CRB2198A_Nederlands.book Page 180 Tuesday, May 2, 2006 11:03 PM
Symptoom
De plaats van uw auto wordt niet op
de kaart aangegeven of de locatie is
geheel onjuist.
De kaart op het scherm verandert
steeds van plaats.
180
Oorzaak
De signalen van de GPS satellieten
komen niet goed door, zodat de
plaatsbepaling onnauwkeurig is. Een
dergelijk verlies in de kwaliteit van
het signaal kan te wijten zijn aan één
van de volgende oorzaken:
• De GPS antenne staat in een onge-
schikte locatie.
• De signalen van de satellieten
worden geblokkeerd door
obstakels.
• Uw auto staat op een plaats uit het
"zicht" van de satellieten.
• De kwaliteit van de satellietsig-
nalen is bewust verminderd. (De
GPS satellieten behoren toe aan
het Amerikaanse Ministerie van
Defensie; af en toe kan de kwaliteit
van de signalen met opzet vermind-
erd worden. Dan zal er tijdelijk
sprake zijn van een grotere afwijk-
ing in de plaatsbepaling.)
• Als er een auto- of mobiele telefoon
wordt gebruikt in de buurt van de
GPS antenne, kan de GPS
ontvangst tijdelijk worden onder-
broken.
• Zorg ervoor dat er geen spuitlak of
autowas op de GPS antenne komt,
omdat de ontvangst van GPS sig-
nalen hierdoor geblokkeerd kan
raken. De vorming van sneeuw kan
ook een slechte invloed hebben op
de signalen.
De toerental pulssignalen van het
voertuig worden niet goed ontvan-
gen.
Het navigatiesysteem is wellicht niet
stevig gemonteerd in uw auto.
Uw voertuig werkt in de eenvoudige
hybride mode.
Het navigatiesysteem is gemonteerd
onder een hoek die groter is dan de
toegestane montagehoek.
De plaatsbepaling van uw auto wordt
verkeerd weergegeven na een U-
bocht of bij achteruit rijden.
De rijrichting is altijd ingesteld in
opwaartse richting.
Actie (zie)
➞
Controleer de GPS ontvangst (
Pagina 87) en zo nodig de positie van
de GPS antenne, of rij verder tot de
ontvangst beter is. Houd de antenne
schoon.
Controleer of alle aansluitsnoeren
juist en stevig zijn aangesloten.
Raadpleeg zo nodig de dealer die de
apparatuur heeft geïnstalleerd.
Controleer of het navigatiesysteem
stevig vast zit en raadpleeg zo nodig
de dealer die de apparatuur heeft
geïnstalleerd.
Sluit de snelheidssignaalinvoer (roze
voedingsdraad) van de voedingska-
bel juist aan, en reset de
([Leerstatus]) van het 3D-hybride
sensorgeheugen.
Controleer de montagehoek. (Het
navigatiesysteem moet geïnstalleerd
worden binnen de toegelaten instal-
latiehoek. Voor meer informatie verw-
ijzen wij u naar de
"Installatiehandleiding" en [Inst.
installatie-hoek] op pagina 89.)
Controleer of de signaalinvoerkabel
van de achteruitversnelling (paars)
goed is aangesloten. (Het navigatie-
systeem werkt naar behoren als de
kabel niet is aangesloten maar de
precisie van de plaatsbepaling wordt
negatief beïnvloed.)
Raak
op het scherm aan en
verander het kaartscherm.
182