1
Figuur 15
1. Tractiepedaal – vooruit
2. Tractiepedaal – achteruit
Figuur 16
Vergrendelpedaal van stuurstangarm
Druk het pedaal in (Figuur 15) en breng de stuurarm
omhoog of omlaag voor het comfort van de bestuurder
en laat het pedaal los om de arm te vergrendelen.
Gashendel
De gashendel (Figuur 17) biedt de bestuurder de
mogelijkheid het toerental van de motor te regelen. U
verhoogt het toerental van de motor door de gashendel
naar Snel te bewegen; u verlaagt het toerental van de
motor door de gashendel naar Langzaam te bewegen.
De rijsnelheden zijn als volgt:
• Maaisnelheid vooruit: 3–8 km/u
• Maximale transportsnelheid: 16 km/u
• Snelheid achteruit: 4 km/u
2
g014603
3. Vergrendelpedaal van
stuurstangarm
Opmerking: U kunt de motor niet afzetten met de
gashendel.
2
1
3
1. Gashendel
2. Bedieningshendel van
hefinrichting (voor
omhoog/omlaag brengen
van maaidekken)
3. Schakelhendel
4. Contactschakelaar
5. Waarschuwingslampje
motoroliedruk
Bedieningshendel van hefinrichting
(voor omhoog/omlaag brengen van
maaidekken)
Als u de hendel (Figuur 17) tijdens het gebruik naar
voren beweegt, laat u de maaidekken neer en start u de
messenkooien. Om de messenkooien tot stilstand te
brengen en de maaidekken omhoog te brengen, moet
u de hendel naar achteren trekken. Tijdens het maaien
kunt u de messenkooien tot stilstand brengen door de
hendel eventjes naar achteren te trekken en dan los te
laten. U stelt de messenkooien weer in werking door de
hendel naar voren te bewegen.
Schakelhendel
De schakelhendel (Figuur 17) heeft twee tractiestanden
plus een neutraalstand. U kunt van maaien naar
transport en van transport naar maaien schakelen (niet
naar de neutraalstand) als de machine in beweging is. De
machine zal geen schade oplopen.
• Achterste stand – neutraalstand en wetten
20
3
9
8
7
5
6
Figuur 17
6. Waarschuwingslampje
accu
7. Indicatielampje voor
onderhoud
8. Waarschuwingslampje
gloeibougie
9. Lampje watertemperatuur
4
g014599