c TRIM instelling (bladzijde 10 )
Regelt het niveau van de geluidsingang naar elk kanaal.
d EQ/ISO (HI, MID, LOW) instellingen (bladzijde 10 )
De geluidskwaliteit van elk kanaal regelen.
e Kanaalniveau-aanduiding (bladzijde 10 )
Toont het geluidsniveau van elk kanaal voordat het door de kanaalfa-
ders geleid wordt.
f COLOR instelling (bladzijde 11 )
Dit wijzigt de SOUND COLOR FX parameters van de diverse kanalen.
g CUE toets (bladzijde 10 )
Druk op de [CUE]-knop van het kanaal dat u wilt controleren.
h Kanaal-fader (bladzijde 10 )
Regelt het niveau van de geluidsuitgang van elk kanaal.
i CROSS FADER ASSIGN (A, THRU, B) keuzeschakelaar
(bladzijde 10 )
Stelt de uitgangsbestemming van elk kanaal in op [A] of [B].
j Crossfader-regelaar (bladzijde 10 )
Voor weergave van geluidssignalen die zijn toegewezen via
de crossfader-toewijzingsschakelaar, overeenkomstig de
curvekarakteristiek die is gekozen met de [CROSS FADER]
(crossfadercurve-keuzeschakelaar).
k MASTER LEVEL instelling (bladzijde 10 )
Regelt de geluidssterkte van de weergave via de [MASTER1] en
[MASTER2]-aansluitingen.
l CLIP-indicators
Knippert wanneer een buitensporig volumeniveau wordt uitgevoerd
uit de aansluiting [MASTER1] of [MASTER2].
— Knippert langzaam: geeft aan dat het geluid bijna vervormd
wordt.
— Knippert snel: geeft aan dat het geluid vervormd wordt.
m Hoofdniveau-aanduiding (bladzijde 10 )
Toont het niveau van de geluidsuitgang van de aansluitingen
[MASTER1] en [MASTER2].
n BOOTH MONITOR instelling (bladzijde 11 )
Regelt het niveau van de geluidsuitgang uit de [BOOTH]-aansluiting.
o EQ CURVE (ISOLATOR, EQ) keuzeschakelaar
(bladzijde 10 )
Instelling van de functie van de regelaars [EQ/ISO (HI, MID, LOW)].
p CH FADER (
,
(bladzijde 10 )
Instelling van de curvekarakteristieken van de kanaalfader.
q CROSS FADER (
(bladzijde 10 )
Instelling van de curvekarakteristieken van de crossfader.
r SEND/RETURN (1/4" JACK,
(bladzijde 12 )
Instelling van de ingangs- en uitgangsbron voor het SEND/RETURN-
kanaal.
U kunt het apparaat selecteren dat is aangesloten op de
[SEND/RETURN]-aansluitingen op het achterpaneel van dit toestel
of het apparaat dat is aangesloten op de aansluiting voor een mobiel
apparaat op het bedieningspaneel.
s RETURN TYPE (AUX, INSERT) keuzeschakelaar
(bladzijde 12 )
Instelling van de SEND/RETURN-methode.
t Aansluiting voor mobiel apparaat (USB-poort)
(bladzijde 9 )
Sluit een mobiel apparaat aan.
6
Nl
,
) keuzeschakelaar
,
,
) keuzeschakelaar
) keuzeschakelaar
u USB verbindingsindicator (bladzijde 9 )
Licht op wanneer een mobiel apparaat wordt aangesloten dat com-
patibel is met de aansluiting voor mobiele apparaten (USB-poort).
Knippert wanneer een niet-compatibel apparaat wordt aangesloten.
v SEND/RETURN ON/OFF-knop (bladzijde 12 )
Zet SEND/RETURN aan en uit.
w SEND/RETURN LEVEL-instelling (bladzijde 12 )
Past het geluidsniveau van SEND/RETURN aan.
x Hoofdbeeldscherm (bladzijde 11 )
Toont de naam van het effect, BPM, effectparameter, enz.
y BEAT c, d toetsen (bladzijde 11 )
Bepaal de beatfractie voor het synchroniseren van het effectgeluid.
z TAP-toets (bladzijde 11 )
Als de BPM-meetstand is ingesteld op [TAP], tik dan met uw vinger
op deze knop om de BPM handmatig in te voeren.
A UTILITY (WAKE UP) toets (bladzijde 22 )
— UTILITY: Houd deze toets ingedrukt om het [UTILITY]-scherm te
openen. Deze toets licht op wanneer het [UTILITY]-scherm wordt
weergegeven. Druk op deze toets wanneer het [UTILITY]-scherm
wordt weergegeven om terug te keren naar het normale scherm.
— WAKE UP: Licht op wanneer dit toestel overschakelt naar de
stand-bystand. Druk in de stand-bystand op deze toets om de
stand-bystand te verlaten.
B AUTO/TAP toets (bladzijde 11 )
Instelling van de BPM-meetstand.
C FX FREQUENCY-toets (bladzijde 12 )
Instelling van het bereik voor toepassing van BEAT FX. BEAT FX
wordt toegepast op de verlichte knop.
D Beateffect-keuzeschakelaar (bladzijde 12 )
Instelling van het type BEAT FX.
E Effectkanaal-keuzeschakelaar (bladzijde 12 )
Instelling van het kanaal waarop BEAT FX en SEND/RETURN worden
toegepast.
F TIME-regelaar (bladzijde 12 )
Regelt de tijdparameter van BEAT FX.
G LEVEL/DEPTH-regelaar (bladzijde 12 )
Regelt de kwantitatieve parameter van BEAT FX.
H Beateffect ON/OFF-toets (bladzijde 12 )
Zet BEAT FX aan en uit.
Trek niet te hard aan de knoppen voor de kanaalfader en crossfader.
De knoppen zijn zo gemaakt dat ze niet gemakkelijk los kunnen
komen. Te hard aan de knoppen trekken kan leiden tot schade aan het
toestel.