7.4 Ontluchten van de bypass leiding
Om te zorgen dat de systemen correct werken moet de bypass
leiding elke keer bij inbedrijfstelling worden ontlucht.
•
Schakel in het hoofdmenu met de [F3] toets naar het menu
"Servicemodus". Gebruik indien nodig de pijltoetsen
[RECHTS] en [LINKS] om te scrollen.
Servicemodus
1 Ontluchten
2 Opstartmodus
3 Testmodus
•
Gebruik de [F1] toets om naar het menu "Ontluchten" te scha-
kelen.
Ontluchten
1 Bypass
2 HCl pomp
3 NaClO
pomp
2
•
Gebruik de [F1] toets om de bypass leiding te activeren
(magneetventiel of pomp in de bypass leiding).
"Bypass leiding <AAN>" verschijnt op het display. De bypass lei-
ding kan nu worden ontlucht.
7.4.1 Bypass pomp (optioneel)
Gebruik de [F1] toets om de bypass leiding te activeren of te
deactiveren (d.w.z. magneetventiel of pomp in de bypass leiding).
•
Draai de ontluchtingschroef aan de voorzijde van de pompmo-
ter tegen de klok in, en schroef deze volledig los met een sleu-
tel.
•
Plaats de ontluchtingschroef (1) terug na het ontluchten, en
draai deze stevig aan.
Gebruik de [F1] toets om de bypass leiding weer uit te schakelen;
de huidige status, "Bypass leiding <UIT>", verschijnt op het dis-
play.
De pomp in de bypass leiding werkt en ontlucht
alleen correct indien het water in de bypass leiding
N.B.
aan de ingang van de pomp een druk heeft van ten
minste 0,05 bar (0,5 m waterdruk).
Afb. 18 Bypass pomp met ontluchtingschroef (1)
Uit
Uit
Uit
7.4.2 Ontluchten van de doseerpompen (HCl en NaClO
Afb. 19 Ontluchten van de pompen
Voorzichtig
De procedure is voor beide doseerpompen identiek.
Voordat de doseerpomp wordt ingeschakeld dient het doseerme-
dium via de overloopslang (3) door de pomp te worden gezogen
met behulp van de meegeleverde spuit. Plaats de spuit op de
overloopslang (3) aan het uiteinde van de zuigleiding en zuig
voorzichtig het doseermedium door de pomp tot de voorkamer
met water is gevuld. Open het ventiel (4) (normaal bedrijf).
Stel de doseerpompen in bedrijf met de [F2] toets (HCl-pomp) en
de [F3] toets (NaClO
-pomp). Zolang deze toetsen worden inge-
2
drukt blijven de pompen ingeschakeld. Het display toont bijv.
"HCl-pomp <AAN>".
De pompen worden uitgeschakeld wanneer de toetsen worden
losgelaten. Het display toont bijv. "HCl-pomp <UIT>".
Voorzichtig
Beide doseerpompen moeten worden ontlucht.
•
Open het ontluchtingsventiel (1) van de doseerkop door deze
tegen de klok in te draaien.
•
Schakel de doseerpompen in met de [F2] of [F3] toetsen.
•
Stel de knop voor de slaginstelling in op 90-100 %.
•
Sluit het ontluchtingsventiel zodra het doseermedium zonder
bellen uit de ontluchtingslang (2) terugstroomt in de tank.
•
Als het ontluchtingsproces niet correct wordt uitgevoerd of
onderbroken wordt, sluit het ontluchtingsventiel (1) dan kort en
open deze opnieuw (max. 1 draai).
De doseerpomp is volledig ontlucht als de LED voor
N.B.
bewaking van de doseercontroller gelijkmatig knip-
pert.
Als de slaglengteinstelling wijzigt tijdens het ontluch-
N.B.
ten, dan moet de vooraf ingestelde slaglengte
opnieuw worden ingesteld na het ontluchtingsproces.
•
De pompen worden uitgeschakeld wanneer de toetsen worden
losgelaten.
)
2
27