Controleer de informatie van de universele
module.
5.
Selecteer UVM info.
6.
Selecteer UVM 1.
Aanwijzing
Bij het programmeren van de universele module
draagt dit ook de programmering ervan over,
zodat u in het punt UVM informatie kunt zien voor
welke functie de universele module is
geprogrammeerd.
Functie
Verklaring
Niet
De universele module is niet
gebruikt
geprogrammeerd.
1 Draadloze
Ontvangen draadloze signalen van
repeater
geprogrammeerde draadloze melders
(geprogrammeerd in UVM) worden na
ontvangst doorgestuurd naar de
centrale. U heeft hier geen verdere
instellingen uit te voeren
2 Uitgangsmodule Tot vier relais van de UVM kunnen
van de draadloze centrale uit
overeenkomstig de programmering
worden geactiveerd.
3 T/R module
Zone en uitgangsmodule voor de
aansluiting van bedrade melders
(watermelders) of een
blokslot/sleutelschakelaar.
4 Sirenemodule
Voor de aansluiting van een
bekabelde draadloze buitensirene of
compacte alarmering.
UVM als draadloze repeater (UVM functie 1)
Als de universele module met draadloze repeaterfunctie
is geprogrammeerd, moet u ook de draadloze melders,
waarvan het signaal via deze module overgedragen moet
worden in de UVM programmeren.
Lees daarbij ook de handleiding bij de universele module
(UVM).
UVM als uitgangsmodule (UVM functie 2)
Aanwijzing
Als de universele module met uitgangsfunctie
geprogrammeerd is, reserveert de centrale
automatisch de bijbehorende uitgangen in de
centrale voor deze module.
Programmeren/configureren
Aanwijzing
U hoeft deze uitgangen niet meer handmatig toe
te voegen.
Pas alleen de instellingen voor de functies van de
uitgangen aan, zoals beschreven in paragraaf
Uitgangen bewerken.
Dergelijke uitgangen hoeven alleen nog te worden
geconfigureerd, maar niet meer toegevoegd.
Volg daarbij ook de handleiding van de universele
module (UVM).
UVM als zone en uitgangsmodule (UVM functie 3)
Aanwijzing
Als de universele module met functie 3
geprogrammeerd is, reserveert de centrale
automatisch de bijbehorende zone en de
bijbehorende uitgangen in de centrale voor deze
module.
•
Ingang 1 en ingang 2 vormen de bedrade zone van
de UVM.
•
Ingang 1 werkt als een aansluiting voor de alarmlus.
Ingang 2 werkt als een aansluiting voor de
sabotagelijn
•
Deze beide aansluiten corresponderen met de
bijbehorende draadloze zone.
•
Bij de bedrading volgt u hiervoor de handleiding van
de universele module (UVM).
UVM als sirenemodule (UVM functie 4)
Als u de UVM als sirenemodule geconfigureerd heeft,
verschijnt daarna de indicatie, waarin u moet
configureren voor welk deelgebied de sirene moet
worden geactiveerd. Deze instelling gebeurt analoog aan
de instelling van de ext. Sirene.
De aansluiting van de compacte alarmering in de UVM
vindt u in de handleiding van de universele module
(UVM).
Aanwijzing
U dient er rekening mee te houden dat de
spanningsvrije uitgangen op de UVM met max.
500 mA bij 24 volt kunnen worden belast.
Het gaat hier om optokoppelaars met een
doorlaatweerstand van 2 Ω.
Alles verwijderen
1.
Selecteer het menupunt Alles verwijderen.
2.
Bevestig uw keuze met Volgende.
3.
Bevestig de veiligheidsvraag over het wissen van de
UVM met Ja of Vorige als u niet zeker bent.
97