Programmeren/configureren
Buitensirenes
Draadloze sirenes
Aanduiding/functie
Nummer
Naam
Sirenes toevoegen
1.
Selecteer Draadloze sirene.
2.
Selecteer Toevoegen/verwijderen sirene.
3.
Kies de benodigde sirene.
4.
Activeer het sabotagecontact van de sirene.
Aanwijzing
Als de sirene geprogrammeerd is, piept de
draadloze centrale twee keer ter bevestiging.
De indicatie dat de sirene toegevoegd is en de
waarde voor de ontvangen signaalsterkte
verschijnen.
5.
Beëindig uw invoer met Vorige.
Aanwijzing
Als een sirene correct geprogrammeerd is, wordt
dit op de centrale met het symbool
sirenenummer aangegeven.
89
Verklaring
Het nummer wordt samengesteld uit het componenttype (draadloze sirene) en het
volgnummer.
Eenduidige naam voor draadloze sirene
naast het
6.
Verlaat dit scherm met Vorige.
7.
Selecteer Ext. sirene bewerken.
8.
Kies nu de geprogrammeerde Ext. Sirene.
Aanwijzing
Als de Ext. sirene geactiveerd moet worden, als
de bijbehorende deelgebied een lokaal of extern
alarm activeert, moet het deelgebied op Ja
worden gezet.
Alles verwijderen
1.
Selecteer het menupunt Alles verwijderen.
2.
Bevestig uw keuze met Volgende.
3.
Bevestig de veiligheidsvraag over het wissen van de
sirene met Ja of Vorige als u niet zeker bent.