8.9
Compressorhysterese
De warmtepomp wordt voor het CV-bedrijf bijkomend voor
de energiebalans ook via de compressorhysterese in- en
uitgeschakeld. Als de compressorhysterese boven de ge-
wenste aanvoertemperatuur ligt, dan wordt de warmtepomp
uitgeschakeld. Als de hysterese onder de gewenste aan-
voertemperatuur ligt, dan start de warmtepomp opnieuw.
8.10
Elektrische extra verwarming vrijgeven
In de systeemthermostaat kunt u kiezen of de elektrische ex-
tra verwarming moet worden ingezet voor het CV-bedrijf, het
warmwaterbedrijf of voor beide. Stel hier aan het bedienings-
veld van de binnenunit het maximumvermogen van de elek-
trische hulpverwarming in.
▶
Activeer de interne elektrische bijstookverwarming met
een van de volgende vermogensniveaus.
▶
Zorg ervoor dat het maximale vermogen van de elektri-
sche bijstookverwarming het vermogen van de zeke-
ring van het elektrische huissysteem niet overschrijdt
(dimensioneringsstromen zie technische gegevens
(→ Pagina 64)).
Aanwijzing
Later kan anders de huisinterne leidingveilig-
heidsschakelaar geactiveerd worden als bij
onvoldoende warmtebronvermogen de niet
vermogensgereduceerde elektrische bijstook-
verwarming ingeschakeld wordt.
▶
U kunt de vermogenstrappen van de elektrische hulpver-
warming in de tabellen in de bijlage terugvinden.
Hulpverwarming 5,4 kW (→ Pagina 60)
Hulpverwarming 8,54 kW bij 230 V (→ Pagina 60)
Hulpverwarming 8,54 kW bij 400 V (→ Pagina 60)
8.11
Legionellabescherming instellen
▶
Stel de legionellabeveiliging via de systeemthermostaat
in.
Voor een voldoende legionellabeveiliging moet de elektri-
sche hulpverwarming geactiveerd zijn.
8.12
Ontluchten
Met de installatieassistent kunt u de ontluchtingsprogram-
ma's uitvoeren.
▶
Lees daarvoor het hoofdstuk Ontluchting. (→ Pagina 35)
8.13
Installateurniveau oproepen
1.
Druk tegelijk op
en
Navigeer naar het menu → Installateurniveau en be-
2.
vestig met
(Ok).
3.
Stel de waarde 17 in en bevestig met
0020276048_03 Hydraulisch station Installatie- en onderhoudshandleiding
.
.
8.14
Installatieassistent opnieuw starten
U kunt de installatieassistent altijd opnieuw starten door hem
in het menu op te roepen.
Menu → Installateurniveau → Start instal. ass..
8.15
Statistieken oproepen
Menu → Installateurniveau → Testmenu → Statistieken
U kunt met de functie de statistieken voor de warmtepomp
oproepen.
8.16
Controleprogramma's gebruiken
De testprogramma's kunnen worden opgeroepen via Menu
→ Installateurniveau → Testmenu → Test programma.
U kunt de verschillende speciale functies van het product ac-
tiveren, door de verschillende testprogramma's te gebruiken.
Als het product zich in de fouttoestand bevindt, kunt u de
testprogramma's niet starten. U kunt een fouttoestand aan
het foutsymbool links onderaan op het display herkennen. U
moet eerst ontstoren.
Om de testprogramma's te beëindigen, kunt u altijd Annule-
ren kiezen.
8.17
Actorentest uitvoeren
Menu → Installateurniveau → Testmenu → sensor/werking
test
Met behulp van de sensor/actortest kunt u de functie van
componenten van de CV-installatie controleren. U kunt
meerdere actuatoren tegelijkertijd aansturen.
Wanneer u geen selectie maakt voor verandering, dan kunt
u de actuele aansturingwaarden van de actuatoren en de
sensorwaardes laten weergeven.
Een lijst van de voelerkenwaarden vindt u in de bijlage.
Karakteristieke waarden temperatuursensor, koudecircuit
(→ Pagina 61)
Karakteristieke waarden interne temperatuursensoren, hy-
draulisch circuit (→ Pagina 62)
Karakteristieke waarden buitentemperatuursensor VRC DCF
(→ Pagina 63)
8.18
Drogen dekvloer zonder buitenunit en
systeemthermostaat activeren
Opgelet!
Gevaar voor schade aan het product door
niet uitgevoerde ontluchting
Zonder ontluchting van het CV-circuit kan
schade aan het systeem ontstaan.
▶
Wanneer het drogen van de dekvloer
zonder systeemthermostaat is geacti-
veerd, ontlucht u het systeem handma-
tig. Er vindt geen automatische ontluch-
ting plaats.
Drogen dekvloer.
–
Met deze functie kunt u een pas gelegde afwerklaag vol-
gens de bouwvoorschriften volgens een vastgelegd tijds-
Ingebruikname 8
37