Inhoudsopgave
Advertenties
INSTALLATIE- EN PROGRAMMEERHANDLEIDING
2. INSTALLEREN VAN DE PC1616 – PC1864
2.1 INSTALLATIE
Als een beveiligingsinstallatie gebruik maakt van meerdere modulen, dan is het aan te raden eerst op papier
een overzicht te maken.
Dit overzicht maakt het mogelijk om de communicatiebus (KEYBUS) efficiënter aan te leggen.
Bij het installeren van een beveiligingsinstallatie dienen de volgende stappen worden doorlopen:
In de volgende hoofdstuk wordt uitvoerig beschreven hoe u de componenten en groepen moet aansluiten en
configureren.
Hierin wordt stapsgewijs uit de doeken gedaan hoe het beveiligingspaneel moet worden geïnstalleerd.
STAP 1:
Situatie uitwerken
Maak een schets van het gebouw en duid daarop alle componenten zoals detectoren, bediendelen, alarmgevers enz. aan.
STAP 2:
Plaatsing van het beveiligingspaneel
Plaats het paneel in een droge ruimte.
Opmerking: Voltooi alle bedradingen alvorens u het paneel aansluit op de 230v of accu.
STAP 3:
Bedrading van de KEYBUS (Hoofdstuk 2.3.)
De KEYBUS is een vierdraads kabel kleurcode rood, zwart, geel en groen, waarop alle systeemmodulen
parallel kunnen worden aangesloten. Sluit de KEYBUS op iedere te gebruiken module aan overeenkomstig de
instructies.
STAP 4: Toekennen zones aan zone uitbreidingen (Hoofdstuk 2.5)
Indien zone uitbreidingen worden gebruikt moeten de modules worden aangepast zodat het paneel de verschillende
modules kan onderscheiden, volg de handleiding om modules toe te kennen.
STAP 5:
Groep bedrading (Hoofdstuk 2.9.)
Schakel het paneel uit en voltooi de groep bedrading. Volg hiervoor de instructies uit hoofdstuk 2.9 in deze handleiding.
STAP 6:
Voltooi de aansluitingen
Voltooi alle verdere aansluitingen met inbegrip van sirene's , telefoonlijnaansluitingen, aardleidingen en andere
noodzakelijke bedradingen. Volg de instructies in Hoofdstuk 2.2 "Beschrijving aansluitpunten".
STAP 7:
In bedrijfstellen paneel
Indien alle bedrading is voltooid, kunt u het paneel opstarten. Sluit eerst de batterij en dan de netspanning aan. Het paneel
zal niet opstarten als enkel de accu is aangesloten.
STAP 8:
Toewijzing bediendelen (Hoofdstuk 2.6.)
Code bediendelen moeten worden toegekend worden aan een "adres" t.b.v. de supervisie van de code bediendelen. Zie
hoofdstuk 2.6 "Code bediendelen toekennen".
STAP 9:
Activering supervisie / bewaking (Hoofdstuk 2.7)
Nadat alle modules zijn aangesloten op de KEYBUS, moet de supervisie worden geactiveerd. Als dat eenmaal gedaan is,
kan het paneel communicatiestoringen van en naar de modules aangeven. Volg hiervoor de instructies in hoofdstuk 2.7.
STAP 10: Programmering van het systeem (Hoofdstuk 4 en 5)
In hoofdstuk 4 wordt uitvoerig beschreven hoe het beveiligingspaneel moet worden geprogrammeerd. Hoofdstuk 5 geeft
een volledige beschrijving van de verscheidene programmeerbare functies, van de beschikbare opties en hoe die opties
werken.
Vul het programmeerblad volledig in alvorens u begint met het programmeren van het systeem.
STAP 11: Testen van het systeem
Test het beveiligingspaneel volledig om u ervan te overtuigen dat alle functies en mogelijkheden werken zoals u ze
geprogrammeerd hebt.
Centraal Controle Paneel
PC1616-PC1864
Advertenties
Inhoudsopgave
