
De gepaarde leidingen moeten in een hellingshoek van ±15° worden gelegd.
Door een grotere hellingshoek kan de unit schade oplopen.
<D> Leidingaansluitingsvoorbeeld
A
Neerwaartse helling
Binnenunit
C
Op minder dan 2 m
E
De gepaarde leidingen worden in een hellingshoek van ±15° gelegd
G
Leidingen ter plaatse
H
Recht leidingstuk van 500 mm of meer
J
10.2 Richtlijnen voor leidingaansluiting en
afsluitklep
•
Ga nauwkeurig te werk bij het aansluiten van de leidingen en de behandeling
van de afsluitklep.
•
De verbindingsbuis verwijderen
Bij de levering zijn de vloeistof- en gaskleppen op de montageplaats
voorzien van een verbindingsbuis om lekkage te voorkomen.
Voer stappen 1 t/m 4 uit om de verbindingsbuis te verwijderen voordat de
koelleidingen op de buitenunit worden aangesloten.
1 Controleer of de afsluitklep van de koelleiding volledig dicht is (volledig
rechtsom gedraaid).
2 Sluit een vulslang aan op de inlaatpoort op de vloeistof-/gasafsluitklep,
en zuig het gas af dat zich in het buisgedeelte tussen afsluitklep en
verbindingsbuis bevindt (vastdraaikoppel 12 N·m).
3 Nadat u al het gas uit de verbindingsbuis hebt verwijderd, opent u de
verbindingsbuis op de plaats die wordt aangegeven in [Fig.10.2.1] en
tapt u het koelmiddel af.
4 Na stap 2 en 3 verhit u het gesoldeerde gedeelte om de
verbindingsbuis te verwijderen.
[Fig. 10.2.1] (p.6)
<A> Afsluitklep koeling (vloeistofzijde/gesoldeerd)
<B> Afsluitklep koeling (gaszijde/gesoldeerd)
Klepstang
A
Volledig gesloten bij levering, en tijdens aansluiten en ontluchten van de
leidingen.
Moet vervolgens volledig worden geopend.
<Openen>
• Draai de klepstang linksom met een moersleutel.
• Draai door tot de klepstang vastzit.
<Sluiten>
• Draai de klepstang rechtsom met een moersleutel.
• Draai door tot de klepstang vastzit.
Afsluitklep
B
Voor het ontluchten van de verbindingsbuis of leegzuigen van de
koelleidingen op de montageplaats.
(Vastdraaikoppel 12 N·m)
Dop
C
Verwijder de dop om de klepstang te verdraaien. Plaats daarna de dop in
ieder geval terug eindpositie.
D
Verbindingsbuis hier openen
Gesoldeerd gedeelte van verbindingsbuis
E
Waarschuwing:
•
Het buisgedeelte tussen de twee ventielen (vloeistof- en gaszijde) op de
afsluitklep is met gas gevuld. Zuig dit gas af voordat u het soldeersel
verhit om de verbindingsbuis te verwijderen.
- Als het gesoldeerde gedeelte wordt verhit zonder eerst het gas af te
zuigen, kan de leiding barsten en zelfs worden weggeslingerd, wat tot
ernstige verwondingen kan leiden.
Let op:
•
Leg een natte doek op de afsluitklep voordat u het gesoldeerde gedeelte
verhit om te beletten dat de temperatuur er tot meer dan 120° C oploopt.
•
Richt de vlam weg van de bedrading en onderdelen van de unit om
beschadiging te voorkomen.
B
Opwaartse helling
Hevel (alleen gasleiding)
D
Gepaarde leiding
F
Gepaarde unit
I
75