Controles
8
Controles
Voor controlewerkzaamheden aan de machine beslist de aandrijving uitschakelen en
beveiligen tegen opnieuw starten en tegen onbevoegde inbedrijfname!
De machine van het stroomnet loskoppelen!
▪ Daarvoor apparaatstekker eruit trekken.
▪ De cardanas van de trekker loskoppelen.
– Voor het loskoppelen het handgas van de trekker op minimum zetten.
▪ De cardanas van de trekker wegnemen.
8.1
Veiligheidsvoorzieningen
Alle veiligheidsvoorzieningen (afdekkingen, beschermroosters....) moeten altijd op de
machine aanwezig zijn!
8.2
Schroeven en bouten
Controleer vóór elke inbedrijfstelling de schroefverbindingen!
Na het eerste bedrijfsuur alle schroeven en moeren controleren, indien nodig aandraaien.
Daarna om de 100 bedrijfsuren de schroeven en moeren controleren, indien nodig
aandraaien.
▪ Verdwenen schroeven en moeren vervangen.
8.3
Elektrische uitrusting
Voor iedere inbedrijfstelling moet de gesteldheid van de elektrische bekabeling
gecontroleerd worden!
▪ Beschadigde bekabeling moet onmiddellijk worden vervangen!
Een terugkerende controle van de elektrische uitrusting moet in overeenstemming met de
wettelijke voorschriften, echter uiterlijk iedere drie jaar door een elektricien met
controleresultaten en de volgende minimale inhoud uitgevoerd worden:
▪ visuele controle van de correcte toestand,
▪ veiligheidsmaatregelen tegen direct aanraken (basisbescherming),
▪ veiligheidsmaatregelen bij indirect aanraken (foutbescherming),
▪ evt. veiligheidsmaatregelen van de aanvullende bescherming,
▪ evt. het vastleggen van de thermische toestand van relevante elektrische
bedrijfsmiddelen.
Bij elektrische bedrijfsmiddelen die van locatie veranderen moeten de controles minimaal
de volgende inhoud hebben:
▪ visuele controle van de correcte toestand,
▪ functiecontrole,
▪ evt. controle van de aarding en meting van de aardlekstroom,
▪ evt. meting van de isolatieweerstand.
Werkzaamheden aan de elektrische apparatuur mogen alleen door elektrotechnische
vakmensen worden uitgevoerd!
26