INSTALLATIE- EN PROGRAMMEERHANDLEIDING
Centraal Controle Paneel
PC1616-PC1864
5. PROGRAMMA BESCHRIJVING
De PGM kenmerken voor deze optie geprogrammeerd in parameter [501] tot en met [514] wijken af van de
standaard kenmerken, onderstaande kenmerken kunnen worden geselecteerd.
[1] ................ Inbraak (vertraagde, directe, interieur, interieur Afwezig en 24-uurs inbraak groepen)
[2] ................ Brand (brandtoetsen en brandgroepen)
[3] ................ Paniek (paniektoetsen en paniekgroepen)
[4] ................ Calamiteiten (calamiteit toetsen, calamiteit en noodgroepen)
[5] ................ Supervisie (bewaking-, vries- en overstromingsgroepen)
[6] ................ Prioriteit (gas-, hitte-, sprinkler- en 24-uurs vergrendelde groepen)
[7] ................ Overval (overvalgroepen)
[8] ................ Puls (de uitgang wordt geactiveerd voor het aantal seconden geprogrammeerd in
„PGM Tijd") / Aan/uit.
OPMERKING: Deze uitgang zal activeren voor Stille en Luide alarmen of voor medische condities, hij
zal niet activeren gedurende vooralarmen of vertragingen.
[11] Systeem sabotage
De PGM-uitgang zal geactiveerd worden bij een sabotage alarm. Hij zal gedeactiveerd worden wanneer alle
sabotagesituaties opgelost zijn.
[12] TLM en alarm
De PGM-uitgang schakelt wanneer het systeem een alarm en een telefoonlijn storing detecteert. Als het
systeem is ingeschakeld zal de uitgang alleen worden gedeactiveerd door invoeren van een geldige code of
door het herstellen van de telefoonlijn. Als het systeem is uitgeschakeld zal de uitgang wordt gedeactiveerd
door invoeren van een geldige code gedurende de sirenetijd, of bij het herstellen van de telefoonlijn. De
uitgang zal ook deactiveren als het systeem wordt ingeschakeld na afloop van de sirenetijd.
[13] Kissoff
De PGM-uitgang zal gedurende 2 seconden geactiveerd worden nadat het systeem het kissoff-signaal van de
meldkamer heeft ontvangen.
[14] Niet gebruikt
[15] Bediening op afstand (DLS)
Deze uitgang kan op afstand geactiveerd en gedeactiveerd worden m.b.v. de DLS software.
[16] Niet gebruikt
[17] Status afwezig inschakelen
Als het systeem ingeschakeld is in de afwezigmode zal deze PGM-uitgang geactiveerd worden bij het begin
van de uitgangsvertraging. De uitgang wordt gedeactiveerd bij het uitschakelen van het systeem.
[18] Status aanwezig inschakelen
Als het systeem ingeschakeld is in de aanwezigmode zal deze PGM-uitgang geactiveerd worden bij het begin
van de uitgangsvertraging. Deze uitgang wordt gedeactiveerd bij het uitschakelen van het systeem.
[19] [*] [7] [1] Bevel uitgang #1
[20] [*] [7] [2] Bevel uitgang #2 Voer in [*] [7] [2] [toegangscode indien nodig] om een uitgang
geprogrammeerd als optie [03] of [20] te activeren.
Normaal is [*] [7] [2] gereserveerd voor het resetten van brandmelders.
Brandmelders dienen geprogrammeerd te worden als optie [03] „Resetten brandmelders".
OPMERKING: Enkel één van de opties [03] resetten brandmelders of [20] Bevel uitgang #2 mag op het
zelfde systeem geprogrammeerd worden.