Figuur 38
1. Toerenregelaar van messenkooien
Opmerking: U kunt het toerental van de
messenkooien verhogen of verlagen om te
compenseren voor de veranderingen in de
gazonomstandigheden.
De machine gebruiksklaar
maken
Om de machine uit te lijnen voor opeenvolgende
maaibanen, adviseren wij deze procedure voor de
manden van maaidekken 2 en 3 uit te voeren:
1. Zorg ervoor dat er ruimte van ongeveer 13 cm
vanaf de buitenrand van elke mand is.
2. Bevestig een strook witte tape of zet een streep op
elke mand, die evenwijdig loopt aan de buitenrand
van elke mand Figuur 39)
1
g014623
1. Markeringsstrook
2. Ongeveer 12,7 cm
Oefenperiode
Voordat u met de machine gazons gaat maaien, is het
raadzaam dat u zich op een vrij terrein oefent in het
starten en stoppen, omhoog en omlaag brengen van de
maaidekken, draaien, enz. In deze oefenperiode kunt u
zich vertrouwd maken met de bediening en de werking
van de machine.
Vóór het maaien
Controleer of er vuil op het gazon ligt, verwijder de
vlag van de cup, en bepaal in welke richting u het
beste kunt maaien. Ga hierbij uit van de voorgaande
maairichting. Maai altijd in een andere maaipatroon dan
het vorige, zodat de grassprieten minder snel plat gaan
liggen en daardoor moeilijker tussen de messen van de
messenkooi en de snijplaat kunnen komen.
Wijze van maaien
1. Rij naar de green met de schakelhendel in stand
1. Begin aan een kant van de green zodat u kunt
maaien in banen. Dit beperkt de compactie tot
een minimum en zorgt voor een verzorgd en
aantrekkelijk maaipatroon op de greens.
2. Trap het maaipedaal in als de voorste rand van de
grasmanden over de buitenrand van de green komt.
Hiermee laat u de maaidekken neer op de grasmat
en start u de messenkooien.
33
Figuur 39
3. Maai het gras aan de
rechterkant
4. Blijf u richten op een
punt op 1,8-3 m vóór de
machine.