Speciale uitrusting
Zender
1
2
3
Op de radiozender bevinden zich de bedieningsknoppen voor de verschillende functies.
Vooraleer u de zender in bedrijf stelt, moet u de noodstopfunctie uitschakelen.
▪ Daarvoor de startknop indrukken.
Knop 1: De kabel wordt losgekoppeld, hij kan vrij worden uitgetrokken.
Knop 2: De kabel wordt ingetrokken zolang u op de knop blijft drukken - als u de knop loslaat,
blijft de kabel staan.
Als de LED bij het gebruik van de knoppen groen knippert, dan is de zender
bedrijfsklaar. Als de LED rood knippert, dan is de batterij leeg - batterij vervangen.
Batterij vervangen:
▪ Batterijvak aan de achterkant openen, nieuwe batterijen plaatsen en vak weer sluiten.
–
Ontvanger
▪ De 3-polige continu stroom-stekker insteken op het trekvoertuig.
Aansluitspanning 12 V
16 A Continu stroom
Vergeet niet om aan het einde van de werkzaamheden de continu stroom-stekker er
weer uit te trekken, omdat anders de accu van het trekvoertuig leeg zou kunnen raken!
De ontvanger is nu bedrijfsklaar.
De minimale spanning moet 11,2 V onder last (radiokabellier bediend) zijn, anders
werkt de zachte start niet! Mocht het trekvoertuig deze spanning op de contactdoos niet
beschikbaar stellen, is een directe verbinding met de accu noodzakelijk.
Mocht u op het trekvoertuig geen 3-polige continue stroomaansluiting hebben, kunt u als
alternatief de 7-polige stekker aansluiten (bruin + op 58L blauw - op 31).
34
1
2
3
LED rood
Start
Knop 1
Vereiste batterijen: 2 st. alkaline type "AAA" 1,5 V
6
5
4
4
Knop 2
5
Noodstop
6
LED groen