➠
Het afdrukdialoogvenster verschijnt.
3
Selecteer het apparaat in [Printer].
4
Configureer de afdrukinstellingen.
De beschikbare instellingen en te gebruiken papierformaten zijn afhankelijk van de toepassing die u
gebruikt.
5
Klik op [Druk af].
➠
Het afdrukken wordt gestart.
Bekijk de status van de afdruktaak en het logboek met behulp van [Statusmonitor] op het bedieningspaneel.
Afdruktaakstatus en logboek bekijken(P. 180)
Aan mobiele apparaten koppelen
196