Bediening
Basisbediening
Geluid weergeven
1 Druk op de [u] toets.
Schakel dit apparaat in.
2 Stel de ingangskeuzeschakelaars in.
Selecteert een ingangsbron voor elk kanaal uit de componenten die op
dit toestel zijn aangesloten.
! [
]: Selecteert de computer die is aangesloten op de [USB]-
aansluiting als ingangsbron.
! [LINE]: Selecteert het apparaat dat is aangesloten op de [LINE]-
aansluitingen als ingangsbron.
! [PHONO]: Selecteert de analoge speler die is aangesloten op de
[PHONO]-aansluitingen als ingangsbron.
! [RETURN AUX]: Selecteert het [RETURN]-geluid voor [SEND/
RETURN].
Bij gebruik van [RETURN AUX], selecteert [AUX] voor [RETURN TYPE]
in [SEND/RETURN].
Bij gebruik van [SEND/RETURN], raadpleeg De SEND/RETURN-functie
gebruiken op bladzijde 12 .
3 Draai aan de [TRIM]-instelling.
Regelt het niveau van de geluidsingang naar elk kanaal.
De kanaalniveau-indicator licht op wanneer het audiosignaal goed wordt
ingevoerd naar het kanaal.
4 Beweeg de kanaalfader omhoog.
Regelt het niveau van de geluidsuitgang van elk kanaal.
5 Stel de keuzeschakelaar [CROSS FADER ASSIGN (A,
THRU, B)] in.
Stel de uitvoerbestemming van elk kanaal in.
— [A]: Uitvoer naar [A] (links) van de crossfader.
— [B]: Uitvoer naar [B] (rechts) van de crossfader.
— [THRU]: Selecteer deze stand wanneer u de crossfader niet wilt
gebruiken. (De signalen passeren niet door de crossfader.)
6 Stel de crossfader in.
Sla deze handeling over als de keuzeschakelaar [CROSS FADER ASSIGN
(A, THRU, B)] is ingesteld op [THRU].
7 Draai aan de [MASTER LEVEL] instelling.
Geluidssignalen worden uitgestuurd via de [MASTER1] en
[MASTER2]-aansluitingen.
De hoofdniveau-indicator licht op.
Bijregelen van de geluidskwaliteit
1 Stel de keuzeschakelaar [EQ CURVE (ISOLATOR, EQ)]
in.
— [ISOLATOR]: Regelt de isolatorinstellingen.
— [EQ]: Regelt de equalizerinstellingen.
2 Draai de regelaars [EQ/ISO (HI, MID, LOW)] voor elk
kanaal.
Het instelbereik voor elke regelaar is als volgt.
— [HI]: –26 dB tot +6 dB (20 kHz)
— [MID]: –26 dB tot +6 dB (1 kHz)
— [LOW]: –26 dB tot +6 dB (20 Hz)
10
Nl
Meeluisteren via een hoofdtelefoon
1 Sluit een hoofdtelefoon aan op de
[PHONES]-aansluiting.
2 Druk op de [CUE]-knop voor het kanaal dat u wilt
controleren.
3 Stel de keuzeschakelaar [MONO SPLIT, STEREO] in.
— [MONO SPLIT]: Het geluid van het kanaal dat is geselecteerd
met de [CUE]-knop wordt uitgevoerd naar [L] en het geluid van
MASTER naar R.
— [STEREO]: Het geluid van het kanaal waarvoor de [CUE]-knop is
ingedrukt wordt stereo weergegeven via de hoofdtelefoon.
4 Draai de regelaar [HEADPHONES MIXING].
Regel de balans van het volume tussen het kanaal dat is geselecteerd
met de [CUE]-knop en [MASTER].
5 Draai aan de [LEVEL] instelling voor de
[HEADPHONES].
Het volume van de hoofdtelefoon regelen.
Omschakelen van de kanaalregelcurve
De kanaalfadercurve-karakteristieken selecteren
Selecteer een type kanaalfadercurve met de [CH FADER
(
,
,
)]-keuzeschakelaar.
— [
]: Verhoogt het volume in sterke mate wanneer de kanaalfa-
der wordt verschoven naar de verre kant van de schuifregelaar.
— [
]: Verhoogt het volume geleidelijk wanneer de kanaalfader
wordt weggeschoven van de nabije kant van de schuifregelaar.
— [
]: Verhoogt het volume in sterke mate wanneer de
kanaalfader wordt weggeschoven van de nabije kant van de
schuifregelaar.
De crossfadercurve-karakteristieken selecteren
Schakelt de [CROSS FADER (
keuzeschakelaar om.
— [
]: Creëert een scherp stijgende curve (als de crossfader
wordt weggeschoven van de [A]-kant, worden er onmiddellijk
audiosignalen uitgevoerd via de [B]-kant).
— [
]: Creëert een curve tussen de twee curven boven en
beneden.
— [
]: Creëert een geleidelijk stijgende curve (als de crossfader
wordt weggeschoven van de [A]-kant, zal het geluid aan de
[B]-kant geleidelijk toenemen, terwijl het geluid aan de [A]-kant
geleidelijk afneemt).
,
,
)]