• Zie bladzijde 12 voor meer informatie over [Beeldformaat].
• Wanneer u van een klein formaat overschakelt naar een groot formaat, neemt de beeldkwaliteit af.
• U kunt het formaat van een beeld niet wijzigen in het beeldformaat [3:2].
• Wanneer u het formaat van een [3:2]-beeld wijzigt, worden zwarte randen aan de boven- en onderkant van
het beeld weergegeven.
(Roteren)
OK
Annul.
1 Geef het beeld weer dat u wilt roteren.
2 Druk op MENU om het menu weer te geven.
] (Roteren) met b/B op de regeltoets en druk daarna op z.
3 Kies [
4 Kies [
] met v en roteer daarna het beeld met b/B.
5 Kies [OK] met v/V en druk daarna op z.
• U kunt beveiligde beelden en bewegende beelden niet draaien.
• Beelden die met andere camera's zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd.
• Wanneer u beelden op een computer weergeeft, is het afhankelijk van de gebruikte software mogelijk dat
de beeldrotatie-informatie niet tot uitdrukking komt.
(Setup)
Zie blz. 36.
Met deze instelling kunt u een stilstaand beeld
roteren.
Hiermee wordt een beeld geroteerd. Zie de onderstaande
procedure.
Hiermee wordt het geroteerde beeld vastgelegd. Zie de
onderstaande procedure.
Hiermee wordt het roteren geannuleerd.
Voor informatie over de bediening
1
blz. 25
35