4.
Controleer of de schakelhendel in neutraal (N) staat.
5.
Controleer of de gasgreep op stationair staat.
6.
Handgestarte modellen – Trek langzaam aan het startkoord tot u voelt dat de starter wordt
ingeschakeld en trek dan snel aan het koord om de motor te tornen. Laat het koord langzaam
terugrollen. Herhaal dit tot de motor aanslaat.
BELANGRIJK: Buitenboordmotoren met acculaadcapaciteit mogen niet gebruikt worden zonder dat de
accukabels op de accu aangesloten zijn. Dat kan het laadsysteem beschadigen.
7.
Modellen met elektrische start - Druk op de startknop om de motor te laten tornen. Laat de knop los
zodra de motor aanslaat. Gebruik de startmotor niet langer dan tien seconden achter elkaar. Als de
motor niet aanslaat, wacht u 30 seconden en probeert u het nogmaals.
8.
"Verzopen" motor - Als de motor niet wil starten, duw de gasgreep dan iets naar voren en probeer de
motor te starten. Nadat de motor is aangeslagen, verlaagt u het toerental onmiddellijk tot stationair.
9.
Controleer of het waarschuwingslampje dooft.
BEDIENING
N
F
50
R
63077
63086
31954
nld