FUNCTIES EN BEDIENINGSORGANEN
OP CONSOLE GEMONTEERDE FUNCTIES - ENKELE MOTOR
b
a
a -
Bedieningshendel ‑ Vooruit (F), Neutraal
(N) en Achteruit (R).
b -
Trim/opklapschakelaar ‑ Zie Trim‑ en
opklapbekrachtiging.
c -
Actieflampje ‑ Brandt als de
afstandsbediening actief is en klaar voor
gebruik.
d -
Neutraallampje ‑ Brandt als de motor in
neutraal staat. Knippert als de motor in de
stand Alleen‑gas staat.
e -
Selectietoets ‑ Wordt gebruikt om de
schermopties van System View te
selecteren, indien aanwezig. Raadpleeg
de gebruikshandleiding van System
Viewvoor informatie over de
schermopties.
d
c
e
h
f
g
f -
Pijl‑trackpad ‑ Gebruikt om door de System
View‑weergaven heen te bladeren, indien
hiermee uitgerust. Raadpleeg de
gebruikshandleiding van System Viewvoor
informatie over de schermopties.
g -
Alleen‑gas/stationselectieknop ‑ Hiermee
kan de bootbestuurder het motortoerental
opvoeren voor warmlopen zonder de motor
in versnelling te schakelen. De
bootbestuurder kan tevens kiezen welk
station zal worden gebruikt voor de functies
van het dubbele dashboard. Raadpleeg
Bediening ‑ Motor starten.
h -
Afstelling arreteerspanning ‑ Zie Bediening ‑
Afstellingen afstandsbediening.
i -
Frictie‑afstelschroef bedieningshendel ‑ Zie
Bediening ‑ Afstellingen afstandsbediening.
28
-
+
i
3410