Problemen verhelpen
Problemen met de camera verhelpen
Voeding
Symptoom
Het apparaat wordt niet
ingeschakeld.
De voeding wordt tijdens
het gebruik onderbroken.
De camera wordt niet
uitgeschakeld.
De batterijen kunnen niet
worden opgeladen.
De batterijen lopen snel
leeg.
132
Oorzaak
De batterijen zijn niet in de camera
geplaatst. Of de batterijen zijn leeg.
De netadapter is niet juist
aangesloten.
Omdat de camera oververhit is
geraakt, is de camera automatisch
uitgeschakeld.
De camera is automatisch
uitgeschakeld door de automatische
uitschakeling.
De camera werd niet gebruikt, dus de
automatische uitschakeling werd
geactiveerd.
De batterijen zijn bijna leeg.
Storing van de camera.
De levensduur van de batterijen is
beëindigd.
Ze worden bij bijzonder hoge of lage
temperaturen gebruikt.
Er worden veel foto's in donkere
ruimten met de flitser gemaakt.
Oplossing
Plaats de batterijen op de juiste manier.
Laad de batterijen op of gebruik de
netadapter.
Sluit deze goed aan.
Wacht totdat de temperatuur van de
camera weer normaal is. Probeer de
camera niet versneld te koelen.
Schuif de aanknop om de lensdop één
keer te sluiten (uitschakelen) en daarna
opnieuw om de lensdop te openen
(inschakelen).
Schuif de aanknop om de lensdop één
keer te sluiten (uitschakelen) en daarna
nog een keer om de lensdop te openen
(inschakelen).
Wanneer u alkalinebatterijen gebruikt,
moet u de batterijen vervangen.
Wanneer u oplaadbare batterijen
gebruikt, moet u de batterijen opladen of
de netadapter gebruiken.
Verwijder de batterijen en plaats ze
opnieuw in de camera. Sluit de kabel
van de netadapter goed aan, als u deze
gebruikt.
Vervang de batterijen door nieuwe.
-
-
Zie
p.20
p.139
p.140
p.140
p.21
p.21
p.21
p.16
p.20
p.139
p.140
p.16
-
-