Programmeren/configureren
UVM (universele module)
Aanduiding/functie
Nummer
Naam
Universele module toevoegen
Aanwijzing
Houd er rekening mee dat voor iedere UVM
gereserveerde uitgangen en zone worden
vergeven.
Zie tabel gereserveerde UVM uitgangen / zones.
Universele
Gereserveerde
module
uitgangen
229 – 232
UMV 1
225 – 228
UVM 2
221 –224
UVM 3
217 – 220
UMV 4
213 – 216
UMV 5
209 – 212
UMV 6
205 – 208
UMV 7
201 – 204
UMV 8
96
Verklaring
Het nummer wordt samengesteld uit het componenttype (UVM) en het volgnummer.
Eenduidige naam voor de universele module
Gereserveerde
zones
248
247
246
245
244
243
242
241
Aanwijzing
Programmeer de universele module zoals
beschreven in de installatiehandleiding van de
UVM, bijvoorbeeld als draadloze
zender/ontvanger (functie 3).
Nadat u de universele module aan de hand van
de handleiding heeft geprogrammeerd, kunt u
deze toevoegen aan het systeem
1.
Selecteer UVM toev./verw.
2.
Kies de benodigde universele module (UVM). In het
totaal kunnen maximaal acht draadloze modules
worden geprogrammeerd.
3.
Selecteer nu bijv. UVM 1.
4.
Activeer het sabotagecontact van de UVM.
Aanwijzing
Geprogrammeerde UVM-modules krijgen het
symbool
naast het UVM-nummer.