Inhoudsopgave
Advertenties
Menu voor opnemen
De standaardinstellingen worden aangegeven met
(EV)
Naar –
+2.0EV
M
0EV
m
–2.0EV
• Voor meer informatie over de belichting t blz. 10
• De aanpassingswaarde kan worden ingesteld in stappen van 1/3EV.
• Als een onderwerp wordt opgenomen onder zeer heldere of donkere omstandigheden of als de flitser
wordt gebruikt, heeft de aanpassing van de belichting wellicht geen effect.
(Lichtmeetfun.)
Met deze instelling kunt u de lichtmeetfunctie kiezen die bepaalt welk deel van het onderwerp
wordt gemeten voor de berekening van de belichting.
Punt (Puntlichtmeting)
(
)
Multi (Lichtmeting met
meerdere patronen)
• Voor verdere informatie over de belichting t blz. 10
.
Hiermee kunt u de belichting handmatig
aanpassen.
Naar +
Naar +: Het beeld wordt helderder.
De belichting wordt automatisch bepaald door de camera.
Naar –: Het beeld wordt donkerder.
Hiermee wordt slechts een deel van het onderwerp gebruikt
voor de lichtmeting.
• Deze functie is handig wanneer het onderwerp van achteren
wordt belicht of wanneer er een sterk contrast is tussen het
onderwerp en de achtergrond.
30
33
Hiermee wordt het beeld onderverdeeld in meerdere delen en
wordt op ieder deel een lichtmeting uitgevoerd. De camera
berekent een uitgebalanceerde belichting.
Voor informatie over de bediening
Dradenkruis van de
puntlichtmeting
Plaats dit op het onderwerp
1
blz. 25
27
Advertenties
Inhoudsopgave
