Belangrijk: U moet eraan wennen dat maaidek
1 een vertraging heeft, en daarom moet u zich
oefenen de timing te verkrijgen die nodig is
om het maaien van overgebleven gras tot het
minimum te beperken.
3. Zorg ervoor dat een nieuwe maaibaan de vorige
maaibaan zo weinig mogelijk overlapt. Om ervoor
te zorgen dat het u gazon in een rechte lijn maait
en de machine op een gelijke afstand van de rand
van de vorige maaibaan blijft, moet u uitgaan van
een denkbeeldige zichtlijn, ongeveer 1,8 tot 3 m
vóór machine tot de rand van het ongemaaide deel
van de green Figuur 39 en Figuur 40). Sommige
bestuurders vinden het handig de buitenrand van
het stuurwiel deel te laten uitmaken van de zichtlijn;
d.w.z. de rand van het stuurwiel in een rechte lijn
te houden ten opzichte van een punt dat altijd op
dezelfde afstand van de voorkant van de machine
blijft (Figuur 39 en Figuur 40).
Figuur 40
1. Markeringsstrook
2. Ongeveer 12,7 cm
4. Als de voorkant van de manden over de rand van
de green komen, moet u het hefpedaal intrappen.
Hiermee brengt u de messenkooien tot stilstand
en heft u de maaidekken op. De timing van deze
procedure is belangrijk om te voorkomen dat de
maaidekken het aangrenzende terrein maaien. Het
is echter raadzaam een zo groot mogelijk deel van
de green te maaien om de hoeveelheid gras langs de
buitenrand dat nog moet worden gemaakt, tot het
minimum te beperken.
3. Maai het gras aan de
linkerkant.
4. Blijf u richten op een
punt op 1,8-3 m vóór de
machine.
5. U kunt de werktijd bekorten en de machine
eenvoudig voor de volgende maaibaan
opstellen door de machine een ogenblik in de
tegenovergestelde richting te draaien en daarna in de
richting van het ongemaaide deel; d.w.z. als u naar
rechts wilt draaien, draait u eerst iets naar links en
dan naar rechts. Op deze manier kunt u de machine
sneller richten voor de volgende maaibaan. Volg
dezelfde procedure als u in de andere richting draait.
Het is verstandig een draaiing zo kort mogelijk
maken. Maak echter bij warm weer een ruimere
boog om het gras zo min mogelijk te beschadigen.
Belangrijk: U mag de machine nooit tot
stilstand brengen op een green terwijl de
messenkooien van het maaidek draaien, omdat
hierdoor de green kan worden beschadigd.
Laat de machine ook niet stoppen op een natte
green omdat de wielen van de machine dan
sporen of afdrukken kunnen achterlaten.
6. Maak het werk af door de buitenste rand van de
green te maaien. Zorg ervoor dat u in een andere
richting maait dan de voorgaande keer. Let altijd
op het weer en de greenomstandigheden en zorg
ervoor dat u in een andere richting maait dan de
voorgaande keer. Plaats de vlag terug.
Opmerking: Aan het einde van het maaien van
de buitenrand, moet u even de maai-/hefhendel
naar achteren trekken zodat de messenkooien
uitschakelen zonder dat u deze omhoog brengt.
Blijf vooruit maaien tot de messenkooi stopt met
draaien en rijd vervolgens van de green af en breng
de messenkooien omhoog (dit voorkomt dat er gras
op de green terechtkomt terwijl u de messenkooien
omhoog brengt).
7. Verwijder al het maaisel uit de grasmanden voordat
u de machine naar het volgende green rijdt. Zwaar
en vochtig maaisel vormt een overmatige belasting
van de manden en voegt onnodig gewicht toe aan
de machine, waardoor de motor, het hydraulische
systeem, de remmen, enz. zwaarder worden belast.
Transport
Zorg ervoor dat de maaidekken volledig omhoog zijn.
Zet de schakelhendel in de transportstand. Gebruik
de remmen om de machine langzamer te laten rijden
als u een steile helling afrijdt om te voorkomen dat u
de macht over het stuur verliest. Verminder altijd uw
snelheid als u oneffen terrein nadert en rij voorzichtig
in sterk glooiend gebied. Zorg ervoor dat u vertrouwd
raakt met de breedte van het voertuig. Probeer niet
34