Onderhoud motor
Onderhoud van het luchtfilter
Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren
• Controleer de luchtfilterbehuizing op schade
die een luchtlek kan veroorzaken. Vervang de
luchtfilterbehuizing indien deze beschadigd is.
Controleer het gehele luchtinlaatsysteem op lekken,
beschadiging of losse slangklemmen.
• Als u maait in extreem stoffige of vuile
omstandigheden moet u onderhoudswerkzaamheden
op het luchtfilter uitvoeren voordat er 200 uur mee
gewerkt is. Als u het luchtfilter vervangt voordat dit
nodig is, wordt alleen maar de kans vergroot dat er
vuil in de motor komt als het filter wordt verwijderd.
• Zorg ervoor dat het deksel goed vastzit en de
luchtfilterbehuizing helemaal afsluit.
1. Maak de sluitingen los waarmee het deksel van het
luchtfilter is bevestigd aan de luchtfilterbehuizing
(Figuur 42).
1
Figuur 42
1. Luchtfilterbehuizing
2. Luchtfilter
2. Verwijder het deksel van de luchtfilterbehuizing.
Voordat u het filter weghaalt, moet u met schone en
droge perslucht onder lage druk (276 kPa [40 psi])
grote hoeveelheden aangekoekt vuil verwijderen dat
tussen de buitenkant van het voorfilter en de filterbus
zit. Gebruik geen perslucht onder hoge druk, omdat
hierdoor vuil via the filter in het inlaatkanaal kan
worden geblazen. Deze reiniging voorkomt dat er
vuil in de inlaat terechtkomt als het voorfilter wordt
verwijderd.
2
3
g014614
3. Luchtfilterdeksel
3. Verwijder en vervang het voorfilter. Het wordt
afgeraden het gebruikte element te reinigen omdat
dit kan leiden tot beschadiging van de filtermedia.
Inspecteer het nieuwe filter op transportschade en
controleer het uiteinde van het filter, dat goed moet
aansluiten, en de filterbehuizing. Een beschadigd
element mag niet worden gebruikt. Plaats het nieuwe
filter door de buitenring van het element aan te
drukken om dit vast te zetten in de filterbus. Druk
niet op het flexibele midden van het filter.
4. Reinig de opening van de vuiluitlaat die zich in het
afneembare deksel bevindt. Verwijder de rubberen
uitlaatklep van het deksel, maak de holte schoon en
plaats de klep terug.
5. Monteer het deksel met de rubberen uitlaatklep naar
beneden gericht – in een stand tussen ongeveer 5:00
tot 7:00 uur, gezien vanaf het uiteinde.
6. Maak de sluitingen vast (Figuur 42).
Motorolie verversen en filter
vervangen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 50 bedrijfsuren
Om de 150 bedrijfsuren
1. Verwijder de aftapplug en laat de olie in een
opvangbak lopen. Als er geen olie meer naar buiten
stroomt, plaatst u de aftapplug terug (Figuur 43).
1. Aftapplug
2. Verwijder het oliefilter (Figuur 44). Smeer een dun
laagje schone olie op de pakking van het filter.
38
1
Figuur 43
g014754